Welkom
Welkom hoofdstuk 1
[:l
De cursus begint.
OTI o::D
Docent:
Goedemorgen allemaal. Welkom in de cursus Nederlands. Ik ben Karin Dijkstra en ik ben jullie docent. Jullie hebben twee docenten. De andere docent is Paul de Vries. Hij geeft twee dagen les en ik drie. We beginnen met kennismaken. Wie ben jij? Wat is jouw naam? Cursist: Ik ben Susy. Mijn naam is Susy. Docent: Dag Susy. Susy is je voornaam en wat is je achternaam? Susy: Mijn achternaam is Wall. Docent: Uit welk land kom je? Ik kom uit Engeland. Susy: De buurman van Susy: Wie ben jij? Hoe heet jij? Docent: Buurman: Ik heet Ning. Dag Ning. En waar kom je vandaan? Docent: Ning: Ik kom uit China. Waar woon je? Docent: Ik woon nu in Utrecht. Ning: Wat is je adres? Docent: Mijn adres is Hofstraat 22. Ning: Op welk nummer? 23? Docent: Ning: Nee, op 22. En mijn postcode is 3581 TW in Utrecht. En u mevrouw? Woont u ook in Utrecht? Docent: leg maar jij, hoor. Ja, ik woon hier al twintig jaar. Oke, we gaan verder met de les. Heeft iedereen het boek en de cd? We beginnen met tekst 1 op bladzijde 8. We luisteren naar de tekst. ( ... )
We stoppen even, het is pauze. Tot straks. Woordenlijst welkom (in)
welcome (to)
goedemorgen
good morning
allemaal
altogether
de cursus
course
Nederlands
Dutch
ik ben (zijn) en jullie de docent
am and your (plural) teacher
zeventien • 17
hoofdstuk 1 Welkom
docenten (docent) jullie hebben (hebben) twee
teachers
you (plural) have two andere other is (zijn) is hij he geeft les (lesgeven) teaches dagen (de dag) days three drie we we beginnen begin / start (beginnen) met with kennismaken getto know wie who ben (zijn) are you jij what wat your (singular) jouw
welk het land Engeland kom (komen) debuurman
van hoe hoe heetjij heet (heten)
mevrouw
woont (wonen) ook in zeg (zeggen) maar hoor
usually not
ja hier al twintig hetjaar gaan verder
translated) yes here already twenty year go on (continue)
het boek deed de tekst
CD
neighbour of how (what)
text one een op on page de bladzijde eight acht luisteren listen naar to stoppen (stoppen) stop
what's your name
even
fora moment
is called
het is de pauze
it is
first name surname
from which country
Engiand come
waar... vandaan
where... from
waar China woon (wonen) nu
where China live now
'8 • achttien
no postal code you Ms / Mrs live also in call (say) but (just) (for emphasis,
everyone
my day your (singular)
uit
number
nee de postcode u
iedereen
mijn
de achtemaam
het nummer
lesson
name
devoornaam
address
(verdergaan) deles heeft (hebben)
denaam
dag je
het adres
tot straks
straks
has book
break see you later soon / later
Welkom hoofdstuk 1 Zich voorstellen (introducing yourself) Wie ben jij? Wat is jouw naam? Wat is je voornaam? Wat is je achternaam? Hoe heet jij?
Ik ben Susy Wall. Mijn naam is Susy Wall. Mijn voornaam is Susy. Mijn achternaam is Wall. Ik heet Susy.
Informatie vragen: adres en land van herkomst Wat is jouw I je adres? Waar woon jij I je? Uit welk land kom je? Waar kom je vandaan?
Mijn adres is Hofstraat 24, 3581 TW Utrecht Ik woon in Utrecht. Ik kom uit Engeland. Ik kom uit China.
Landen I talen I nationaliteiten
C
Ik kom uit Nederland.
Ik spreek Nederlands.
Ik kom uit Engeland. Ik kom uit China.
Ik spreek Engels. Ik spreek Chinees.
Ik ben Nederlander I Nederlandse. Ik ben Engelsman I Engelse. Ik ben Chinees I Chinese.
OPDRACHTl Praat met je buurman I buurvrouw. Vraag: • Wie ben jij? • Wat is je ad res? • Uit welk land kom je? • Welke taal spreek je? • Wat is je nationaliteit? Vraag het ook aan je andere buurman I buurvrouw. Personaal pronomen + werkwoord
Ik Hij We
ben geeft luisteren
5usy. twee dagen les en ik drie. naar de tekst.
Waar woon je? Woont U ook in Utrecht?
negentien • '9
OPDRACHT2 Vul een personaal pronomen in. Dit is Mustafa, mijn buurman. woont in de Emmastraat. 2 Sonja, kun je achternaam spellen? 3 De andere docent heet Herman. geeft twee dagen les. 4 Juha en Arto, komen uit Finland? 5 Mijn naam is Shirley en kom uit Australie. 6 Mevrouw Govers, hebt het boek en de cd? 7 Dit is de andere docent. heet Anne-Marie. 8 Jullie docenten zijn Herman en Anne-Marie. geven les. 9 Ning komt uit China. En , Yin? Kom ook uit China? 10 bent nu twee dagen in Nederland en _ spreekt al Nederlands' 1
OPDRACHT3 Kies de correcte vorm van het werkwoord. 1
2 3 4 5 6 7 8 9
Hebben / hebt jullie al pauze? We ga / gaan verder met de tekst. Luister / Luistert u naar de cd? Geef / geeft Richard ook les? De docent komt / komen uit Nederland. Hij heeft / hebt mijn boek. We stopt / stoppen even. Ga / gaat je verder met Nederlands? Diego en Maria komt / komen uit Spanje.
20. twintig
•
Welkom hoofdstuk 1
10 U begint / beginnen met de les. 11 Wij wonen / woon nu in Nederland. 12 Mevrouw Halvers is / zijn jullie docent.
Telwoorden 0
1 2 3 4
nul
een (wee drie vier vijf zes
5 6 7 zeven 8 acht 9 negen 10 tien
11 elf 12 twaalf 13 dert;en 14 15 16 17 18 19 20
veertien
vijftien zestien zeventien
achttien negentien twintig
21 eenentwintig 22 tweeentwintig 30 dertig 40 veertig 50 vijftig 60 zestig 70 zeventig 80 tachtig 90 negentig 100 honderd
124 honderdvierentwintig 1000 duizend
VRAGEN Wat is je huisnummer? Wat is je telefoonnummer? Wat is je geboortedatum? Wat is je postcode?
OPDRACHT4 je krijgr een blad van je docent.
Alfabet a - b - c- d - e - f- g- h - i - j - k -1- m - n w-x-y-z
ij ei y
0 -
p - q - r-s -
t -
u - v-
lange ij korte ei Griekse ij
eenentwintig • 21
hoofdstuk 1 Welkom
VRAGEN Wat zijn de letters van je posrcode? War is je voorlerrer? Mer welke lerter beginr je achremaam?
OPDRACHTS Ga in alfaberische volgorde sraan (alfaberisch op achremaam).
Spellen Kun je dar spellen? I Kunr u dar spellen? Hoe spel je dar? I Hoe speir u dar? Wall. hoe spel je dar? Metdubbell. Susy, is dar met een
5
of een z?
Met een s, en met een Griekse y.
c
OPDRACHT6 Vraag de voomaam en achtemaam aan 3 andere cursisren. Hoe spel je dat?
Begroeten
Greetings
goedemorgen goedemiddag goedenavond goedendag dag hoi hallo
good morning good afternoon good evening good day hello I goodbye hi I hello hello
22 • tweeentwintig
Welkom hoofdstuk 1 Afscheid nemen goedemorgen
goedemiddag goedenavond goedendag dag daag doeg doei totzo tot straks tot morgen tot ziens
c
Saying goodbye goodbye, good morning goodbye. good day goodnighr goodbye bye bye bye bye see you soon see you later see you tomorrow
goodbye. so long
OPDRACHT7 Loop door het lokaal. Begroet een cursist. De cursisr neemt afscheid. Loop naar een andere cursist. Begroet de cursist. Voorbeeld: A: Goedemorgen. B: Dag.
(naar de volgende curs;sr) A: Hoi. e: Tot ziens.
c
OPDRACHT8 Werk in rweetallen. Maak een interview. Vraag naar: naam, adres. land, raal, nationaliteit. VoorbeeJd:
A: Dag, ik ben Elena. Wie ben jij? B: Ik ben Bertrand. Waar woon je?
A: Ik woon ;n Nijmegen. En jij? B: lk woon oak in Nijmegen. War is je ad res?
drieentwintig • 23
hoofdstuk 1 Welkom
OPDRACHT9 Vul je persoonlijke gegevens in. Persoonlijke gegevens Voornaam Achternaam Straat Huisnummer
Toevoeging
Postcode
Woonplaats
Geslacht
Oman
o
vrouw
Geboortedatum Geboorteland Nationaliteit Telefoonnummer E-mailadres
OPDRACHT10 Luister naar de vraag en het antwoord. Welke woorden krijgen het accent? Herhaal het antwoord. 1 2 3
Kom je uit Nederland? Nee, ik kom uit Hongarije. Heet je buurman Peter? Nee, mijn docent heet Peter. Woon je in de Hofstraat? Nee, ik woon in de Kerkstraat.
24 • vierentwintig
•
Welkom hoofdstuk 1 4
Woon je in Groningen? Nee, ik woon in Leeuwarden. 5 Woont u hier al twintig jaar? Nee, ik woon hier al dertigjaar. 6 Is je postcode 3581 TB? Nee, mijn postcode is 3581 TW. 7 Ben jij Lily Lander? Nee, ik ben Sara Lander. 8 Beginnen we met tekst 2? Nee, we beginnen met tekst 1. 9 Is Abdul je voornaam? Nee, Abdul is mijn achternaam. 10 Is het paule? Ja, het is paule.
Cultuur Tegen wie leg je u? Tegen wie leg je jij? u
Docent Buurman van 20 Buurvrouw van 82 Mevrouw / meneer Smit Susy Ning
o o o o o o
jij
o o o o o o
In de praktijk Hier lie je de top 10 van familienamen in Nederland. Wie ken je met dele achternaam? 1 2 3 4 5
dejong Jansen de Vries van de / den / der Berg van Dijk
vijfentwintig • 25
hoofdstuk 1 Welkom
6 7 8 9 10
Bakker Janssen Visser Smit Meijer / Meyer
Bran: www.meertens.knaw.nl/cms
Reflectie 1 2 3 4 5 6
Kun je de dialoog nu begrijpen? Kun je je naam en adres zeggen en de naam en het adres van anderen vragen? Kun je tot 20 tellen? Kun je je naam en adres spellen? Kun je een formulier met persoonlijke gegevens invullen? Kun je begroeten en afscheid nemen?
26 • zesentwintig
In de kantine
-....-.--
In de kantine haofdstuk 2
[:J
Susyen Edit hebben paule en litten in de kantine.
C!TI CGJ
Susy: Edit: Susy: Edit: Susy: Edit: Susy: Edit: Susy: Edit Susy: Edit: Susy:
Edit: Susy: Edit: Susy: Edit: Susy: Edit:
Is deze plaats vrij? la haar. Zo, een lekker kopje koffie. Woon je allang in Utrecht? Nee, pas drie dagen, of vier. Welke dag is het eigenlijk vandaag? Het is donderdag 20 augustus. Morgen ben ik jarig. Wat leuk! Ik ben in december jarig. dus in de winter. Krijg je nog bezoek? la, mijn broer komt. Wie is jonger? Hij of jij? Hij is jonger, maar wei langer. Heb je nog meer broers of zussen? la, ik heb nog een zus. Kijk, hier is een foto. Goh, ze is een heel ander type. Ze heeft kort, blond haar en jij donker haar. Komen je ouders ook op bezoek? Nee, ze zijn op dit moment in Indonesie. Wat doen ze daar? Zijn ze daar op vakantie? la, en mijn vader is daar ook voor zijn werk. Welk seizoen is het daar nul Wanneer is het daar zomer? Ik weet het niet. Maar vertel eens over jouw familie. Dat wil ik weI. maar hoe laat is het eigenlijk? Het is 11.00 uur. We moeten weer naar de les.
Woordenlijst zitten (litten) de kantine
are sitting canteen
augustus
this seat! place free yes okay I right Thursday August
morgen
tomorrow
deze de plaats vrij
ja hoar za donderdag
ik ben jarig (jarig zijn) lekker het kapje de kaffie allang pas of welke eigenlijk vandaag
it's my birthday nice / delicious
cup coffee far a long time only or what actually I really today
negenentwintig • 29
hoofdstuk 2 In de kantine
how nice
op dit moment
at the moment
december
December
dus
so I therefore
Indonesie doen (doen)
are doing
de winter krijg (krijgen)
winter
daar
there
get I receive
nag
any
holiday
het bezoek
father
de broer
visit / visitors brother
op vakantie de vakantie de vader vear
for
jonger (jong)
younger
zijn
his work
wat leuk
Indonesia
on holiday
maar
but
het werk
wei langer (lang)
certainly
het seizoen
season
taller
wanneer
when
nog meer broers (broer)
anymore
weet (weten)
know
brothers
"iet
not
zussen (zus)
sisters
vertel (vertellen)
tell
dezus
sister
eens
(usually
nag
as well
untranslated)
kijk (kijken)
look
over
defoto
photo
defamilie
family
goh
oh
dat
that
heel
very
wil (willen)
want! would like
ander
different lather
laat
late
about
hettype
type
11.00 uur
11 o'clock
kart
short
moeten (moeten)
should I have to
blond
blonde
weer
again
het haar
hair
naar
to
danker
dark
onze
our
de ouders
parents
komen op bezoek (op bezoek
pay a visit
komen)
VRAGEN BIJ DE DIALOOG 1
Waar zijn Susy en Edit?
2
Wat drinkt Susy?
3
Woont Susy allang in Utrecht?
4
Welke dag is het in de tekst?
5
Wanneer is Edit jarig?
6
Krijgt Edit bezoek?
30. dertig
In de kantine hoofdstuk 2
7
Heeft Edit broers en zussen?
8
Heeft Edit kart, blond haar?
9
Komen de ouders van Edit op bezoek?
10
Welk seizoen is het in Indonesi;;?
11
Hoe laat is het nu in de tekst?
Familierelaties
Family
Familierelaties
Family
het gezin
family
de dochter
daughter
de ouders
parents
de broer
brother
de vader
father
dezus
sister
de moeder
mother
defamilie
family
deman I
husband
deopa
grandfather
deoma
grandmother
echtgenoot devrouwl
wife
echtgenote het kind dezcon
deoom
uncle
detante
aunt
child
de neef
nephew / cousin
son
de nicht
niece / cousin
Beschrijven van mensen (describing people) Hij is jonger. Ik ben ouder. Hij is lang. Ze is klein. Ze heeft kort, blond haar. Ik heb lang, donker haar. Hij heeft een bril.
eenendertig • 31
hoofdstuk 2 In de kantine
OPDRACHTl Vul de stamboom in. Een man en een vrouw hebben een naam met dezelfde eerste vocaal. Een broer en een zus hebben ook een naam met dezelfde eerste vocaal.
Suzan +
Daan
T·.· ·
+
Frank
Els
II
+·"'··T"'··"'' ' ' '· Petra
~==II Hans
'----
II I
T ·.
Tjeerd
II II II
"1""
Tim
+Piet
Ronald
II 11 I
+1"
.
los
_
Suzan is getrouwd. Met wie? Met jurre of met Luuk? Met wie is Daan getrouwd? Met Sanne, Anja of Sara? Hoe heet de man van Els? Kees of Ben? Hoe heet de vrouw van Piet? Birgit, Linde of Nina? Met wie is Ronald getrouwd? Met Roos of met Lotte? Suzan en Luuk hebben 12 kleinkinderen: Frank, Petra, Birgit, los, Anja, Kees, Tim, Lotte, Hans, Tjeerd, Linde en Sanne. Daan en zijn vrouw hebben 2 zonen en 2 dochters. Hoe heten de dochters? Els en haar man hebben 1 dochter en 2 zoons. Hoe heet de broer van Tjeerd? Piet en zijn vrouw hebben 3 kinderen. Hoe heten de zussen van Tim? Hoe heet de zus van los?
OPDRACHT2 )e ziet foro's van gezinnen. Werk in tweetallen. Kies een persoon van het gezin. • •
Beschrijf hoe hij f zij eruitziet. Vertel f fantaseer: Hoe heet hij f zij? Hoe oud is hij f zij?
32 • tweeendertig
•
In de kantine hoofdstuk 2 •
Vertel f fantaseer over zijn f haar broers en zussen en ouders: Wat doen ze? Waar wonen ze?
Waar zijn ze nu (op de foto)?
drieendertig • 33
hoofdstuk 2 In de kantine
Hoofdzin Ik Ik Ze
kom woon zijn
uit nu op dit moment
Engeland. in Utrecht. in Indonesie.
Ja I nee-vragen Woon je allang in Utrecht? Is deze plaats vrij? Krijg je nog bezoek? Zijn je ouders daar op vakantie? Vraagwoordvragen Wie ben jij? Wie is jonger? Hoe laat is het? Hoeveel broers heb je? Hoe heet jij?
Uit welk land kom je? Welke dag is het eigenlijk vandaag? Wanneer is het in jouw land zomer? Waarom zijn je ouders in Indonesie?
Wat is je adres? Wat doen je ouders daar? Waar woon je? Waar kom je vandaan?
OPDRACHT3 Vul een vraagwoord in. Kijk naar het antwoord! _____ heet jouw zus? _____ doe je vandaag? _____ woont Astrid? _____ cursus doe je? _ _ _ _ heeft mijn boek? _____ laat is het? _____ zijn de docenten? _____ komen uit Australie? _____ komt Patrick vandaan? 10 _ _ _ _ dag is het?
1 2 3 4 5 6 7 8 9
34 • vierendertig
Mijn zus heet Sandra. Ik ga naar de cursus. Astrid woont in de Brugstraat. Ik doe nu cursus 1. Ik. Ik heb jouw boek. Het is nu tien voor twee. De docenten zijn in de kantine. Peter en Alice komen uit Australie. Patrick komt uit Maastricht. Het is vandaag maandag.
In de kantine hoofdstuk 2 Over Jeroen? 12 Met
vakantie vertelt
11
13
14
zit je in de kantine? is je broer in China? zussen heb je?
Hij vertelt over zijn zomervakantie. Ik zit met Petra in de kantine. Hij is daar voor zijn werk. Ik heb twee zussen.
Possessief pronomen Mijn broer komt. Komen je ouders ook op bezoek?
Subject
Possessief pronomen
ik
mijn broer
jij / je u
jouw / je ouders uwadres
hij zij / ze
zijn werk haar fota
wij / we
onze les ons adres
jullie
jullie docent
zij / ze
hun familie
OPDRACHT4 Vul een possessief pronomen in. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Wij wonen nu in Zwolle. adres is Rozenstraat 8. Ik woon in Amersfoort en zus woont in Rotterdam. Mevrouw Jansen, gaat u met broer op vakantie? Vera en Hilda, vertellen jullie eens over vakantie. Dit is Farah en achternaam is Ahmany. buurman over de cursus. Herman, de docent, spreekt met Wij komen uit Polen en cursus begint maandag. docent in de kantine. Edit en Ning zitten met Theresa, woont familie ook in Nederland? werk naar Indonesie. Peter moet voor
vijfendertig • 35
hoofdstuk 2 In de kantine
Deklok Hoe laat is het? 11.00 11.05 11.10 11.15 11.20 11.25 11.30 11.35 11.40 11.45 11.50 11.55
Het is elf uur. Het is vijf over elf. Het is tien over elf. Het is kwart over elf. Het is tien voor half twaalf. / Het is twintig over elf. Het is vijf voor half twaalf. Het is half twaalf. Hetisvijfoverhalftwaalf. Het is tien over half twaalf. / Het is twintig voor twaalf. Het is kwart voor twaalf. Het is tien voor twaalf. Het is vijf voor twaalf.
een uur
een half uur een kwartier een minuut
11.00-12.00 11.00-11.30 11.00-11.15 11.00-11.01
VRAGEN Hoe laat is het nul Hoe laat begint de les? Hoe laat stopt de les? Hoe laat hebben we pauze? Hoe laat ga je naar de cursus?
..
OPDRACHTS Je krijgt een blad van je docent.
OPDRACHT6 Vul in: op, om of in. 1 2 3 4
De cursus begint maandag 8 april, Heb jij ook les dinsdag? De tweede cursus begint januari. We zijn 9.45 uur in Amsterdam.
36 • zesendertig
9.00 uur.
In de kantine hoofdstuk 2
5 6 7 8 9 10 11 12
Fred is jarig 12 augustus. Ben jij ook de zomer jarig? Bart en Eva zijn getrouwd 2007. welke datum zijn ze getrouwd? Ze zijn getrouwd 7 juli. We gaan 10.30 uur naar de kantine. Gerard en 5enna gaan oktober op vakantie. Hij is geboren 23 mei 1991.
Dagen, maanden, seizoenen (days, months, seasons)
-+
Eergisteren was het dinsdag. Gisteren was het woensdag. Vandaag is het donderdag. Morgen is het vrijdag. Overmorgen is het zaterdag.
Het is zondag. Het is maandag.
VRAGEN Welke dag is het vandaag? Welke dag is het morgen? En overmorgen? Welke dag was het gisteren? En eergisteren? januari februari maart
april mei juni
juli augustus september
oktober november december
de winter de lente / het voorjaar de lOmer de herfst / het najaar
VRAGEN In welke maand ben je jarig? In welke maand is niemand van de groep jarig?
zevenendertig • 37
hoofdstuk 2 In de kantine
OPDRACHT7 Noem een associatie bij elke maand. Wat is je favoriete maand?
C
OPDRACHT8 A Werk in tweetallen. Maak vragen voor een interview. Gebruik de woordenlijst en gebruik de twee typen vragen: ja / nee-vraag en vraagwoordvraag. 8 Vorm andere tweetallen. Interview elkaar. Gebruik de vragen uit opdracht A.
OPDRACHT9 Kies opdracht A of B. A Schrijf een tekst bij een foro van opdracht 2. B Schrijf een tekst bij een foto van je familie.
Tekst
.
('1-1-2 ALS ELKE SECONOE TELT,)
Wat is dit? a een adres been postcode c een telefoonnummer
38 • achtendertig
In de kantine hoofdstuk 2
OPDRACHT10 A a - aa Je hoort elke keer 2 woorden. Hoor je dezelfde klank (+) of is de klank anders (-)?
+
-
1 2
3 4 5
B Je hoort elke keer 3 woorden. Welke 2 woorden hebben dezelfde klank? Voorbeeld: jarig - naam - dag + + 1
2 3 4 5 6 7
OPDRACHTll a - aa Luister goed naar deze woorden en herhaal ze. acht • wat • ander • was • straks • dag • half. kantine • land • lang jaar • plaats • maand • naar. naam • dagen • jarig. ja • vader • maken acht • jaar • was • dagen • dag • plaats • straks • land • maken • vader
negenendertig • 39
hoofdstuk 2 In de kantine
Cultuur Een gezin in Nederland heeft gemiddeld 1,7 kinderen. Hoeveel kinderen heeft een gezin gemiddeld in jouw land?
In de praktijk Vraag iemand hoe laat het is.
Reflectie 1 2 3 4 5 6
Kun je de dialoog nu begrijpen? Kun ie een persoon beschrijven? Kun je over jouw familie vertellen? Kunje vragen en zeggen hoe laat het is? Kun je de dagen van de week noemen? Kun je de maanden en seizoenen van het iaar noemen?
40. veertig
..
In het cafe
In het cafe hoofdstuk 3
[:l Edit viert haar verjaardag in het cafe, samen met haar broer Andres en Susy. lliJ
o:D
Susy: Edit: Susy: Andres: Susy: Edit: Andres: Susy: Edit: Ober. Edit: Ober: Edit: Susy en Andres: Edit:
Hoi Edit. Gefeliciteerd met je verjaardag. Dank je weI. Dit is mijn broer Andres. Dag, ik ben Susy. Prettig met je kennis te maken. Hoi. Hoe kennen jullie elkaar eigenlijk? Van de cursus Nederlands. Wat willen jullie drinken? Ik trakteer. Ik wil graag cola. Doe mij maar een pilsje. !k neem rode wijn. Ik roep de ober. Mag ik bestellen? legt u het maar. Een cola, een rode wijn en een pils a!stublieft. Een Franse, Spaanse ofluid-Afrikaanse wijn? Hm, ik weet het niet. Doe de Spaanse maar. Nou Edit. Proost. Op je verjaardag. Bedankt.
(een poosje later) Edit: Andres: Edit: Susy: Andres: Edit:
lullen we nog een keer bestellen? Dat is een goed idee. Willen jullie hetzelfde? la, graag. Nu wi! ik ook een pilsje. Dit rondje betaal ik. Wat wi! jij Edit? Geef mij nog maar een glas rode wijn.
(nog weer later) Edit: Ober: Edit:
Ober, mogen we afrekenen? Alles samen? Nee, ik ben jarig, daarom betaal ik het eerste rondje. Het tweede rondje betaalt hij.
drieenveertig • 43
hoofdstuk 3 In het cafe
Woordenlijst is celebrating birthday het cafe cafe I pub samen together gefeliciteerd happy birthday dankjewel thank you dit is this is prettig met je pleased to meet kennis te maken you (kennismaken) kennen (kennen) know (people) elkaar one another drinken drink ik trakteer it's my treat (trakteren) wil graag would like (graag willen) de cola cola het pilsje beer neem (nemen) have (take) rode (rood) red dewijn wine roep (roepen) call deober waiter mag (mogen) may bestellen order alstublieft please Franse (Frans) French Spaanse (Spaans) Spanish viert (vieren)
de verjaardag
Zuid-Afrikaanse (Zuid-Afrikaans) de nou
the well then
proDst
cheers
op je verjaardag bedankt het poosje later (Iaat) zullen (zullen)
happy birthday thanks short while later shall
nog een keer
once more
dat is goed het idee hetzelfde ja graag dit het rondje betaal (betalen) geef (geven)
that is good idea the same yes please this round pay
nog maar
het glas afrekenen
alles samen
daarom eerste tweede
VRAGEN BIJ DE DIALOOG Kies het goede vervolg: a of b. 1 Edit, Andres en Susy zijn
a in een cafe. b in de les.
2 Andres is
a de zus van Edit. b de broer van Edit.
44 • vierenveertig
South African
give
another glass pay I settle the bill everything together that's why first second
In het cafe hoofdstuk 3
3
Edit en Susy kennen elkaar
a van de cursus. b van hec werk.
4
Edit is jarig en zij geeft
5 Andres becaalc
a een rondje. been glas wijn. a alles. b hec cweede rondje.
Bestellen Mag ik een pilsje? Ik wil graag een pilsje. Een pilsje, alstublieft. Voor mij een pilsje.
OPDRACHT 1 lemand bescelc iecs. De volgende herhaalc dac en bescelc zelf ook iecs. De derde cursisc herhaalc de bescelling van de eersCe en de cweede en bescelc zelf ook iecs.
VoorbeeJd: A: Ik wil graag een cola. B: Voor mij een cola en een pilsje.
C: Mag ik een cola, een pilsje en een rode wijn? D:
Afrekenen
Bedanken
Mag ik de rekening (alstublieft)? Ik wil graag afrekenen / becalen. Mogen / Kunnen we becalen / afrekenen?
dank je (wei) / dank u (wei) bedankc
OPDRACHT2 Werk in groepjes van 3 cursisten: 1 = Edic /2 = Susy / 3 = Andres + ober. Lees de ceksc cwee keer voor. Lees de ceksc de eersCe keer gewoon. De tweede keer: lees de ceksc, maar maak veranderingen.
VoorbeeJd: Ik neem rode wijn. -7lk wi! witte wijn.
vijfenveertig • 45
hoofdstuk 3 In het cate
OPDRACHT3 Werk in tweetallen. Jullie zijn in een cafe. De een is de ober, de ander is de klant. Voer het volgende gesprek: Ober
Klant Je roept de ober.
Je vraagt wat de klant wil. Je bestelt iets. Je brengt de bestelling. Je wil afrekenen. Je zegt het bedrag. Je betaalt. Je neemt afscheid. Je neemt afscheid. Wissel van rol. Artikel Welkom in de cursus Nederlands. Ik roep de ober. Edit viert haar verjaardag in het cafe. Nee, ik ben jarig, daarom betaal ik het eerste rondje. Doe mij maar een pilsje. Zullen we nog een keer bestellen? Ik wil graag cola. Ik neem rode wijn.
definiet
indefiniet
de-woord
de cursus
een cursus
het-woord
het cafe
een cafe
diminutief
het mndje
een mndje
pluralis
de cursussen de cafes de rondjes
cursussen
46 • zesenveertig
cafes rondjes
In het cate hoofdstuk 3
Diminutief het rondje het pi/sje het kopje
OPDRACHT4 Kies bij elk woord het juiste artikel: de of het. Controleer dan je antwoorden met de woordenlijst. Noteer de woorden die je niet goed had. Noteer die woorden met het correcte artikel. adres broer cafe cursus rondje foro
gezin haar
zamer kantine koflie pilsje
zus seizoen maand land pauze tekst
Hoofdzin met inversie Nu Dit rondje
wil betaal
ik ook een pilsje.
ik.
OPDRACHTS Lees de zin, maar begin met het blauwe deel.
Voorbeeld: Ik wi/ nu een cola. 1 2 3 4 S 6 7 S 9 10 11 12
Nu wil ik een cola.
Joyce is donderdagjarig. We drinken koflie in de kantine. Ze zijn op het moment in Indonesi;;. Ik weet dat niet. Ze wonen in de winter in Barcelona. We gaan na de pauze verder. Ik heb Susy's adres niet. We spreken later over de tekst. Ik neem nu ook wijn. Eddy geeft vandaag les. We beginnen morgen met tekst 3. De tekst begint op bladzijde 2. zevenenveertig • 47
hoofdstuk 3 In het cafe
Rangtelwoorden
le 2e 3e 4e Se 6e 7e 8e ge 10e
eerste tweede derde vierde vijfde zesde zevende achtste negende tiende
lle l2e Be l4e lSe l6e l7e l8e 1ge 20e
elfde twaalfde dertiende veertiende vijftiende zestiende zeventiende achttiende negentiende twintigste
2le 100e
eenentwintigste honderdste
VRAGEN Welke dag van de week is maandag? Welke maand van het jaar is juli? Welke letter van het alfabet is de D? Op welke dag ben jij jarig? Welke dag is het nul Hoeveel kinderen heeft jullie gezin? Het hoeveelste kind ben jij? De hoeveelste les is dit?
OPDRACHT6 Je ziet hieronder een woordwolk. Praat in tweetallen. Maak zinnen met de woorden uit de woordwolk. Gebruik elk woord.
.....cursus
bestell~n •
;g~ wijp gefehclteerd ~ier~O yerJaardag CUI..0Uer f k W
a re enel) trakteer(jnnken cafe cola
kenn~C.
48 • achtenveertig
•
In het cafe hoofdstuk 3
~
OPDRACHT7 ]e krijgt deze e-mail: Hoi, Volgende week woensdag 9 mel ben Ik jarig en dan word ik 201 Ik wi! dit graag met jullie vieren. Kom je oak naar cafe De Dromer vanaf 21.00 uur? Benedetta
Schrijf een e-mail
[email protected].
Tekst Je gaat naar dit cafe. Je hebt maar € 2,-. Wat kun je nemen?
..
negenenveertig • 49
hoofdstuk 3 In het cafe
OPDRACHT8 Op welk deel van het woord Iigt de klemtoon, het accent? Zet onder dat deel een streep. Voorbeeld: beginnen.
voornaam docent Nederlands adres pauze familie
vandaag
minuut februari moment
vakantie gezin
verjaardag rondje bestellen afrekenen gefeliciteerd bladzijde
OPDRACHT9 0-00
Je hoort elke keer 2 woorden. Hoor je dezelfde klank (+) of is de klank anders (-)?
+ 1 2
3 4
5 6 7 8
9
10
50. vijftig
-
In het cafe hoofdstuk 3
OPDRACHT10 0-00
Luister goed naar deze woorden en herhaal ze. blond • donderdag • donker • welkom • stoppen • jong • koffie • kopje • morgen. nag hoor • vaor • oak • woon • voorjaar • zomer • docent • kamen • 20 •
wonen
blond • ook • donker • docent • koffie • kopje • zomer • woon • wanen • stoppen
I
Cultuur Hoe vier je je verjaardag? Ik vier mijn verjaardag thuis / in een cafe / niet / ... Mijn familie / vrienden / coliega's / buren / ... komen op mijn verjaardag. Ik trakteer op taart / op ... / niet.
In de praktijk Ga je naar een cafe of restaurant? Bestel dan jets in het Nederlands.
Reflectie 1 2 3 4 5 6 7
Kun je de dialoog nu begrijpen? Kun je iemand feliciteren? Kun je iets bestellen in een cafe? Kun je een drankenkaart lezen? Kun je afrekenen in een cafe? Kun je jemand bedanken? Kun je reageren op een uitnodjging voer een feest?
eenenvijftig • 51
straat
Op straat hoofdstuk 4
c:J C!TI
De ober, Bert, komt op straat zijn vriend Hans tegen. Bert:
~ Hans: Bert: Hans:
Bert: Hans: Bert: Hans: Bert: Hans: Bert: Hans: Bert: Hans: Bert:
Hans:
He Hans. hallo! He Bert. hoi. Oat is lang geleden, zeg. Wat leuk! Alles goed? la. prima. En met jou, hoe is het met jou? Het gaat weI. Ik heb problemen met de buren. maar dat is nu niet zo belangrijk. Ik heb vakantie en Wilma en ik gaan deze week een paar dagen naar Venetie. Wauw! Venetie is prachtig. Ga je veel foto's maken? Nee. we hebben sinds gisteren een camcorder. dus we gaan een romantische film maken. Kom je na de vakantie naar de film kijken? la.leuk. Zullen we direct iets afspreken? Goed. We zijn op vrijdag weer thuis. Zullen we voor zaterdag een afspraak maken? Welke datum is het dan? De 29ste. Nee. dat lukt niet. Dan heb ik al een afspraak. Zondag 30 augustus kan ikwel. Oat kan ook. Zullen we om 16.00 uur bij ons thuis afspreken? Blijfje ook eten? Zal ik dan spaghetti carbonara maken? la. lekker. Goed plan. Ik schrijf het straks direct in mijn agenda. Hartstikke leuk. ja, vind ik ook. Ik moet ervandoor. Ik moet nog gauw even naar de winkel. Ik wens jullie een fijne vakantie. Doe de groeten aan Wilma en tot volgende week zondag. Doe ik. Tot dan. Doeg.
Woordenlijst de straat komttegen (tegenkomen) he geleden leuk prima jou het gaat wei
street me~ts
hey ago nice
wonderful you fine
problemen (het probleem)
problems
buren
neighbours
nietzo belangrijk gaan (gaan) de week een paar dagen (dag)
not so important
go week
a few (days)
drieenvijftig • 53
hoofdstuk 4 Op straat
Venetie
Venice
wauw prachtig
wow fine / splendid many take photos
veel
foto's maken sinds de camcorder romantische (romantisch) de film na kijken naar direct jets afspreken
since camcorder
romantic
film after look at right now something set a date / make an appointment
goed thuis de afspraak maken de datum dat lukt niet (/ukken) dan
okay at home date / appointment to make date that doesn't work then
kan (kunnen) bJijf (blijven)
eten zal (zullen) spaghetti carbonara
het plan schrijf (schrijven) de agenda hartstikke hartstikke leuk vind ik ook (vinden) ik moet ervandoor
Bert en Hans hebben elkaar lang njet gezien. Hans en Wilma gaan in Venetie wonen. Hans gaat een film maken in de vakantie. Hans en Bert maken een afspraak om samen te eten. Hans en Wilma komen 30 augustus bij Bert eten. Vragen hoe het gaat (asking how someone is) Alles goed? Hoe gaat het (met jou / met u)? Hoe is het (met jou / met u)?
54 • vierenvijftig
carbonara plan write
diary very / completely terrific / fantastic Ithink so too I have to go ervandoor away / off gauw quickly de winkel shop wens (wensen) wish jullie you fijne (fijn) nice/ good doe de groeten aan give my regards (de groeten to doen aan) volgende next tot dan until then
VRAGEN BIJ DE DIALOOG Zijn de volgende zinnen waar of niet waar? 1 2 3 4 5
can stay eat will/shall spaghetti
Op straat hoofdstuk 4 Vertellen hoe het gaat (telling someone how you are) ++ ++ ++ ++
C
prima fantastisch uitstekend heel goed
++ + ++-
hartstikke goed goed het gaat wei niet zo (goed)
nietgoed slecht
OPDRACHTl Loop door het lokaal. Vraag aan een andere cursist hoe het gaat. Hij / zij geeft antwoord en vraagt hoe het met jou gaat. Je geeft antwoord. Vraag dit aan 4 cursisten.
Voorbeeld: A Hoe gaat hee? B: Her gaat wei. Hoe is her met jou?
A: Heel goed. Alles goed? Prima. En met jou? A Nietzo. A:
c:
Een afspraak maken (arranging to meet) Zullen we voar zaterdag een afspraak maken? Zullen we iets afspreken?
Positief / negatief reageren (positive / negative responses)
+ + -
ja, dat kan. Ja, dat is goed. Nee, dat lukt niet. Nee, ik heb al een afspraak. Nee, dan kan ik niet..
Vragen iets samen te doen (asking to do something together) Ga je mee (naar) ... Heb je zin om ...
vijfenvijftig • 55
c
hoofdstuk 4 Op st,aat positief I negatief reageren (positive / negative responses)
+ + _
ja,leuk. la, goed idee. Nee, ik kan niet. Nee, dat vind ik niet leuk.
Zullen (1) - voorstel Zullen we direct iets afspreken? Zullen we voor zaterdag een afspraak maken? Zullen we om 16.00 uur bij ons thuis afspreken? Zal ik dan spaghetti carbonara maken?
OPDRACHT2 . ' '. Werk in tweetallen. Maak samen een dialoog. In de dlaloog moeten Jullie. • een voorstel doen (luI/en we...1) • negatief reageren • een ander voorstei do en • positief reageren
OPDRACHT3 Reageer met Zal ik...? / Zullen we...? Gebruik in je reactie de woorden van de tweede kolom. Voorbeeld: lk wi! iets drinken.
cola bestellen
Zullen we cola bestellen? 1 2 3 4 5 6 7 B
Ik wit op vakantie! Dit is een leuk cafe! Waar zijn Bart en Astrid? Ik wil afrekenen. Wat zeg je? Wat is je naam? He Hans, lang niet gezien! Wat eten we? Edit is jarig.
56 • zesenvijftig
een paar dagen naar Parijs gaan hier iets drinken in de kantine kijken de ober roepen mijn naam spellen afspraak maken spaghetti maken een boek geven
Op st'aat hoofdstuk 4
OPDRACHT4 Welke woorden passen in deze zinnen? 1 2 3 4 5
Kun je om 16.00 uur komen? Ik moet ervandoor. Kun je woensdag de Bste? Ik ga naar het cafe. Alles goed?
Ja,
kan.
_____ de groeten aan je ouders. Nee, kan ik niet. Gaat Susy Ja, prima. En
naar het cafe? jou?
OPDRACHTS je krijgt een agenda. Schrijf in die agenda 5 activiteiten. Schrijf ook de tijd op. Voorbeeld: donderdag 21.00 Susy. cafe De lente.
Tekst Dit is een aulomatisch antwoord. Voor informatie over de dienslen van het Talencenlrum van de Rijksuniversiteil Groningen kunt u onze website bezoeken: www.rug.nl/talencenlrum. Heeft u vragen die niel beantwoord zijn na hel raadplegen van onze website dan doen wij ons besl uw e-mail zo spoedig mogelijk Ie beantwoorden. Het secretariaal Secrelariaat Talencentrum. Rijksuniversiteit Groningen Harmoniecomplex. kamer H (13)15.0129 Oude Kijk in 'I Jalstraal 26 Poslbus 716 9700 AS Groningen Openingstijden van hel secretanaat: maandag Um vnjdag 11.00-16.00 uur, donderdag 11.00-20.00 uur. Het secrelanaal is op werkdagen van 9.00 lot 17.00 uur telefonisch bereikbaar, leI. 050-3635802. Je wil naar het secretariaat van het Talencentrum. Je werkt elke dag tot 17.00 uur. Wanneer kun je naar het secretariaat?
zevenenvijftig • 57
hoofdstuk 4 Op straat
OPDRACHT6 e -ee Je hoort woorden met e - ee. Welke woorden hebben dezelfde klank als 6? Welke woorden hebben dezelfde klank als 2? let de woorden in de goede kolom. je
hoort elk woord twee keer. 6
t:] G:ill
2
OPDRACHT 7 e - ee Luister goed naar deze woorden en herhaal ze.
wei • verder • hebben • lekker • hetzelfde • moment • wensen • prettig • tekst • verteJlen week • heeft • idee • probleem • deze • geven • tegen • uitstekend • nemen
hetzelfde • nemen • probleem • deze • tegen • wei • verder· idee· prettig • hebben
58 • achtenvijftig
Op straat hoofdstuk 4
Cultuur Voor welke activiteiten maak je een afspraak? Naar een cafe gaan met een vriend Koffie drinken met een coJlega Eten bij vrienden I familie I ... Je verjaardag vieren
ja I ja I ja I ja I
nee nee nee nee
In de praktijk Doe een voorstel aan iemand. Gebruik Zullen we... / Zal ik... ?
Reflectie 1 2 3 4 5 6 7
Kun je de dialoog nu begrijpen? Kun je vragen hoe het met iemand gaat? Kun je verteJlen hoe het met je gaat? Kun je een afspraak maken? Kun je vragen om iets samen te doen? Kun je reageren op een voorstel? Kun je een automatisch antwoordbericht lezen?
negenenvijftig • 59
hoofdstuk 4 Op straat
Taalbiografie Hoe leer je een raal? Hoe leer jij Nederlands? Schrijf een reksr in her Nederlands, Engels, Duirs of Frans. Geef antwoord op de volgende vragen. • • • • • •
Wie ben je? Uit welk land kom je? War is je moederraal? Welke andere ralen spreek je? Hoe lang ben je nu in Nederland? Hoe leer je Nederlands? War doe je?
60. zestig
Opdemarkt
Op de markt hoofdstuk 5
r:"
Hans gaat boodschappen doen op de markt. Hij gaat naar jasper, de ~ groenteboer.
WD C8IJ
jasper: Hans: jasper: Hans:
Wie is er aan de beurt? Ik. Zeg het maar. Mag ik alsjeblieft een kleine courgette, twee gele paprika's en zes mooie tornaten?
jasper: Hans: jasper: Hans: jasper: Hans: jasper: Hans: jasper: Hans:
jasper: Hans: jasper: Hans: jasper: Hans: jasper: Hans:
He! De tomaten zijn hier altijd mooi! Sorry. Tuurlijk! Anders nog iers? ja, ik wi! graag een rypisch Nederlands gerechr maken. Onze buren komen morgen eten. Ze komen niet uit Nederland. Buitenlanders vinden stamppor andijvie met spekjes vaak heerlijk. En ik heb vandaag mooie, goedkope andijvie. Dat is een goed idee. Hoeveel heb ik nodig voor vier personen? Ongeveer een halve kilo andijvie en een kilo aardappels. Voor de spekjes moet je naar de slager. Prima, doe maar. Dar was her? Nee. Doe ook maar een bloemkool. Een kleine bloemkool. En ook graag een klein bakje champignons. En peterselie. Dat kleine bosje graag. Verder nog? Ik heb mooie, fijne boontjes, verse knoRook, drie komkommers voor een euro... Nee, zo is her wei genoeg. Ik ga volgende week op vakantie. 0, lekker. Waarnaartoe? Venerie. Prachtig. Dat is dan achr dertig. (... ) Heb je er derrig cent bij? Nee, sorry. Geeft niet. Acht vijftig, negen en dat is tien. Nou, prettige vakantie! Dank je weI. Prettig weekend. Dag!
drieenzestig • 63
64 • vierenzestig
Op de markt hoofdstuk 5
VRAGEN BU DE DIALOOG 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Waar is Hans? Met wie praat Hans? Hoeveel tomaten koopt Hans? Wanneer komen de buren bij Hans eten? Wat gaan ze eten? Is de andijvie goedkoop? Waar moet Hans de spekjes kopen? Koopt Hans komkommers? Waar gaat Hans volgende week naartoe? Hoeveel moet Hans betalen?
Groente
de courgette de paprika
Vegetables courgette bell pepper, sweet pepper tomato
de rode kool de boerenkool dezuurkool
red cabbage curly kale sauerkraut
deui
onion
dewortel
carrot
potato
Fruit
cauliflower
deappel de peer de sinaasappel de mandarijn de kiwi debanaan de aardbei de druif de perzik
Fruit apple pear orange mandarin kiwifruit banana
detomaat de andijvie de aardappel de bloemkool de cham pignon de peterselie het boontje de knoflook
parsley bean garlic
de komkommer
cucumber
de sla de broccoli de kool de witte kool
lettuce
endive
mushroom
broccoli
cabbage white cabbage
strawberry
grape peach
Pluralis Hans gaat boodschappen doen op de markt. Mag ik alsjeblieft een kleine courgette, twee gele paprika's en zes mooie tomaten? Onze buren komen morgen eten. Buitenlanders vinden stamppot andijvie met spekjes vaak heerlijk. Ik heb mooie, lijne boontjes, verse knoRook, drie komkommers voor een euro...
vijfenzestig • 65
hoofdstuk S Op de markt
Singulari.
Plurali.
-en
de boodschap de tomaat de persoon
de bood schappen de toma ten de perso nen
-s
de buitenlander de komkommer de aardappel het spekje het boontje de champignon de kantine
de buite nlanders de komkommers de aarda ppels de spekj es de boon tjes de cham pignons de kanti nes
-'s
de paprika
de papri ka's
Cent, jaar, uur, euro en kilo krijgen geen pluralis. Heb je er dertig cent bij? Ik woon hier al twintig jaar. Ik heb twee uur les. Oat is dan acht euro. Mag ik twee kilo andijvie?
C
OPDRACHTl Opschepper! Werk in tweetallen. A leest de zin. B reageert met een pluralis. Wissel na de helft.
A 1 Ik heb een cd. 2 Ik heb een bril. 3 Ik heb een paprika. 4 Wij hebben een kantine. S Ik eet een tomaat. 6 Ik eet een komkommer. 7 Ik heb een broer. 8 Ik woon hier een week. 9 Ik drink een pilsje. 10 Ik heb een voornaam. Opschepper!
66 • zesenzestig
B Ik heb ........ Ikheb ........ Ikheb ........ Wij hebben Ik eet ......... Ikeet ......... Ikheb ........ Ik woon hier Ik drink ...... Ik heb ........
.
Op de markt hoofdstuk S
1 2
3 4 S
6 7 8
9 10
B Ik heb een film. Ik heb een docent. Ik ga naar een cafe. Wij hebben een pauze. Ik eet een aardappel. Ik koop een boek. Ik heb een zus. Ik woon hier een maand. Ik drink een kopje koffie. Ik heb een leuke buurman. Opschepper!
A Ik heb Ik heb Ik ga naar Wij hebben Ik eet Ik koop Ik heb Ik woon hier Ik drink Ik heb
. . . . . . . . . .
Adjectief Mag ik alsjeblieft een kleine courgette, twee gele paprika's en zes mooie tomaten?
Ik wil graag een typisch Nederlands gerecht maken. Een kleine bloemkool. En ook graag een klein bakje champignons. Oat kleine bosje graag. Ongeveer een halve kilo andijvie en een kilo aardappels. Ik heb mooie, fijne boontjes, verse knoAook, drie komkommers voor een euro... De tomaten zijn hier altijd mooi.
de-woord
het-woord
de of het
de kleine courgette de prettige vakantie
het kleine bosje het goede idee
een geen artikel
een kleine courgette (een) prettige vakantie
een klein bosje (een) goed idee
pluralis
de kleine courgettes kleine courgettes de prettige vakanties prettige vakanties
de kleine bosjes kleine bosjes de goede ideeen goedeideeen
De courgette is klein. De andijvie is heerlijk.
Het bosje is klein. Het gerecht is heerlijk.
zevenenzestig • 67
hoofdstuk 5 Op de markt
OPDRACHT2 Kies de goede vorm van het adjectief.
Oat is een goed I goede idee. Dit is een fantastisch I fantastische film. je hebt een leuk Ileuke brill Tot maandag! Prettig I prettige weekend. Ha, een lekker Ilekkere kopje koffiel Yers I verse koffie, heerlijkl Irene heeft een Arabisch I Arabische achternaam. Hans komt uit een groot I grote gezin. We hebben mooi I mooie tomaten. 10 jorn heeft een Nederlands I Nederlandse moeder en een Amerikaans I
1
2 3 4 S 6 7 8 9
Amerikaanse vader. Hier hebben ze mooi I mooie vers I verse fruit. 12 In deze srraat zijn veelleuk Ileuke cafes.
11
OPDRACHT3 Wat wil je op de markt kopen? Wat wil je vragen? Bedenk twee producten die je wil kopen op de markt. Bedenk bij een van die producten een vraag.
Je docent is de groenteboer.
OPDRACHT4 Noem bij elke letter van het alfabet een groente of fruit.
Voorbee1d: A- de appel
Noem nu bij elke groente of fruit een adjectief. Voorbeeld: A- de zoete appel
Geef nu van elke groente of fruit de pluralis. Voorbee/d: A - de zoete appels
68 • achtenzestig
Op de markt hoofdstuk 5
OPDRACHTS De buren komen bij je eten. Wat ga je koken? Wat koop je? Maak een boodschappenlijstje met 10 dingen. Denk aan de pluralis. Vragen I zeggen wat je wi! kopen
Wie is er aan de beurt? Zeg het maar. Ik heb mooie tamaten. Yerder I Anders nog iets? Oat was het?
Ik. Twee komkommers graag. Doe die maar. ja. Een bloemkool, alstublieft. I ja. Doe ook maar knoftook. la, dat was het.1 Nee, ik wi! ook nog aardappels.
De prijs en betalen
Klant Hoe duur is de andijvie? Hoeveel kost een klein bakje champignons? Groenteboer Drie komkommers voor een euro. Twee paprika's voor de prijs van een. Oat is dan acht dertig. I Oat is dan acht euro dertig.1 Oat is dan acht euro en dertig cent. Hebt u er dertig cent bij? Hebt u het niet kleiner?
OPDRACHT6 Kijk naar je boodschappenlijstje van opdracht 5. Wat kosten deze producten ongeveer? Bespreek je antwoorden met een andere cursist.
VoorbeeJd: Andijvie 1 kilo aardappels Spekjes
€ 1,95
€ 2,10 € 2,89
negenenzestig • 69
hoofdstuk 5 Op de markt
OPDRACHT7 Maak het gesprek bij de groenteboer compleet. Wie is er aan
•
• •
_
Ik.
Zeg het maar. • Ik wil graag
•
en - - - - - - - - - -
Natuurlijk! Grote of kleine?
• •
Orie voar twee eum.
• • • •
Oat was het? • Nee.
een bakje champignons.
Alstublieft. Verder nog? • Nee,
_
Oat is dan € 6,20. •
Alstublieft. (de klant geeft € 50,-)
•
Nee, sorry.
• •
Hebt u •
_
ja, alstublieft.
•
OPDRACHT8 5chrijf woorden en zinnen op die je associeert met de markt. Ga naar de website en maak een woordwolk (www.wordle.net!create).
Imperatief Neutraal:
leg het maar. Prima, doe maar.
Beleefd:
Doet u maar een kilo aardappels.
Maar, maar even en eens maken een imperatief vriendelijk: Goed, maak maar spaghetti. Vertel eens over je familie.
70 • zeventig
Op de markt hoofdstuk 5
OPDRACHT9 Welke imperatieven gebruik je op de markt? Welke imperatieven gebruikt de docent? Welke imperatieven staan in de tekst 'Echte Hollandse winterkost'? Werk in tweetallen. Geef 5 instructies aan elkaar. Gebruik de imperatief. Voorbeeld: loop naar de deur.
Tekst
Echte Hollandse winterkost Lekkere gerechten? De Universiteitskrant kijkt in studentenkeukens. Deze week stamppot andijvie met spekjes. Eet smakelijk! Kok van de avond is Tim (22), student aan de Hanzehogeschool, samen met studiegenoten Jorik (19) en Willard (21). Tim serveert in zijn kamer het hoofdgerecht. Op twee van de zes borden ligt een partie pasta, van gisteren. Met rook· worst. Jorik en Willard houden niet zo van stamppot, wei van worst. Tim schilt twee kilo aardappels, voor de eerste keer in zijn leven. Tim en Jorik gaan morgen
300 gram kaas, in blokjes 2 dl melk 1 rookworst
boter peper en zout 5chil de aardappels en kook ze in twintig minuten gaar. Maak de andijvie schoon, bak de spekjes en snijd de tomaten in stukjes. Intussen de worst koken. Aardappels tot puree stampen, melk erdoor roeren. Voeg de andijvie, spekjes, kaas en tomaten toe. Op smaak brengen met zout en peper. Smakelijk eten!
op studiereis naar Noorwegen. Her re·
gent in Noorwegen en het is koud. 'Brr, gauw nog maar een hap van de warme stamppot: Andijviestamppot met spekjes
(6 personen) 2 kilo aardappels 500 gram andijvie 250 gram spekjes 300 gram cherrytomaten
Naar: Universiteitskrant Gronjngen, 15 okrober
2009
eenenzeventig • 71
hoofdstuk 5 Op de markt Je maakt stamppot andijvie voor 6 personen. Hoe lang duurt dit ongeveer? a 20 minuten b 3 kwartier c 2 uur
OPDRACHT10 Schrijf over een gerecht uit je eigen land.
OPDRACHTll Luister naar de vraag en het antwoord. Welke woorden krijgen het accent? Herhaal het antwoord. Kosten de komkommers 3 euro? Nee, de tomaten kosten 3 euro. Is dat een Nederlands gerecht? 2 Nee, het is een Indonesisch gerecht. Wilt u dit bosje peterselie? 3 Nee, ik wi! graag dat bosje peterselie. 4 Gaan jullie morgen op vakantie? Nee, we gaan volgende week op vakantie. Komen de buren eten? 5 Nee, ze komen koffie drinken. Hebt u ook spekjes? 6 Nee, ik heb geen spekjes. Vinden Nederlanders dat lekker? 7 ja, en buitenlanders ook. 8 Wilt u 2 kilo boontjes? Nee, ik wil graag , kilo. Is het € 8,60? 9 Nee, het is € 8,50. 10 Anders nog iets? Nee, anders niets. 1
72 • tweeenzeventig
Op de markt hoofdstuk 5
OPDRACHT12 u - uu
Je hoort elke keer 3 woorden. Welke 2 woorden hebben dezelfde klank? Luister naar de eerste vocaal van elk woord. je hoort de 3 woorden steeds 2 keer. Voorbeeld: Gulpen - Urk - Culemborg + + 1 2
3
4 5
OPDRACHT 13 u - uu
Luister goed naar deze woorden en herhaal ze.
dus • cursus • Jukken • zus • augustus • hun • jullie • kunnen • lukt • zullen buurman • minuut • uur • nu • buren • u • alstublieft • uw
lukt • uur • zus • buren • buurman • dus • u • kunnen • zullen • minuut
Cultuur Hoe laat eet je in Nederland? Hoe laat eten de meeste Nederlanders? Hoe laat eet je in jouw land? Hoe lang duurt een lunch in jouw land en in Nederland? En hoe lang duurt het avondeten? Je vindt het eten lekker. Welk gebaar maak je dan in jouw land?
drieenzeventig • 73
hoofdstuk 5 Op de markt
In de praktijk Koop groente of fruit op de markr. Stel een vraag over een product.
Reflectie 1 2 3 4 5 6 7
Kun je de dialoog nu begrijpen? Kun je op de markt zeggen wat je wil kopen? Kun je vragen stellen over groente en fruit? Kun je begrijpen wat een groenteboer vraagt en zegt? Kun je de prijs van een product vragen en zeggen? Kun je een recept lezen? Kun je een recept schrijven?
74 • vierenzeventig
Ineen restaurant
In een restaurant hoofdstuk 6 De groenteboer, Jasper, gaat met zijn vriendin Christine in een restaurant eten. Serveerster: Jasper: Serveerster: Jasper: Christine: Jasper: Christine: Jasper:
Christine:
Jasper:
Goedenavond, twee personen? ja, hebt u een tafel voar ons? Mogen we bij het raam zitren? )a hoor, jullie kunnen daar gaan zitten. Hier is de menukaart. Willen jullie alvast iets te drinken bestellen? Mag ik een mineraalwater alstublieft? Ik heb dorst. Voor mij ook graag. Nemen we aileen een hoofdgerecht? Ik heb honger, ik wil ook graag een voorgerecht en misschien ook een nagerecht. Dan neem ik ook een voorgerecht. De mosterdsoep is hier altijd erg lekker. Ais hoofdgerecht wi! ik de biefstuk met frietjes. Weet jij het ook al? Eh, ik neem de Spaanse salade en kip met rijst. Oh nee, ik wil geen vlees, doe toch maar de vegetarische dagschotel. Moeten we het nagerecht nu al kiezen? Nee, zullen we dat later doen?
( ... )
Serveerster:
Jasper:
Aistublieft, een mosterdsoep en een Spaanse salade. Eet smakelijk. Oh, jullie hebben aileen een mes en york. Momentje, ik moet even een Jepel halen. ja, graag. Soep eten met een vork is een beetje moeilijk.
( ... )
Christine: Jasper: Christine: Jasper:
Hoe vind je de soep? Heerlijk! En hoe is jouw salade? Hm, het gilat weI. Het is een soort paella en ik houd niet zo van mosselen. Hier, proef maar wat. Mmm, ik vind het lekker, maar wei een beetje vet.
( ... )
vijfenzeventig • 77
hoofdstuk 6 In een restaurant Christine:
Kan ik een toetje bestellen? Ik wi! graag ijs met vruchten en cho-
Serveerster: Christine: jasper:
cola. Met slagroom? Nee, lOnder slagroom. Voor mij aileen een cappuccino.
(... ) jasper: Serveerster: jasper: Serveerster: jasper:
Mogen we de rekening? Alstublieft, het is € 65,-. Aistublieft, zeventig euro. Laat de rest maar zitten. Dank u wei en een fijne avond verder. Bedankt, u ook. Tot ziens'
Woordenlijst desoep erg als de biefstuk frietjes eh de salade de kip de rijst ohnee geen hetvlees toch
soup
vegetarische
vegetarian
(vegetarisch) de dagschotel
today's special
main course
kiezen
choose
I'm hungry hunger starter perhaps dessert mustard soup mustard
eet smakelijk
bon appetit knife fork
devriendin
(girl)friend
het restaurant
restaurant
de serveerster
waitress
de tafel ons bij het raam
table us at
gaan zitten
sit down
de menukaart
menu
alvast
in the meantime
te
to
het mineraalwater
mineral water
ik heb dorst de dorst
I'm thirsty thirst me only /just
mij
aileen het hoofdgerecht ik heb honger de honger
window
het voorgerecht
misschien
het nagerecht de mosterdsoep de mosterd
78 • achtenzeventig
hetmes
devork
very as steak chips urn salad chicken rice
ohno
no meat
after all
momentje
one moment
delepel halen beetje
spoon
fetch a little
In een restaurant hoofdstuk 6
difficult it's okay kind de soort paella de paella houd(houden)van like mussels de mosselen try proef (proeven) a bit een beetje greasy I rich vet dessert het toetje icecream het ijs moeilijk hetgaatwel
vruchten
(de vrucht) de chocola deslagroom zander
aileen de cappuccino
fruit
chocolate whipped cream without only cappuccino
1aat maar zitten
that's fine I keep the change
laten
leave
deavond
evening
VRAGEN BIJ DE DIALOOG
Zijn de volgende zinnen waar of niet waar? 1 2 3 4 5 6 7
Jasper en Christine willen bij het raam zitten. Jasper neemt aileen een hoofdgerecht. Christine neemt de Spaanse salade als voorgerecht. De serveerster moet nog een vork halen. Jasper vindt de soep erg lekker. Christine neemt een nagerecht. Jasper geef! een fooi.
Vragen hoe iemand iets vindt (asking someone's opinion about something) Hoe vind je de soep? En hoe is jouw salade? Wat vind je van de soep?
Positief I negatief beoordelen (positive / negative opinions)
++ + ++-
(ik vind het) heerlijk (ik vind het) lekker het gaat wei ik hou niet zo van... ik hou niet van ... (ik vind het) niet lekker (ik vind het) vies
negenenzeventig • 79
hoofdstuk 6 In een restaurant
n
W
OPDRACHTl Interview elkaar over eren en drinken. A Maak drie vragen over eten en drinken. Gebruik deze structuren: Houdje van ... ? Vind je ... lekker? Wat vind je van ... ? B Werk in tweetallen. Stel elkaar de vragen. Reageer positief of negatief en zeg nag iets meer.
Voorbeeld: Vroag
Houd je van kip? Ik vind kip lekker, maar niet in een salade. Vind je koflie lekker7 Nee, ik vind koflie vies. tk vind thee wellekker. War vind je van vlees? Her gaar wei. Ik eet njet loveel vlees.
Antwoord Vraag Antwoord Vroag
Antwoord Gangen (courses)
Bestek (cutlery)
Een fooi geven (tipping)
het voorgerecht het hoofdgerecht het nagerecht het toetje
de lepel het mes devork
Laat de rest maar zitten. Het is goed zoo Maak er maar €... van. (Let's make it €... )
=
OPDRACHT2 le docent geeft je een blad met een menukaart van een restaurant. jullie gaan samen naar dit restaurant. lullie nemen een voorgerecht, een hoofdgerecht en een nagerecht. Wat kies je? Vertel aan elkaar waarom je dit kiest. Modale werkwoorden Mogen we bij het raam zitten? Mag ik een mineraalwater alstublieft? Ik heb dorst. Willen jullie alvast iets te drinken bestellen? Ik wi) graag ijs met vruchten en chocola.
80. tachtig
In een restaurant hoofdstuk 6
Moeten we het nagerecht nu al kiezen? Ik moet even een lepel halen. lullie kunnen daar gaan zitten. Kan ik een coetje bestellen? Zullen we dat later doen? Zal ik dan spaghetti carbonara maken?
mogen
willen
moeten
kunnen
zullen
Ik
mag
wil
moet
kan
zal
jij I je u
mag mag
wil/wilt wil/wilt
moet moet
kan I kunt kan I kunt
zall zult zall zult
hij Iij I Ie het
mag
wil
moet
kan
zal
wij I we
mogen
willen
moeten
kunnen
zullen
jullie
mogen
willen
moeten
kunnen
zullen
Iij I ze
mogen
willen
moeten
kunnen
zullen
OPDRACHT3 Welk werkwoord is logisch in de zin? 1 2 3 4 S 6 7 8 9 10
Wat zullen I willen we drinken? Wijn? Mijn ouders kunnen I moeten niet op mijn verjaardag komen. Hans zall wil een jaar in Canada wonen. Aan mijn tafel kunnen I willen vier personen zitten. lullie zullen I moeten deze opdracht maken. lullie mogen I willen samenwerken. Ik ben jarig. Ik mag I wi! een rondje geven. Mag I Zal ik u iets vragen? De les will zal morgen om half negen beginnen. Kunnen I Zullen veel Nederlanders Engels spreken?
eenentachtig • 81
hoofdstuk 6 In een restaurant
OPDRACHT4 Vul een vorm in van mogen, willen, moeten, kunnen of zullen. Wat is logisch? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
je in dit cafe ook iets eten? je deze soep eens proeven. Heerlijk! Je ook aileen een voorgerecht nemen. Dat is goed. Ik houd van vis. Ik de paella. je nu al Nederlands spreken? Wat goed! Mijn achtemaam is Alasadi. ik het even spellen? ik twee koffie en een glas water alstublieft? jonas is zestien jaar. hij bier bestellen in een cafe? Ik heb dorst. Ik iets drinken. Bert komt vandaag niet. Hij werken. Zijn de tomaten lekker? ik een tomaat proeven? ik ijs met chocola krijgen, zonder vruchten? We weten het nog niet. We even kijken. Ik heb een idee. we in het weekend samen eten?
OPDRACHTS Vul een passend woord in. 1 Goedenavond, hebt u nog een tafel 2 je dorst? 3 ik twee bier? 4 Wat neem jij voorgerecht? 5 50ep eet je met een _ 6 Een salade eet je met mes en _ 7 je de paella lekker? 8 is jouw salade? Lekker? 9 Ik wi! aileen ijs, dus slagroom. 10 Hier is € 50,-. Laat de rest maar _
twee personen?
OPDRACHT6 ledereen krijgt een strookje met daarop links een antwoord en rechts een vraag. Zoek nu 2 andere cursisten. De een heeft de reactie op jouw vraag, de ander heeft een vraag bij jouw reactie (de Iinkerhelft van het strookje).
82 • tweeentachtig
In een restaurant hoofdstuk 6
Hoe heet jij? cursist 2 heeft
lin Breda.
Wil je koffie?
cursisr 3 heeft
I Mijn naam is Olga.
Waar woon jij?
Deze cursisten leggen nu hun strookjes op tafel in een kring. je kunt dan steeds een vraag lezen met een reactie daarbij:
I ja, lekker.
Hoe heet jij?
I
Mijn naam is Olga.
Waar woon je? lin Breda.
Wi! je koffie?
je ziet: de laatste vraag hoort bij het eerste antwoord. Het is nu een kring.
Tekst Eetafspraak Ik ben veel te taat voor een eetafspraak met studievrienden. Mijn hoofd is rood van het fietsen. Niet een tafeltje is vrij in her restaurant. Ik zie mijn vrienden niet direct.lk moet even zoeken.lk pak een stoel en wil aan de tafel bij mijn vrienden gaan zitten. De serveerster komt bij mij. Ze vraagt: 'Kan ik u helpen?' Ik zeg: 'Ik wi! graag bij die mensen aan tafel zitten.' Ze kijkt naar mij en zegt: 'Dat moet U eerst aan die mensen vragen, meneer!'
Wat denkt de serveerster over de ikpersoon? Hij kent de mensen aan die tafel niet. b Hij is niet goed genoeg voor dit restaurant. c Hij wil bij zijn vrienden aan tafel zitten. a
Naar:
[email protected], 10 november 2009
drieentachtig • 83
hoofdstuk 6 In een restaurant
OPDRACHT7 Op www.iens.nl vind je recensies van restaurants. Schrijf een recensie van een restaurant. Hieronder zie je een voorbeeld. Eetcafe Van Beeren in Amsterdam Koningsstraat 54 1011 EW Amsterdam Telefoon: Keuken: Betalen:
020622 23 29 Eetcaf" contant, pinnen
Airconditioning, bar, per boot bereikbaar, kindvriendelijk, kindermenu, groepen max.: 8, mobiel bellen verbaden, tuin, rustig praten, roman tisch, solo Keuken open: 17.30-22.15 uur
Kenmerken:
Gemiddelde menuprijs: € 22,€14,75 Huiswijn per fles: €2,95 Huiswijn per glas: Uitstekend Hedwig28 - Wat een toprestaurant!! Alles is helemaal geweldig! Ervaren bediening, heerlijk eten am je vingers bij af te Iikken (mag). Goed GerbenB - prima plek, goede sfeer, geen harde muziek, lekker eten. Niet te druk, een eetcaf" am spareribs te eten en bij te kletsen.
OPDRACHT8 i - ie De docent leest een aantal zinnen voor. Wat bestellen ze? Hoar je de ivan mevrouw Snippe, dan ga je naar links. Hoar je de ie van mevrouw Pieters, dan ga je naar rechts.
84 • vierentachtig
r-
r-
r-
r-
r-
In een restaurant hoofdstuk 6 ~
~
r-
r-
r-
r- r-
r-
r-
c-
T" '"
IE
c
k
o.
'"0
'" '"
~
0
'u " u
~
'E
-"
"
'" 0
~ ~
~
'" :0
E
i
,
'" '" "
-.;
'"a.
~
4
r-
a.
~
:i:
:=-
<-- 4
,---3
1
1
'"
3
_
~
."'.;:: ~
14~
I
a.
.c
u
L
'-
" " ~ ~ u
"a.a.
~
'0
~
~
<--4
~
'" '" ;f
.U'
""i'!
0 a.
4
'"
E
"'"
:§'
~
'0.
~
,r-
'"0
-"
'-
~
4
<--4
'---I 3 -I
2
~ ~
'3
E
1
~
14~
13~ 2
I 1
II OPDRACHT9 i - ie Luister goed naar deze woorden en herhaal ze.
dit • winter. drinken • ik • vinden • film. gisteren • gezin • pilsje • middag drie • kiezen • misschien • iets • hier • direct • idee • kantine • prima • type gezin • idee • vinden • prima • type • winter • kiezen • ik • drie •
gisteren
vijfentachtig • 85
hoofdstuk 6 In een restaurant
Cultuur Praat in groepjes over fooien. 1 Aan wie geef je een fooi?
Serveerster / ober Taxichauffeur Kapper Groenteboer Docent Dokter
nee 0 0 0 0 0 0
o
ja
o o o o o o o
In Nederlandse restaurants geven mensen meestal russen de 5 en 10 procent fooi. Veel mensen ronden af (bijvoorbeeld bij een rekening van € 32,- een fooi van € 3,-). 2 Waarom geef je een fooi? Nederlanders zeggen: • • • •
'De ober heeft dan een hoger salaris: 'Zo kan ik de kok en de ober bedanken voor het eten en de service: 'Een fooi geven vind ik normaal: 'Dan voel ik me goed:
Waarom geef jij (g)een fooi?
In de praktijk 1 Ga je deze week eten in een restaurant? Bestel dan in het Nederlands. 2 Kijk in de supermarkt of op de website van een supermarkt. Welke typisch Nederlandse producten vind je daar? Is dat lekker?
86 • zesentachtig
In een restaurant hoofdstuk 6
Reflectie 1 Kun je de diaJoog nu begrijpen? 2 Kun je iets bestellen in een restaurant? 3 Kun je vragen en zeggen of iets lekker is?
4 5 6 7
Kun je een menukaart lezen? Kun je een tekst over een restaurant begrijpen? Kun je een tekst over een restaurant schrijven? Kun je zeggen dat je een fooi wil geven?
zevenentachtig • 87
Ineen kledingzaak
In een kledingzaak hoofdstuk 7 De serveerster, Sandra, is in een kledingzaak om een broek te kopen. Verkoopster: Meisje en jongen; ( ... ) Sandra; Verkoopster: Sandra; Verkoopster; Sandra; Verkoopster: Sandra; Verkoopster: (... ) Verkoopster: Sandra; Verkoopster: Sandra; Verkoopster; Sandra: Verkoopster: Sandra;
Kan ik jullie helpen? Nee, we kijken aileen even. Kunt u mij helpen? Ik zoek een spijkerbroek. Welke maat hebt u? Ik heb normaal maat 40, soms grater. Welke kleur en wat voor model wilt u? Ik wi! graag een lichte spijkerbroek, een !aag model. Ik geef u twee spijkerbroeken van twee verschillende merken. Probeert u ze allebei maar even. Waar kan ik ze ergens passen? Daar zijn de paskamers. En hoe zitren ze? Deze broek zit beter dan die andere broek. Ik vind hem wei een beetje wijd. Hebt u hem in een kleinere maat? Het spijt me. Ik heb hem niet in een kleinere maat. Oit is de kleinste maat van dit model. Ik neem hem lOch. Kan ik hem eventueel nag ruilen? Ja hoor. Binnen 14 dagen, met de bon. Ik wil oak nag graag een paar T-shirts. Hier Iiggen de T-shirts. Ik heb ze in allerlei kleuren: wit, zwart, rood, roze, groen en blauw. Ik neem een wit en een rood T-shirt. Of tach een roze? Ik kan altijd zo moeilijk beslissen. Dit raze shirt staat me het best. Ik neem dus deze spijkerbroek en deze twee T-shirts. Kan ik pinnen?
Woordenlijst de kledingzaak dekleding de zaak om de broek kopen
clothes shop clothes shop I store (in order) to
de verkoopster
buy
jullie (object) helpen het meisje dejongen zoek (zoeken) de spijkerbroek
jeans
saleswoman
demaat
size
trousers
you help girl boy am looking
negenentachtig • 89
hoofdstuk 7 In een kledingzaak
normaal soms groter (groot)
usually sometimes larger
de kleur watvoor hetmodel lichte (Iicht) laag verschillende merken (het merk) probeert (proberen) ze allebei
colour
maar even
ergens passen paskamers (de paskamer) beter (goed) dan die hem
wijd klein ere (klein) het spijt me kleinste (klein) dit eventueel
wide
smaller I'm sorry smallest this if necessary exchange ruilen within binnen receipt de bon T-shirts (het T-shirt) T-shirts are (lie) liggen all kinds of allerlei white wit black zwart pink raze green groen blue blauw zo so beslissen decide suits me best staat me het best (staan) het best (goed) best pay by debit card pinnen
what kind of style light low different brands tryon them both just somewhere
tryon changing rooms better than that it
VRAGEN BIJ DE DIALOOG KIes het goede vervolg: a of b. 1 Sandra wil
a een spijkerbroek kopen. b aileen even kijken.
2
a b
Sandra heeft
maat 42. maat40.
3 Sandra past
a twee spijkerbroeken. been Iichte spijkerbroek.
4
a een beetje wijd. been beetje klein.
Sandra vindt de tweede broek
90 • negentig
In een kledingzaak hoofdstuk 7 5 Sandra koopt
a een wit en een roze T-shirt. been wit, een rood en een roze T-shirt.
De maat I het model Welke maat hebt u? lk heb normaal maat 40, soms groter. Hebt u hem in een kleinere maat? Dit Is de kleinste maat van dit model. Welk merk zoekt u? Hebt u deze broek ook in het zwart?
een laag model een beetje wijd een strak model
Passen Probeert u ze allebei maar even. Waar kan ik ze passen? En hoe zitten ze? Dit roze shirt staat me het best.
=
Kleding kleren de broek de spijkerbroek hetT-shirt de bloes
Clothes trousers jeans T-shirt jumper / pullover blouse
Kleuren wit zwart grijs rood blauw geel
Colours white black grey red blue yellow
de trui
groen
green
bruin
brown
het overhemd de rok dejurk dejas de schoenen
paars
shirt skirt dress coat shoes
raze
purple pink
oranje
orange
danker -Iicht donkerblauw donkerbruin Iichtgeel lichtgroen
dark-light dark blue dark brown light yellow light green
eenennegentig • 91
hoofdstuk 7 In een kledingzaak
OPDRACHTl Noem bij elke kleur 3 dingen. Die dingen moeten altijd die kleur hebben.
OPDRACHT2 Maak vragen bij de onderstaande zinnen. 1
Ik heb maat 42. 2
Nee, het spijt me, dit is de grootste maat van deze rok. 3 la, ik heb de broek in zwart, wit en blauw. 4
Nee, van dat merk hebben we geen kleding.
5 De paskamers zijn daar, bij het raam. 6
Nee, de jurk zit niet goed, hij is te klein.
OPDRACHT3 Werk in tweetallen. Voer het volgende gesprek. De verkoper / verkoopster moet kiezen. Is zin a of zin b logisch? Een extra zin of vraag mag. De klant reageert. Gebruik het woord tussen haakjes. Verkoper / verkoopster
Klant
1 a Mag ik u helpen? b Kan ik u helpen?
(broek)
2 a Wilt u een hoog of een laag model hebben? b Moet u een hoog of een laag model hebben?
(Iaag)
3 a Ik wil even kijken. Aistublieft, probeert u deze broeken maar. b Ik zal even kijken. Aistublieft, probeert u deze broeken maar.
(maat)
92 • tweeennegentig
In een kledingzaak hoofdstuk 7 4 a Moet u een grotere maat hebben? b Kunt u een grotere maat hebben?
(kleiner)
5 a Die maat mag ik dan bestellen. b Die maat kan ik dan bestellen.
(nemen)
Wissel van rei. Verkoper / verkoopster 1 a Kan ik u helpen of mag u even kijken? b Kan ik u helpen of wilt u even kijken? 2 a Kunt u het passen? b Wilt u het passen?
Klant
(T-shirt)
(maat)
3 a Ik kan even kijken. b Ik mag even kijken.
(kleur)
4 a U kunt kiezen uit 8 kleuren. b U moet kiezen uit 8 kleuren.
(beslissen)
5 a Hoe wilt u betalen? b Hoe zal u betalen?
(pinnen)
Comparatief en superlatief Ik heb normaal maat 40, soms grater. Deze broek zit beter dan die andere broek. Dit roze shirt staat me het best. Deze broek is duurder dan die broek. Ik heb hem niet in een kleinere maat. Dit is de kleinste maat.
drieennegentig • 93
hoofdstuk 7 In een kledingzaak
Regelmatige vormen Basisvorm
Comparatief
Superlatief
klein
kleiner (dan)
(het) kleinst
even klein als
groot
groter (dan)
(het) grootst
even groot als
duur
duurder (dan)
(het) duurst
even duur als
Onregelmatige vormen Basisvorm
Comparatief
Superlatief
goed
beter (dan)
(het) best
even goed als
veel
meer (dan)
(het) meest
even veeIals
weinig
minder (dan)
(het) minst
even weinig als
graag
liever (dan)
(het) liefst
even graag als
Kijk naar de zinnen. Wat zie je? Ik vind tomaten lekkerder. Ik vind een romantische film het leukst. Ik eet Iiever frietjes. Ik drink het liefst cappuccino.
OPDRACHT4 Kies het goede woo rd. 1 2 3 4 S 6 7 8 9 10
Vind je rood mooi / mooier dan blauw? Is les 6 leuker / het leukst dan les 7? Vind je paella lekker / lekkerder? Welke cursist is vaker / het vaakst in de les? Welke spijkerbroek is goedkoop / het goedkoopst? Zijn de tomaten op de markt rood / roder dan in de winkel? Vind je een laag model prettiger / het prettigst dan een hoog model? Is de cappuccino duurder / het duurst? Spreek je beter / het best Engels dan Nederlands? Houd je meer / het meest van groente dan van fruit?
94 • vierennegentig
In een kledingzaak hoofdstuk 7
OPDRACHT5 Werk in een groep van 3 cursisten. Beantwoord de vragen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Wat eet je liever, stamppot andijvie of spaghetti carbonara? Wat kost minder, een kilo tomaten of een kilo kip? Wie is kleiner, jij of je docent? Wat vind je lekkerder, koffie ofthee? Welke maand is langer, juni of juli? Waar is kleding duurder, in je eigen land of in Nederland? Welke film vind je het best / slechtst? Wie van jullie heeft de meeste broers / zussen? Welke Nederlandse stad is het mooist? Welk land is het grootst? Welk land is het kleinst? Naar welk land ga je het liefst op vakantie? Welke oefeningen in deze cursus vind je het leukst? Wat is het belangrijkst bij het leren van een taal?
Demonstratief pronomen Deze broek zit beter dan die andere broek. Dit roze shirt staat me het best. Ik neem dus deze spijkerbroek en deze twee T-shirts.
singularis
pluralis
hier
daar
de broek
deze broek
die broek
het shirt
dit shirt
dat shirt
de broeken
deze broeken
die broeken
de shirts
deze shirts
die shirts
OPDRACHT6 Vul in: deze, die, dit of dat. Soms zijn meer antwoorden goed. 1 2 3 4
Neem je Ik neem Ober, Wie is
rode paprika of groene? bril. andere bril staat me niet. biefstuk is niet vers! docent, daar in de kantine?
vijfennegentig • 95
hoofdstuk 7 In een kledingzaak 5 6 7 8 9 10
Ik houd van ijs, maar ijs vind ik niet lekker. Wat eet je daar? Hoe heten vruchten? Kijk, boek vind ik leuker. Ik stop! tekst is te moeilijk! Ik betaaJ rondje. Wat wil je drinken? We zijn bij mijn huis.ln straat woon ik.
OPDRACHT7 Vul in: deze, die, dit of dat. Soms zijn meer antwoorden goed. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
spijkerbroek is te wijd. T-shirt goedkoper dan T-shirt? zwarte jas staat me het best. Hebt u schoenen daar ook een maat groter? Ik koop jurk en bloesje. Wil je blauwe trui of zwarte trui? Mag ik broek even passen? Het spijt me maar T-shirt hebben we niet in maat 34. Mevrouw, hebt u model in meer kleuren? Kan ik rok ruilen? Nee, rok kunt u niet ruilen.
Waarom is
OPDRACHT8 Jullie krijgen een kaartje met links een woord en rechts een woord. loek een andere cursist met het kaartje dat aansluit bij het woord rechts. loek hier tegenstellingen: zwart - wit. Ais het goed is, kun je een gesloten kring maken van de kaartjes. Voorbeeld:
I
weinig - zwart
H
wit - blond
H
donker - vee/
Objectvorm van het personaal pronomen Kan ikjullie helpen? Kunt u mij helpen? Waar kan ik ze passen? Hebt u hem in een kleinere maat?
96 • zesennegentig
I
In een kledingzaak hoofdstuk 7 Subjectvorm
Objectvorm
ik
mij I me
jij I je
jou I je
u
u
hij de-woord (singularis)
hem hem
zij I ze
haar
het het-woord (singularis)
het het
wij I we
ons
jullie
jullie
zij I ze de I het-woord (pluralis)
hen I ze ze
OPDRACHT9 Vul een personaal pronomen in. 1 Wat een leuke broek! Kan ik even passen? 2 Mevrouw, ik heb een vraag. Kunt u helpen? vaak tegen. 3 Patricia woont hier ook. Ik kom 4 Ik heb dit shirt nog in een kleinere maat. Ik zal halen. 5 Waar zijn Jenny en Johan? Ik haal uit de kantine. 6 Ik houd van tomaten. Ik koop op de markt. 7 Ik vind leuk. lullen we samen iets drinken? 8 Wij spreken geen Nederlands! Wie kan helpen? 9 Ja, Simon is thuis. Ik zal even roepen. 10 Wat een leuk boek! Ik ga ook kopen.
C
OPDRACHT10 A Je gaat met een vriend(in) winkelen. Jullie hebben allebei nieuwe kleren nodig. Maak een Iijstje met 4 kledingstukken die je wil kopen. Bepaal van tevoren: de kleur, de maat, het model en de prijs.
zevenennegentig • 97
hoofdstuk 7 In een kledingzaak kledingstuk
kleur
maat
model
prijs
1 2
3 4
B De helft van de groep heeft een kledingzaak. De andere helft gaat kleding kopen. Hebben ze de kledingstukken die je wil hebben? Wissel van rol.
OPDRACHTll je wil een kledingstuk ruilen. In de winkel vraagt de verkoopster: 'Wilt u op de
kassabon schrijven waarom u het kledingstuk wilt ruilen?' Schrijf in een paar zinnen waarom je de broek I jurk I ... wil ruilen.
Tekst Oud & fijn - Dunne, zachte en warme trui los Schomaker (48), Emmen, directeur Schomaker Mannenmode
'Ik heb deze trui al twintig jaar. Hij is eigenlijk van m'n pa. Het is zo'n lekkere truL Hij is van angorawol en daarom is hij dun, zacht en warm. Ik draag de trui nu een week, na een week is hij heel wijd. In de wasmachine komt hij weer mooi in model. Op het moment moet ik de collectie van het najaar kopen. Oat is moeilijk. Daarbij wil ik me goed
concentreren. Mijn kleren moeten dan absoluut comfortabel zijn. Dus deze trui en een stretch corduroy broek. Ik weet het, de trui is niet erg mooi meer. Als ik een belangrijke afspraak heb, draag ik deze trui niet. Trouwens, mensen moeten hun kleren niet te lang dragen. Oat is niet goed voor mijn winkel. Ze moeten vaak nieuwe kleren kopen: Naar:
Dagblad van het Noorden, 11 maart 2010
Zijn de volgende zinnen waar of niet waar? 1 De trui is oud. 2 Na het wassen zit de trui niet goed. 3 jos Schomaker moet de collectie voor de lente kopen.
98 • achtennegentig
In een kledingzaak hoofdstuk 7
OPDRACHT12 eindklank -e Herhaal. Denk om de uitspraak van de laatste klank, de -e. 1 2
3 4 5 6 7
de grote kantine het gele kopje hetzelfde type de mooie lente het kleine pilsje de halve pauze de rode bladzijde
S 9 10 11
12 13 14
het korte weekje het tweede bakje het andere bosje het verse boontje het volgende rondje het lekkere toetje de blonde docente
Cultuur Is mooie kleding belangrijk in jouw land? Heb je speciale kleding voor speciale situaties? Draag je op je werk andere kleding dan thuis? Hoe is dat in Nederland?
In de praktijk Heb je een bon van een winkel? Welke informatie vind je op de bon?
Reflectie 1 2 3 4 5 6 7
Kun je de dialoog nu begrijpen? Kun je in een kledingzaak om informatie vragen? Kun je zeggen welk kledingstuk je wil hebben? Kun je een kledingstuk beschrijven? Kun je kledingstukken met elkaar vergelijken? Kun je schrijven waaror'n je een kledingstuk wil ruilen? Kun je een tekst over een favoriet kledingstuk begrijpen?
negenennegentig. 99
Bij de makelaar
Bij de makelaar hoofdstuk 8
[:l
De verkoopster, Patricia, is bij een makelaar.
@D Makelaar. Ous u zoekt woonruimte in de stad. Voor hoeveel personen? @D Patricia: Twee. Voor mezelf en mijn vriend. Wij gaan samenwonen. Zoekt u een bepaald type woning? Met een cuin? Of een bovenwoning? Of een appartement? Patricia: Ik heb geen idee. Wat zijn de mogelijkheden? Makelaar: Ik zie op uw formulier de maximale huurprijs. Ik zal u een paar woningen laten zien op de computer. Oit is een leuke bovenwoning op de derde verdieping, in een oude buurt. niet ver van het centrum. Het is dicht bij het park. De woning heeft een woonkamer van 35 vierkante meter. een open keuken. twee ruime slaapkamers en een balkon op het westen. In de gang is de wc en een eenvoudige badkamer. met aileen een douche. Patricia: O. wij hoeven geen bad. Oat gebruiken we toch niet. Hebt u nog meer geschikte huizen te huur? Makelaar. Ja. dit huisje is erg leuk voor twee personen. Het is wat duurder. want we verhuren dit gemeubileerd, dus met kasten, bedden. een tafel en stoelen, een bureau en een bank. Oat is wei een voordeel, want we hebben nog niets. En het heeft Patricia: een mooie, zonnige kamer! Is het een benedenwoning? Met een tuin? Oat lijkt me fantastisch! ja, het is duurder, dat is waar. Ik wil dit even met mijn vriend overleggen. Ik bel u zo snel mogelijk vaar een nieuwe afspraak. Makelaar.
Woordenlijst de makelaar
real estate agent
het appartement
de woonruimte
accommodation I
somewhere to
mogelijkheden possibilities f (de mogelijkheid) options
live
zie (zien)
see
het formulier
form
maximale
maximum
de stad mezelf de vriend
apartment
samenwonen
city ftown myself (boy)friend live together
(maximaal) de huurprijs
rent
bepaald
certain
laten zien
show
dewoning
house garden upstairs flat
de computer derde de verdieping
computer
detuin de bovenwoning
third floor f storey handerdeen • 101
hoofdstuk 8 Bij de makelaar
oude (oud) de buurt ver het centrum dicht bij het park
old neighbourhood far
geschikte (geschikt) huizen (het huis)
city centre
te huur
close to park
huur (huren) het huisje (het huis) wat want
de woonkamer
living room
vierkante meter
square metres
vierkante
square
(vierkant) de meter open de keuken ruime (ruim) slaapkamers (de slaapkamer) het balkon hetwesten degang dewc eenvQudige
(eenvoudig) de badkamer de douche
verhuren metre
open
kitchen
spacious bedrooms balcony west passage (way) toilet simple bathroom shower
hoeven
need
het bad gebruiken
bath use
gemeubileerd kasten (de kast) bedden (het bed) stoelen (de stoel) het bureau debank het voordeel niets zonnige (zonnig)
rent house
a little, a bit because
to let out furnished cupboards beds chairs desk sofa I couch advantage nothing sunny
living room
benedenwoning
ground-floor flat that sounds great
dat Iijkt me fantastisch waar overleggen bel (bellen) zo snel mogelijk
as soon as possible
nieuwe (nieuw)
new
Waar is Patricia? Waaram? Zoekt Patricia een bepaald type woning? Is de bovenwoning in een oude of nieuwe buurt? Is de woning in het centrum? Hoe groot is de woonkamer? Hoeveel kamers heeft de bovenwoning? Heeft de woning een tuin? Waaram wil Patricia geen bad? Wat is een gemeubileerde woning?
102 • honderdtwee
houses to let
de kamer
VRAGEN BIJ DE DIALOOG 1 2 3 4 5 6 7 8 9
suitable
true
discuss phone
Bij de makelaar hoofdstuk 8
10 Wat zljn de verschillen tussen de bovenwoning en de benedenwoning? 11 Huren Patricia en haar vriend de bovenwoning of de benedenwoning?
Scorten
Types of home
woonruimte
een bepaald type dewoning
a particular type of house house
het huis
house
In en bij het huis
In and around the
woning
house
C
de woonkamer de slaapkamer dekeuken de gang dewc debadkamer het raam de deur
door
het balkon detuin het schuurtje
balcony garden small shed
living room
bedroom kitchen passage (way) toilet bathroom
de flat het appartement
appartment I flat appartment de bovenwoning upstairs flat de benedenwoning ground-floor flat de verdieping floor I storey
Meubels de tafel de stoef debank het bed het bureau de kast
Furniture table chair couch I sofa bed desk cupboard
window
OPDRACHT1 Praat met elkaar over je kamer I huis. Je kunt bijvoorbeeld vragen: • • • • • • • •
Hoe groot is je kamer? Woon je aileen? Nee, met hoeveel anderen? Heb je een keuken I we I badkamer voor jou aileen? Heb je een balkon I tuin? Op welke verdieping woon je? Is je kamer duur? Betaal je veef huur? Is je kamer gemeubifeerd? Heb je vee' meubels? Welke?
honderddrie • 103
hoofdstuk 8 Bij de makelaar
Negatie Ik heb geen idee. Dit is een leuke bovenwoning. niet ver van het centrum. Wij hoeven geen bad. Oat gebruiken we toch niet.
Maeten jullie een bad (hebben)? Moet je pinnen?
Nee, wij hoeven geen bad (te hebben). Nee, ik hoef niet te pinnen.
OPDRACHT2 Werk in tweetallen. A leest de zin links. B leest de ontkennende zin rechts. Dan wisselen jullie. Probeer het ook zonder tekst!
A 1 Ik bestel een toetje. 2 Hij krijgt een lepel. 3 Ik help hem. 4 Ik vind kip lekker. 5 Ahmet drinkt koffie. 6 John houdt van koffie. 7 Jullie mogen het boek gebruiken. 8 We gebruiken een boek. 9 Die computer is van mij. 10 Ze komen op bezoek. 11 In mijn straat is een cafe. 12 Anita spreekt Italiaans.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
B Deze broek past. Ik wil wijn. We nemen een voorgerecht. Ik betaal het eten. Sylvia huurt deze kamer. Anton wil de mosterdsoep proeven. Op de eerste verdieping is een balkon. Jonna zoekt een kamer. Ik heb een nieuwe broek nodig. Ik heb dit boek nodig. Jolanda's trui is grijs. Mijn ouders hebben vakantie.
104 • honderdvier
B Ik bestel geen toetje. Hij krijgt geen lepel. Ik help hem niet. Ik vind kip niet lekker. Ahmet drinkt geen koffie. John houdt niet van koffie. Jullie mogen het boek niet gebruiken. We gebruiken geen boek. Die computer is niet van mij. Ze komen niet op bezoek. In mijn straat is geen cafe. Anita spreekt geen Italiaans.
A Deze broek past niet. Ik wil geen wijn. We nemen geen voorgerecht. Ik betaal het eten niet. Sylvia huurt deze kamer niet. Anton wil de mosterdsoep niet proeven. Op de eerste verdieping is geen balkon. Jonna zoekt geen kamer. Ik heb geen nieuwe broek nodig. Ik heb dit boek niet nodig. Jolanda's trui is niet grijs. Mijn ouders hebben geen vakantie.
Bij de makelaar hoofdstuk 8
OPDRACHT3 Geef een negatieve reactie op de vragen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
c
Is de Rat ver van het centrum? Heb je een balkon? Is jullie tuin groot? Ga je samenwonen? Heb je een bad? Is het huis gemeubileerd? Zoek je een bovenwoning? Wil Patricia een bepaald type woning? Heeft jouw woning een woonkamer van 40 vierkante meter? Woon je op de derde verdieping? Moet je de computer gebruiken?
OPDRACHT4 Werk in tweetallen. Beantwoord de vragen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Heb je op zaterdag les? Kun je pinnen op de markt? Geef je de kapper een fooi? Kom jij uit de Verenigde Staten? Heb je een bril? Heb je een broer I zus? Woon je bij het Zuiderpark? Heb je een tuin? Vind je oranje mooi? Heb je een roze shirt? Is de pizzeria duur? Is de pizza Margarita een dure pizza? Woon je bij het station? Heb je blond haar?
honderdvijf. 105
hoofdstuk 8 Bij de makelaar
Preposities
t
Hier sta je. De nets staat tegen de muur. De boom staat achter het huis. De auto staat naast het huis. De stoel staat voor de lamp. De boompjes staan op het balkon. De foto hangt aan de muur. De stoelen staan om de tafel. De slaapkamer is boven de keuken. De woonkamer is onder het balkon. De televisie staat bij de tafel. Het bed staat in de slaapkamer. De slaapkamer is tussen de keuken en de zolder. De wasmachine staat tegenover de deur. Dit is een huis met een balkon.
106 • honderdzes
Bij de makelaar hoofdstuk 8
c
OPDRACHTS Geef een reactie. Gebruik in je antwoord een prepositie. 1 2 3 4 5
Waar is jouw boek? Hoe kom je naar de les? Waar is het museum? Wanneer heb je les? Hoe laat begint de les?
OPDRACHT6 Vul de prepositie in. Makelaar: Patricia: Makelaar:
Dus u zoekt woonruimte de stad. hoeveel personen? Twee. mezelf en mijn vriend. Wij gaan samenwonen. Zoekt u een bepaald type woning? een cuin? Of een bovenwoning? Of een appartement? Patricia: Ik heb geen idee. Wat zijn de mogelijkheden? Makelaar: Ik zie uw formulier de maximale huurprijs. Ik zal u een paar woningen laten zien de computer. Dit is een leuke bovenwoning de derde verdieping, in een oude buurt, niet ver het centrum. Het is dicht het park. De woning heeft een woonkamer 35 vierkante meter, het een open keuken, twee ruime slaapkamers en een balkon westen. de gang is de wc en een eenvoudige badkamer, _ aileen een douche. Patricia: 0, wij hoeven geen bad. Dat gebruiken we toch niet. Hebt u nog meer geschikte huizen te huur? Makelaar: ja, dit huisje is erg leuk twee person en. Het is wat duurder, want we verhuren dit gemeubileerd, dus kasten, bedden, een tafel en stoelen, een bureau en een bank. Patricia: Oat is wei een voordeeJ, want we hebben nog niets. En het heeft een mooie, zonnige kamer! Is het een benedenwoning? een cuin? Dat lijkt me fantastisch! ja, het is duurder, dat is waar. Ik wil dit even een met mijn vriend overleggen. Ik bel u zo snel mogelijk nieuwe afspraak.
c
OPDRACHT7 Zoek je een kamer? Hier zijn kamers te huur! Welke kamer wil je? Ga praten met de contactpersoon.
honderdzeven • 107
hoofdstuk 8 Bij de makelaar
Te huur:
ruime, zonnige kamer (20 m') in een rustige straat. € 250" per maand Bel Dorien: ...
Kom jij bij ons wonen???? Te huur: leuke kamer in het leukste studentenhuis van de stad!!! € 270" per maand Bel Yvonne: ...
loek je een kamer? In het centrum? Niet te duur? Bel Paul! ...
OPDRACHT8 Kies opdracht A of B. A je woont in een studentenhuis. Er komt een kamer vrij. jullie zoeken een nieuwe student(e}. je schrijft een advertentie met informatie over de kamer: • • • • • •
Hoe groot is de kamer? In welke buurt Iigt de kamer? Wat is de huurprijs? Hoeveel mensen wonen in het huis? Andere informatie? Hoe kan men reageren?
B je zoekt woonruimte in de stad. je schrijft een advertentie op www.markt· plaats.n!. • Wat zoek je? • Hoe groot moet de woonruimte zijn? • Welke prijs is het maximum? • Wil je een tuin? • Wanneer moet de woonruimte vrij zijn? • Andere informatie?
OPDRACHT9 De docent leest de onderstaande tekst voor. Dan stelt hij vragen. Geef antwoord op de vragen. Wit, zwart, ja en nee zijn verboden woorden. Als je die gebruikt, ben je af.
Ik ben het mannetje van Papsou ik kom eens in het jaar en dat is nou. Wit en zwart verkoop ik niet, ja en nee versta ik niet. Wat wilt u hebben, mevrouw?
108 • honderdacht
Bij de makelaar hoofdstuk 8
OPDRACHT10 Vul de kruiswoordpuzzel in.,
.,-
'2
f--
f--
I--
r,-
~
3
s
I I I
6
I--
-
'--
, 8
-
'--
9
10
I--
r--
"
16
f--
I
17
1
~
11
f-f--
I
I
I
I I
I
18
1'0 21
I
I
I" f-f..-
I
19
f--
I -I
I '---
'iJ
12
I
I-'---
'---
Horizontaal
Verticaal
5
Die ... is erg leuk vaor [wee personen.
6
Ik werk aan het. .. Ik lOek een ... We zitten op een ... In de badkamer is een douche en een ... Ik heb geen ruin maar wei een ... op
7
8 10 14
de eerste verdieping.
Ik wil graag een licht huis, een huis met
veel ... 2 Mijn nets staat in her ... 3 De keuken is open, de keuken heeft 4
geen ... Patricia vindt de ... fanrasrjsch.
9
We eren aan ...
15 In de slaapkamer staat rnijn .
lODe woning heeft een ... van 3S vier~ kame meter
16 De woning heeft [wee ruime .
11 Een stoel voor drje of vier personen is
17 We hebben geen bad in de .
18 loekt u een bepaald type
?
20 Ik zoek geen bovenwoning maar een '" 21 Sandra heeft een woning op de tiende ...
een ... 12 lk 20ek geen Aat maar een .
13 De woning heeft een open .
19 In de ... is de we.
honderdnegen •
109
hoofdstuk 8 Bij de makelaar
Tekst Hart van mijn huis
Veel mensen hebben thuis een favoriete plaats. Ze kunnen daar lekker werken, naar muziek luisteren of zitten... Voor de ll-jarige Anne Koning uit Zeerijp is haar favoriete plaats in huis het kleinste kamertje. 'Deze foto is van de oude wc, niet mooi he: blauw en wit en grijs, heellelijk. Nu is de wc in mijn favoriete kleurencombinatie. la,
je ziet het goed: rood met witte stippen. Alles in die kleurencombinatie hangen we in de wc. Ik draag ook kleren in die combinatie. Ik heb rokjes, blouses en broeken in rood-met-wittestippenkleur. Het mooist vind ik mijn jurk uit Spanje.Van mijn tante. Mijn vader en broertje houden niet van rood. Zij vinden paars een mooie kleur. Daarom hebben we ook iets in paars in de wc. Mijn slaapkamer is ook rood, maar niet zo rood als het toilet. We krijgen leuke reacties op onze we. En, oh ja, die toiletrolhouder met Spaanse dames is van het werk van mijn moeder, van een feestje. Die toiletrolhouder past hier precies. Goed he?' Naar: Dagblad van het Noorden, 27 februari 2010
1 Hoe ziet de wc er nu uit? En vroeger?
Nu:
_
Vroeger:
_
2 Wat is de favoriete kleur van Anne? En van haar vader en haar broertje? Anne: Vader en broertje: 3 Welke dingen in de tekst zijn rood (met witte stippen)?
110 • honderdtien
_
Bij de makelaar hoofdstuk 8
C
OPDRACHT 11 Werk In tweetallen. Stel elkaar de vragen en geef een reactie. Welke woorden krijgen nadruk? 1
2 3 4 5 6
Heb je een tuin of een balkon? Heb je een grote of een kleine woonkamer? Hoe groot is je woonkamer? Is je huis ver van het centrum of dicht bij het centrum? Heb je een open keuken? Is de wc in de gang?
Woon je in een Rat, een bovenwoning, een benedenwoning of een studentenhuis? 8 Heb je een kamer op het westen, oosten, noorden of zuiden? 9 Heb je veel meubels? 10 Moetje meubels kopen? 7
OPDRACHT12 ij I ei - eu - ieli Hoor je de klank ij lei, eu of ie/i?
ij I ei
eu
ie Ii
1 2
3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15
honderdelf. 111
hoofdstuk 8 Bij de makelaar
c:l
OPDRACHT 13 ij/ei - eu [J}D Luister goed naar deze woorden en herhaal ze.
altijd • vrijdag • blijven • grijs • kijken • allerlei • klein • seizoen • weinig • allebei leuk • keuken • beurt • deur • euro • kleur altijd • keuken • kijken • deur • leuk • vrijdag • klein • weinig • euro • beurt
Cultuur Wat vinden buitenlanders van de huizen in Nederland?
Julia (ler/and) 'Ik vind de Nederlandse huizen heel klein. De trappen vind ik erg steil.'
Hannah (Tsjechiii) 'Ik vind de oude huizen met grote ramen heel mooi. Je hebt veellicht in de kamer. Grote blokken Aats vind ik lelijk.'
Alfredo (Argentiniii) 'Nederlanders houden niet van privacy. Je kunt 's avonds bij iedereen naar binnen kijken.'
Margaret (Verenigde Staten) 'De wc is klein, piepklein.' Wat vind jij van de Nederlandse huizen?
In de praktijk Ga naar de website van een makelaar. Schrijf drie nieuwe woorden op..
112 • honderdtwaalf
Bij de makelaar hoofdstuk 8
Reflectie 1 2 3 4 5
Kun je de dialoog nu begrijpen? Kun je informatie vragen en geven over woningen? Kun je zeggen hoe je wit wonen? Kun je een adverrentie schrijven voor woonruimte? Kun je een tekst over een dee I van een huis begrijpen?
honderddertien • 113
Bi- de huisarts
-~-'"
Bij de huisarts hoofdstuk 9
[:l De makelaar, de heer Smit, heeft een afspraak bij de huisarts. CHD
Smit: ~ Huisarts: Smit:
Huisarts: Smit: Huisarts: Smit:
Huisarts: Smit: Huisarts: Smit:
Huisarts: Smit: Huisarts:
Smit:
Goedemorgen dokter. Goedemorgen meneer Smit, wat is er aan de hand? Zoals u ziet, zit ik onder de rode bultjes, ze zitten op mijn armen, benen, buik en rug, aileen niet op mijn gezicht. Ze jeuken verschrikkelijk. Ik heb van alles geprobeerd, maar niets heeft geholpen. Wanneer is dat begonnen? Sinds wanneer hebt u ze? Sinds gisteravond. Kunr u vertellen wat u gisteren hebt gedaan? Overdag heb ik gewerkt, ik heb met klanren een huis bekeken en gisteravond ben ik naar de voetbalvereniging geweest, ik heb een wedstrijdje gespeeld en daarna hebben we nog een biertje gedronken. Hebt u iets bijzonders gegeten? Nee, eigenlijk niet. En de afgelopen dagen? Oh, dat ben ik vergeten, even den ken. 0 ja, in het weekend hebben we heel veel aardbeien gegeten. De aardbeien in de tuin zijn rijp en we hebben emmers vol met aardbeien. Veel meer dan vorig jaar. Hebt u nog andere klachten? Nee, verder niet. Het lijkt op een allergische reactie. Ik geef u een zalf mee tegen de jeuk, anders krabt u uw huid kapot. Ik wil graag voor volgende week een nieuwe afspraak maken. Sterkte. Bedankt, tot volgende week.
Woordenlijst de heer
Mr
de huisarts
doctor / GP
de dokter
doctor
meneer
Mr
wat is er aan de
what's wrong?
hand? zoals
as
zit ik onder de
I'm covered in
bultjes bultjes (de bult)
lumps / a rash lumps
armen (de arm) benen (het been) debuik derug het gezicht jeuken verschrikkelijk van alles geprobeerd (proberen)
arms legs stomach back face itch terrible everything tried
honderdvijftien • 115
hoofdstuk 9 Bij de huisarts
geholpen (helpen)
begonnen
helped begun
(beginnen) gisteravond
last night
gedaan (doen)
done
overdag
during the day worked clients looked at football club
gewerkt (werken) klanten (de klant) bekeken (bekijken) de voetbalvereniging
geweest (zijn) het wedstrijdje (de wedstrijd) gespeeld (spelen) daarna
het biertje (het bier) gedronken (drinken) bijzonders (bijzonder) gegeten (eten) afgelopen
been match played after that beer drunk special eaten
vergeten
(vergeten) denken oja rijp emmers
(de emmer) vol vorig
klachten (de klacht) lijkt op (Iijken op) allergische (allergisch)
forgonen think ohyes ripe buckets full last complaints
looks like allergic
de reactie
reaction
geefmee (meegeven) de zalf tegen krabt (krabben) de huid kapot sterkte
give ointment
against
scratch skin open
good luck
past / last few
VRAGEN BU DE DIALOOG Maak zelf vragen bij de dialoog. Gebruik de gegeven woorden.
Voorbeeld: Waar - Smit 1 2 3 4 5 6 7
Waar is meneer Smit?
Waarom - dokter Waar - bulrjes Hoe lang - klachten Wat - gedaan Wat - gegeten War - geeft Waarom - zalf
116 • honderdzestien
Bij de huisarts hoofdstuk 9 Bij de huisarts
De dokter:
Wat is er aan de hand? War zijn de klachten? Hoe lang hebr u die / dar at? Wanneer is dar begonnen? Hebt u koorts? Waar hebt u pijn?
De patient:
Ik heb last van mijn keel. Mijn keel doer pijn / zeer. De bulrjes jeuken verschrikkelijk. Ik voel me nier goed. Ik ben ziek. Ik slaap slechr. Ik heb hoofdpijn.
De dokter:
Her lijkr op een allergische reacrie. Ik geef u een zalf mee regen de jeuk. Ik geef u een recepr voor de aporheek.
Lichaamsdelen het hoofd denek de buik de rug
Parts of the body head neck stomach back
de arm
arm shoulder
de schouder de pols de hand devinger
wrist
hand finger
het been de knie deenkel de vaet
leg
het gezicht de mond hetoog
face mouth eye
knee ankle foot
de neus
nose
het oor
ear
Reacties bererschap srerkre Ik wens u her (aller)besre.
honderdzeventien • 117
hoofdstuk 9 Bij de huisarts
lets I niets iets bijzonders, iets lekkers, iets blau ws niets bijzonders, niets nieuws, niets roods
Dagdelen gisteren 6-12 uur
vandaag
gisterachtend de ochten d vanachtend gistermorgen de morge n vanmorgen
morgen
elke dag
margenochtend
's ochtends
's morgens
12-18 uur gistermiddag
de middag
vanmiddag
morgenmiddag
's middags
18-24 uur gisteravond
de avond
vanavond
morgenavond
's avonds
de nacht
vannachr
morgennacht
's nachts
0-6 uur
C
dedag
vannacht
OPDRACHT1 Jullie zijn allemaal ziek! Jullie zitte n bij de dokter. lullie docent is de dokter. Hij vraagt wat er aan de hand is. Bedenk een probleem en vertel d at aan de dokter.
Perfectum Kunt u vertellen wat u gisteren heb t gedaan? Overdag heb ik gewerkt, ik heb me t klanten een huis bekeken en gisteravond ben ik naar de voetbalvereniging geweest, ik heb een wedstrijdje gespeeld en daarna hebben we nog een biertje gedronken. Hebt u iets bijzonders gegeten? Oh, dat ben ik vergeten, even den ken.
118 • honderdachttien
Bij de huisarts hoafdstuk 9
Perfectum: hebben I zijn + participium van een werkwoord
----
Werkwoorden
regelmatigParticipium
I
ge+sram+t/d'"
onregelmarig
I
uit het hoafd leren (zie bijlage 3)
'" Wanneer -r, wanneer -d?
Als de stam van een werkwoord eindigt op s.f t, k, ch af p: dan een -t. Een trucje om deze letters te onthouden is: soft ketchup. Als de stam eindigt op een andere klank dan de medeklinkers van soft ketchup: dan een -d.
Vaorbeelden: • werken. Stam: werk. De laatste letter is een ok. De -k zit in soft ketchup, dus krijg je een -t: gewerkt. Ik heb gewerkt. • spelen. Stam: speel. De laatste letter is een -I. De -I zit niet in soft ketchup, dus krijg je een -d: gespeeld. Ik heb een wedstrijdje gespeeld. Let op: Ik heb het bad niet gebruikt. Ik heb de broek betaald. Hij heeft de vraag herhaald. De makelaar heeft dit huis aan mij verhuurd. Waar heb je hem ontmoet? zijn richting
Ik ben naar huis gefietst. Ik ben naar de makelaar gegaan.
Andere werkwoorden met zijn: gebeuren Wat is er gebeurd? zijn Ik ben naar de voetbalvereniging geweest. worden Ben je gisteren 21 geworden? blijven Hij is tat 22.00 uur gebleven. stoppen Ze is met de cursus gestopt. beginnen We zijn am 9.00 uur met de cursus begannen. hebben
We hebben gefiem. Hij heeft zijn moeder gebeld.
honderdnegentien • 119
hoofdstuk 9 Bij de huisarts
OPDRACHT2 Kies het goede werkwoord. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Julia en Martin zijn in Belgi;; op vakantie geweest I gekregen. We zijn vandaag met les 9 gemaakt I begonnen. Hebben jullie misschien mijn boek gelegen I gezien? Ik heb deze oefening geprobeerd I geschreven, maar het lukt niet! Ik heb Tanja gebeld I gehalpen, maar ze is niet thuis. Jolande heeft onze koffie gehuurd I betaald. Ik heb gisteren Nederlands geruild I gesproken met mijn buren. Jullie hebben vandaag goed gewerkt I gehad. Dorien en Marianne zijn met de fiets naar huis gegaan I gehad. Eliane heeft voor ons spaghetti gesproken I gemaakt
OPDRACHT3 Vul het participium in van het werkwoord tussen haakjes.
Regelmatige werkwoorden 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Heb je gisteren een wedstrijdje (spelen)? Hij heeft zijn docent een prettig weekend (wensen). Ze is met de cursus (stappen). Heb je de mosterdsoep (praeven)? De serveerster heeft een lepel (halen). Heeft de heer Smit aan de bultjes (krabben)? (wanen)? Heeft je zus in New York Ik heb mijn familie veeJ over de cursus Nederlands (vertellen). Heb je gisteren het bad (gebruiken)? Wie heeft de koffie (betalen)?
Onregelmatige werkwoorden 11 12 13 14 15 16 17 18
Ik heb gisteren op de markt boodschappen (doen). Mijn zus heeft op haar verjaardag een camcorder (krijgen). Wij zijn een half jaar geleden naar Nederland (kamen). Heb je gisteren naar de dvd (kijken)? De makelaar heeft ons heel goed (helpen). De serveerster heeft hem een kopje koffie (geven). Ben je zaterdag of zondag naar Amsterdam (gaan)? Ik ben in het weekend ziek (zijn).
120 • honderdtwintig
Bij de huisarts hoofdstuk 9 19 Mijn vriend is gisteren thuis 20 Heb jij onze docent
(blijven). (zien)?
OPDRACHT4 Werk met de hele greep. Loop rond en stel elkaar deze vragen (en geef antwoord). Stel elkaar twee vragen en ga dan naar een andere cursist.
C
Regelmatige werkwoorden 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Wie heb je gisteren gebeld? Waar heb je gewoond? Ben je met de cursus Nederlands gestopt? Wat heb je in een cafe in het Nederlands besteld? Heb je een gemeubileerde kamer gehuurd? Waar heb je vorig iaar gewerkt I gestudeerd? Wanneer heb je naar de tekst van les 9 geluisterd? Wat heb je deze week betaald? Wie heb je getrakteerd? Wat heb je geruild?
Onregelmatige werkwoorden 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Wanneer is de cursus begonnen? Waar ben je dit jaar op vakantie geweest? Wat heb ie vandaag gedronken? Wat heb je gisteren gegeten? Wie heb je vorige week een e-mail geschreven? Hoe laat ben je gisteren naar huis gegaan? Heb je vorige maand last van je keel gehad? Wanneer ben je naar Nederland gekomen? Wat heb je op de markt gekocht? Wat heb je voor je verjaardag gekregen?
honderdeenentwintig • 121
hoofdstuk 9 Bij de huisarts
OPDRACHTS Vul een vorm in van hebben of zijn.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
c
Gisteren Na de les Wat Simon Hoe laat joana Onze buren Waar Ik
mijn collega tot 01.00 uur gewerkt. we een biertje gedronken. je gisteren gedaan? de badkamer niet gebruikt. jullie met de les begonnen? dit jaar op vakantie in Portugal geweest. een nieuw huis gekocht. je het boek besteld? in het weekend thuis gebleven. jullie het huis gemeubileerd gehuurd? Hoe Karen naar de les gekomen? met de cursus gestopt. Veronika en Victor Brian gisteren 36 geworden. u met de bus gekomen? Sebastian en ik om 11.00 uur naar de makelaar gegaan. We in dat restaurant heerlijk gegeten. Waarom je die spijkerbroek geruild? jullie met Simona naar de dokter gegaan? Felix vier uur met zijn vriendin in Zweden gebeld. de heer Smit last van de jeuk gehad?
OPDRACHT6 Werk in tweetallen. je docent geeft je een kaartje. Op dat kaartje staan jouw activiteiten van gisteren. Vraag elkaar: Wat heb je gistermorgen gedaan? En gister-
middag? En gisteravond?
OPDRACHT7 Maak vragen bij de antwoorden. 1
ja, ik heb een broek gekocht. 2
Nee, we hebben thuis gegeten. 3
We zijn met de nets gegaan.
122 • honderdtweeentwintig
Bij de huisarts hoofdstuk 9 4
Ik heb tot 11 uur geslapen. 5
Nee, ik heb de vegetarische schotel genomen. 6
ja, deze schoenen! 7
ja, ik heb zalf gekregen tegen de jeuk. 8
Een glas sap. 9
ja, met mijn vriend(in). 10 Ja, natuurlijk! / Nee, natuurlijk niet!
OPDRACHT8 Vul een woord in. Ais je klaar bent, zet je de ingevulde woorden bij elkaar. Maak een vraag met die woorden. Heb je ook een antwoord op die vraag?
1 2 3 4 5 6 7
c
Woon je ook in de Vondellaan? Op nummer? Wat vind van dit shirt? Staat die kleur me goed? Wat wil je je koflie? Suiker? Melk? Wij vanavond bij onze buren. Ze maken iets Italiaans. Pizza, denk ik. Ik houd van vlees, maar spekjes vind ik niet zo . Zullen we vanavond naar een gaan? Of eet je Iiever thuis? Waarom je niet komen? Ben je ziek?
OPDRACHT9 Werk in tweetallen. A begint met een vraag. Bantwoordt. Dan stelt A een nieuwe vraag, maar in de vraag moet een woord uit het antwoord van Bzitten. Je mag twee minuten spreken. Dan wisselen jullie van reI.
Voorbeeld: A B A B
War heb je vanochrend gedronken? Ik heb koffie gedronken. Vind je de koffie hier lekker? ja, maar koffie uit mijn land is lekkerder. honderddrieentwintig • 123
hoofdstuk 9 Bij de huisarts
A Uir welk land korn je? Ik weer her niet meer.
B Uit Turkije. A 0 ja. Is het in Turkije nu oak zo koud? B Ja, nu weI. In de lamer is her claar mooier dan hier. A Ben je deze zamer in Turkije geweesr? B Ja, zes weken!
A Zes weken? Heb je 20 lang vakantie?
Bedenk zelf een startvraag. Of kies een van deze vragen: Waar ben je vorige zomer op vakantie geweest? Heb je gisteren of eergisteren boodschappen gedaan?
OPDRACHT10 Vul de juiste prepositie in. Smit: Huisarts: Smit:
Huisarts: Smit: Huisarts: Smit:
Huisarts:
Smit: Huisarts: Smit:
Huisarts: Smit: Huisarts:
Smit:
Goedemorgen dokter. Goedemorgen meneer Smit, wat is er de hand? Zoals u ziet, zit ik de rode bultjes, ze zitten _ mijn armen, benen, buik en rug, aileen niet mijn gezicht. Ze jeuken verschrikkelijk. Ik heb alles geprobeerd, maar niets heeft geholpen. Wanneer is dar begonnen? Sinds wanneer hebt u ze? Sinds gisteravond. Kunt u vertellen wat u gisteren hebt gedaan? Overdag heb ik gewerkt, ik heb klanten een huis bekeken en gisteravond ben ik de voetbalvereniging geweest, ik heb een wedstrijdje gespeeld en daarna hebben we nog een biertje gedronken. Hebt u iets bijzonders gegeten? Nee, eigenlijk niet. En de afgelopen dagen? Oh, dat ben ik vergeten, even den ken. 0 ja, het weekend de hebben we heel veel aardbeien gegeten. De aardbeien tuin zijn rijp en we hebben emmers vol aardbeien. Veel meer dan vorig jaar. Hebt u nog andere klachten? Nee, verder niet. Het lijkt een allergische reactie. Ik geef u een zalf mee _ _ _ _ de jeuk, anders krabt u uw huid kapot.lk wil graag _____ volgende week een nieuwe afspraak maken. Sterkte. Bedankt, volgende week.
124 • honderdvierentwintig
Bij de huisarts hoofdstuk 9
Tekst
.
je bent verkouden. Waar heb je dan last van? Noem 2 dingen. Je hebt griep. Waar heb je dan last van? Noem 3 dingen. lees nu de tekst. Wat is echte griep? Echte griep is iets anders dan verkoudheid. Als u verkouden bent, voelt u zich niet lekker. U krijgt een loopneus en snottert. U voelt zich misschien 'grieperig; maar het is geen echte griep. Een verkoudheid is bijna nooit gevaarlijk. Maar echte griep kan wei gevaarlijk zijn. Het is een besmettelijke infectieziekte. De oorzaak is het inAuenzavirus. Als u echte griep heeft, dan voelt u zich heel 50el (binnen 2-3 uur) ziek. U krijgt hoge koons, bonzende hoofdpijn en spierpijn in het hele lichaam. Soms is er sprake van droge hoest en keelpijn. De meeste klachten verdwijnen na 4 tot 5 dagen. Maar een vermoeid gevoel kan nog dagen tot wei weken blijven. Meer info kunt u ook vinden op www.grotegriepmeting.nl. Bran: www.echtegriep.nl
• •
Waar heb je last van bij verkoudheid, volgens de tekst? Waar heb je last van bij griep, volgens de tekst?
Kijk naar je antwoorden aan het begin van deze opdracht. Had je dezelfde dingen?
OPDRACHT11 Je gaat naar de huisans, want je voelt je niet goed. je wil je goed op het gesprek voorbereiden. Schrijf een brierye voor jezelf. Geef antwoord op de volgende vragen: • Wat zijn je klachten? • Wanneer heb je die klachten? • Hoelang heb je die klachten al? • Welke vragen heb je?
honderdvijfentwintig • 125
hoofdstuk 9 Bij de huisarts
OPDRACHT12 Werk in tweetallen. De een is huisarts, de ander is patient. De huisarts stelt vragen: • Waar hebt u last van? • Wat hebt u gedaan? • Hoelang hebt u dit probleem al? • Hebt u iets bijzonders gegeten / gedronken? Wat hebt u gegeten / gedronken?
• je wisselt van rol. De huisarts stelt vragen: • Wat is er aan de hand? • Wat is er gebeurd? • Sinds wanneer hebt u dit? • Hebt u vannacht slecht geslapen? / Hoe hebt u geslapen vannacht?
•
OPDRACHT13 eindklank -t
A Herhaal. Denk om de uitspraak van de laatste klank, de -to hoofd mond gezicht bed kast overhemd T-shirt wit
gefietst gebeurd geweest gespeeld gestopt gebruikt betaald gewoond
B Luister naar de volgende zinnen. Welke woorden zijn met elkaar verbonden? 1 2 3 4 5 6 7
Ik weet het niet. Hoe laat is het eigenlijk? Gisteren was het woensdag. Zegt u het maar. Dat is goed. Wie is er aan de beurt? Hoe vindt u hem?
126 • honderdzesentwintig
Bij de huisarts hoofdstuk 9
Mag ik een mineraalwater? Ik heb een idee. 10 Het is een benedenwoning.
8
9
C Lees de zinnen nu zelf.
,
Cultuur Praktijktijden De praktijk is op werkdagen geopend van 8.00 tot 12.00 uur en van 13.30 tot 17.00 uur. Voor spoedgevallen, ook buiten deze tijden, kunt u de dienstdoende arts bereiken via de spoedlijn: 2317647.
Kun je in jouw land op ieder moment naar de huisarts? Moet je een afspraak maken? Moet je lang wachten? Kun je ook direct naar het ziekenhuis?
In de praktijk Zoek informatie over je huisarts: hoe laat is het spreekuur, wat is het telefoon-
nummer?
Reflectie 1 2 3 4 5 6
Kun je de dialoog nu begrijpen? Kun je bij een dokter vertellen wat je problemen zijn? Kun je de vragen van de dokter begrijpen? Kun je iemand beterschap wensen? Kun je vertellen en vragen stellen over het verleden? Kun je een tekst over griep en verkoudheid begrijpen?
honderdzevenentwintig • 127
Bij de fietsenmaker
Bij de fietsenmaker hoofdstuk 10
~
Mehmet Kirbas, de huisarts, komt met zijn liets bij de fietsenmaker.
~ Fietsenmaker: CID Mehmet: Fietsenmaker: Mehmet:
Fietsenmaker: Mehmet: Fietsenmaker: Mehmet:
Fietsenmaker: Mehmet: Fietsenmaker. Mehmet: Fietsenmaker.
Nou, ik hoef u niet te vragen war u hier komr doen! Nee, dat is inderdaad wei duidelijk, mijn fiers lijkt wei total loss. Wat is er gebeurd? Ik ben gevallen. Her regende gisteren en het was een beetje glad. Ik fietste weg van onze praktijk, wilde rechts afslaan en gleed weg. Ik mankeerde zelf niets, maar mijn fiers weI. Ik heb een slag in her wiel, het stuur en het zadel staan scheef en dar... dat ding... hoe zeg je dat in het Nederlands? ... is afgebroken. U bedoelt de bagagedrager. De trapper is ook kapot en de banden zijn erg glad. Sorry, ik heb u nier verstaan. Wat zegt u? De banden zijn erg oud, dus het is wellogisch dat u benr gevallen. la, het zijn inderdaad oude banden. Het is helemaal een oude fiets, maar hij rijdt nog prima. Misschien kunt u ook even naar de remmen kijken. Ze deden het van morgen nier goed. Ik zal de hele fiets even controleren. Ik maak hem weer tiptop in orde. War bedoelt u? Ik maak uw fiers weer als nieuw. Nou, heel graag. Wanneer is hij klaar? Morgen is her Koninginnedag, een feesrdag. Dar berekenr dar we dan gesloren zijn. Overmorgen aan het einde van de dag kunr u hem weer ophalen.
Woordenlijst de fiets de fietsenmaker
inderdaad duidelijk Iijkt ((ijken) total loss gebeurd (gebeuren)
bike I bicycle cycle repairman indeed clear
seems I appears a write~off
happened
gevallen (vallen) regende (regenen) glad fietste weg (wegfietsen)
fallen was raining
slippery cycled away
fietsen
cycle
de praktijk wilde (willen)
wanted
practice
honderdnegenentwintig • 129
hoofdstuk 10 Bij de fietsenmaker rechts afslaan gleed weg (wegglijden) mankeerde (mankeren) zelf een slag in het wiel
hetwiel het stuur hetzadel staan scheef het ding de bagagedrager afgebroken (afbreken) bedoelt (bedoelen) de trapper kapot
turn right slipped was wrong
myself the wheel is crooked wheel handlebars seat are (stand) crooked thing carrier
broken mean
pedal broken
banden (de band) verstaan (verstaan) logisch helemaal rijdt (rijden) rem men (de rem) deden (doen) controleren in orde maken
tiptop in orde klaar Koninginnedag defeestdag het feest betekent (betekenen) gesloten (sluiten) het einde ophalen
tyres heard logical completely goes (rides) brakes worked check fix in tip-top condition ready Queen's Day public holiday party / celebration means
closed end collect
VRAGEN BIJ DE DIALOOG Zijn de volgende zinnen waar of niet waar?
1 2 3 4 S 6
c
Mehmet gaat met zijn fiets naar de fietsenmaker. Mehmet gaat een nieuwe fiets kopen. Mehmet is met zijn fiets tegen een huis gereden. Mehmets fiets is aloud. De fietsenmaker kan de fiets niet meer in orde maken. Mehmet kan de tiets morgen ophalen.
waar
nietwaar
o o o o o o
o o o o o o
OPDRACHT1 Werk in tweetallen. je gaat naar de fietsenmaker. je hebt een probleem met je fiets. Leg uit wat het probleem is. De fietsenmaker reageert. Wissel van rol.
130 • honderddertig
Bij de fietsenmaker hoofdstuk 10
Zeggen dat je iemand niet verstaat Sorry, ik versta u niet goed. Kunt u het nog een keer zeggen? Kunt u het even herhalen? Wat zegt u? Zeggen dat je iets I iemand niet begrijpt Sorry, ik begrijp het niet. Wat bedoelt u met tiptop? Ik maak uw tiets weer als nieuw. Vragen hoe je lets zegt in het Nederlands Ik heb een slag in het wiel, het stuur en het zadel staan scheef en dat... dat ding... hoe zeg je dat in het Nederlands? ... is afgebroken. De bagagedrager, zeg je dat zo in het Nederlands? Hoe heet dat I zo'n ding?
Bedoelen en betekenen
bedoelen
Oat... dat ding... hoe zeg je dat in het Nederlands? ... is afgebroken. U bedoelt de bagagedrager. Ik maak uw tiets weer tiptop in orde. Wat bedoelt u? Ik maak uw tiets weer als nieuw.
betekenen
Morgen is het een feestdag. Oat betekent dat we dan gesloten zijn. Wat betekent zadel? Een zadel is een ding op je tiets. je zit op het zadel.
OPDRACHT2 je begrijpt het niet. Wat kun je zeggen? Maak de zinnen compleet. 1 2 3
4 S 6
Sorry, er zijn hier veel Kun je dat Kun je dat even Wat Wat Hoe Proost.
mensen. Ik zeggen? ? je? dati in het Nederlands? in het Nederlands?
je niet goed. Wat zeg je?
honderdeenendertig • 131
hoofdstuk 10 Bij de fietsenmaker
Vul een vorm in van bedoelen of betekenen. ~ De buurman zei iets, maar ik wist niet wat hij Hij is allergisch. Oat dat hij geen tomaten mag eten. Ik neem een bakje champignons. Wat 'bakje' eigenlijk? Mag ik dat groene, eh, daar dat groene... ? Oh, u _ peterselie. 11 Wat p.p.? Per persoon.
7 8 9 10
DE FIETS • BIKE Vir een reclame van Profile, de fiersspecialisr
de bagagedrager de band de bel de trapper het stuur
carrier
tyre bell pedal handlebars
hetwiel hetzadel het licht de standaard de versnelling
wheel seat
bicycle lights kickstand gear
Imperfectum
Het regende gisteren en het was een beetje glad. Ik fietste weg van ome praktijk, wilde rechts afslaan en gleed weg. Ik mankeerde zelf niets, maar mijn fiets weI.
132 • honderdtweeendertig
Bij de fietsenmaker hoofdstuk 10
------
Werkwoorden
regelmatig Imperfectum
I
starn + tern) I de(n)'
------------
onregelmatig
I
uit het hoofd leren (zie bijlage 3)
'Wanneer tern), wanneer de(n)? Als de starn eindigt op 5,f, t, k, ch, p: dan tern). Een ((ucje om deze letters te onrhouden is: 50ft ketchup. Als de starn eindigt op een andere klank dan de medeklinkers van soft ketchup: dan de(n). Singularis: -de, -te Pluralis: -den, -ten.
Voorbeelden: • fietsen. Starn: fiets. De laatste letter is een -so De -s zit in soft ketchup, dus krijg je - tern): fietste(n). Ik fietste naar huis. • mankeren. Starn: mankeer. De laatste letter is een or. De -r zit niet in soft ketchup, dus krijg je -de(n): mankeerde(n). We mankeerden niets.
Perfectum en imperfectum
Gebruik perfectum voor zaken die afgesloten zijn: Wat heb je zaterdag gedaan? Ik heb lang geslapen. We zijn naar de markt geweest. We hebben in een restaurant gegeten en daarna zijn we naar de film gegaan. Gebruik imperfectum voor beschrijvingen: Waar ging de film over? Het was een prachtige film. Hij ging over een vrouw. Zij vond de buurman heelleuk. Die buurman had al een vriendin, maar hij vond haar eigenlijk ook heelleuk. Het was romantisch en de film had gelukkig een happy end.
OPDRACHT3 Werk in tweetallen. A leest de zin links. Bleest de zin rechts, vertelt over gisteren en gebruikt het imperfecrum. Na S zinnen wisselen jullie. Probeer het ook lOnder tekst!
honderddrieendertig • 133
hoofdstuk 10 Bij de fietsenmaker
Gisteren
Vandaag Regelmatige werkwoorden
A Vandaag bestel ik koffie. Vandaag wil ik cappuccino. Vandaag luister ik naar de tekst. Vandaag werk ik tot 16.00 uur. Vandaag voel ik me niet lekker.
1 2 3 4 5
B Vandaag regent het. 6 7 Vandaag [ukt het. 8 Vandaag trakteert Aafke. 9 Vandaag betaal ik. 10 Vandaag gebruik ik jouw boek.
B Gisteren bestelde ik ook koffie. Gisteren wilde ik ook cappuccino. Gisteren luisterde ik ook naar de tekst. Gisteren werkte ik ook tot 16.00 uur. Gisteren voelde ik me ook niet lekker.
A Gisteren regende het ook. Gisteren lukte het ook. Gisteren trakteerde Aafke ook. Gisteren betaalde ik ook. Gisteren gebruikte ik jouw boek ook.
Onregelmatige werkwoorden
A 12 13 14 15
Vandaag neem ik tomatensoep. Vandaag blijf ik tot 14.00 uur. Vandaag denk ik aan de vakantie. Vandaag doe ik niets.
B Gisteren begonnen we ook om 9.00 uur. Gisteren nam ik oak tomatensoep. Gisteren bleef ik ook tot 14.00 uur. Gisteren dacht ik ook aan de vakantie. Gisteren deed ik ook niets.
16 17 18 19 20
B Vandaag geeft zij een rondje. Vandaag zie ik Ellen en Frank. Vandaag is het hier leuk. Vandaag zeg ik niets. Vandaag vraagt hij veel.
Gisteren gaf zij ook een rondje. Gisteren zag ik Ellen en Frank ook. Gisteren was het hier ook leuk. Gisteren zei ik oak niets. Gisteren vroeg hij ook veel.
11 Vandaag beginnen we om 9.00 uur.
A
OPDRACHT4 Vul de imperfectumvarm in van het werkwaard russen haakjes.
Regelmatige werkwoorden 1 2
Hij Hans en Paul studie.
134 • honderdvierendertig
(voelen) zich niet za gaed. (stappen) na twee maanden al met hun
Bij de fietsenmaker haafdstuk 10
Ik 3 Alberto 4 5 6 Eerst In Parijs 7 8 Het 9 Hij 10 De kinderen
(vieren) mijn verjaardag altijd met mijn familie. (bedanken) ans vaar de leuke dag. (wonen) jullie vroeger ook in een stad? (vertellen) hij over zijn reis naar Kenia. (werken) hij in een groat cafe. (regenen) de hele week! (missen) zijn ouders en zijn zusje. (fietsen) elke dag naar school.
Onregelmatige werkwoorden 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Tom Dat Waar Ik Wesley Hij John en Marga Julia We
(vragen) iets aan zijn buurvrauw. (weten) ik niet! (staan) je fiets? Bij het restaurant? (slapen) al heel lang za slecht. (vinden) de aardbeien heerlijk. (zeggen) niets over anze afspraak. (zien) jullie mij niet? (kijken) naar de wedstrijd. (drinken) thee met suiker. (komen) te laat in de les.
Imperfectum modale werkwoorden mogen
willen
moeten
kunnen
zullen
ik
macht
wilde /wau
maest
kan
zou
jij I je u
macht macht
wilde Iwou wilde/wau
moest moest
kan kon
zou zou
hij zij I ze het
mocht
wilde I wau
moest
kan
zau
wij Iwe
machten
wilden
rnoesten
konden
zauden
jullie
machten
wilden
moesten
kanden
zouden
zij I ze
machten
wilden
moesten
konden
zauden
honderdvijfendertig • 135
hoofdstuk 10 Bij de fietsenmaker
OPDRACHTS Werk in tweetallen. Beantwoord de vragen.
Welke talen konden jullie vroeger leren op school? Mocht jij met 16 jaar aileen op vakantie? Wat wilde jij worden als kind? Moest jij vorig weekend eten maken? Op welke leeftijd kon jij lezen? Moest jij vroeger op zaterdag naar school? Wilde jij in deze groep of liever in een andere groep? Moestje zaterdag naar de markt? Waarom? Wanneer mocht jij wijn of bier drinken? 10 Kon jij vorige maand al Nederlands spreken?
1 2 3 4 5 6 7 8 9
OPDRACHT6 Kies de goede reactie.
1 Hoe was de tilm?
a Ik yond de tilm heel bijzonder. b Ik heb de tilm heel bijzonder gevonden.
2 Waarom gingje met de bus?
a Het regende. b Het heeft geregend.
3 Heeft Elke al een kamer?
a la, ze yond een kamer. b ja, ze heeft een kamer gevonden.
4 Is je tiets weer in orde?
a la, de tietsenmaker controleerde alles. b Ja, de tietsenmaker heeft alles gecontroleerd.
5 Vertel eens iets over die man.
a Hij was ongeveer 40 jaar en hij had een bril. b Hij is ongeveer 40 jaar geweest en hij heeft een bril gehad.
6 Waarom trakteerde Aafke?
a Ze was jarig. b Ze is jarig geweest.
7 Wat is er met je arm gebeurd?
a Ik viel. b Ik ben gevallen.
136 • honderdzesendertig
Bij de fietsenmaker hoofdstuk 10 8 Heb je dorst?
a Nee, ik dronk al iets. b Nee, ik heb al iets gedronken.
9 Begint de les morgen om 8.30 uur?
a ja, ik vroeg het de docent. b la, ik heb het de docent gevraagd.
10 Is de mosterdsoep lekker?
a Ik probeerde hem niet. b Ik heb hem niet geprobeerd.
OPDRACHT7 Werk in tweetallen. Je wil een tweedehands tiets kopen. Hieronder staan 4 tietsen beschreven. Noem van elke tiets een voordeel en een nadeel. Welke tiets koop je? Waarom?
kleur
model
hoe oud prijs
bijzonderheden problemen
wit
herentiets
3jaar
€200
licht op batterij
geen versnellingen
zwart
racetiets
10 jaar
€ 100
rijdt soepel
gladde banden
€ 150
10 versnellingen
remmen doen het niet goed
€ 75
leren zadel
geen bagagedrager
groen mountain bike 4jaar raze
damestiets
6 jaar
OPDRACHT8 Praat met elkaar over je tiets en tietsen. Je kunt bijvoorbeeld vragen:
• • • • •
Kun je tietsen? Van wie heb je tietsen geleerd? Wil je het leren? Heb je een tiets? Wat voor tiets heb je? Is je tiets belangrijk voor je? Wat doe je allemaal op de tiets?
honderdzevenendertig • 137
hoofdstuk 10 Bij de fietsenmaker
'-I
OPDRACHT 9 fiets mijn fiets mijn eerste fiets ik ben heel blij tingeling! Schrijf een elfje (een gedicht van elf woorden zoals hierboven) over netsen.
Tekst Jarno (26), vijfdejaars psychologie 'Ik heb een omanets en ben daar heel blij mee. Vroeger had ik altijd een herennets, met een stang. Die nets vond ik verschrikkelijk. Mijn ouders wilden geen andere nets voor me kopen. Op een ochtend was hij weg. Via de gemeente heb ik toen een nieuwe gekocht. Het was een soort droom die uitkwam, deze omanets: Ronald (19), tweedejaars rechten 'Het mooiste aan mijn fiets vind ik de bel. Deze bel heeft een heel vrolijk geluid. Het is een soort van minikerkklok. Wanneer ik door een drukke straat fiets, bel ik met mijn mini-Marti-
nitoren, en dan kijken de mensen altijd naar mij:
Andreas (22), tweedejaars American studies 'Deze nets is van mijn vriendin. Zelf heb ik geen fiets. Ik heb er wei drie gehad in mijn eerste jaar. Ze zijn ailemaal gestolen. Ik loop nu altijd. Ik heb vandaag een examen en ik wilde niet te laat komen. Anders was ik ook te voet gekomen:
Naar: Universiteitskrant
Groningen, 2009· 2010 (jaargang 39), nr. 6
Zijn de volgende zinnen waar of niet waar?
1 jarno heeft zijn fiets van zijn oma gekregen. 2 De bel van Ronalds fiets heeft een speciale klank. 3 Andreas rijdt altijd op de nets van zijn vriendin.
138 • honderdachtendertig
waar
niet waar
o o o
o o o
Bij de fietsenmaker hoofdstuk 10
OPDRACHT10 ui - ijlei - eu Luister goed naar deze woorden en herhaal ze. ruilen • zuid • Duits • gebruiken • ruim • thuis • ruin • bruin • uit
neus • ruiJen • grijs • beurt • blijven • deur • seizoen • ruim • allebei • zuid
Cultuur In Nederland fietst iedereen, van kind tot professor. Vind je dat: leuk I normaall vreemd I ... ?
In de praktijk Kijk in een krant. Zie je iets over een nets (sport, reclame)?
RefJectie 1 2 3 4 5 6
Kun je de dialoog nu begrijpen? Kun je bij een netsenmaker vertellen wat het probleem met je nets is? Kun je zeggen dat je iemand niet verstaat of begrijpt? Kun je vertellen over dingen die je vroeger hebt gedaan? Kun je een gedicht (elfje) schrijven? Kun je een tekst over studenten en hun fiets begrijpen?
honderdnegenendertig • 139
hoofds tuk 10 Bij de fietsenmaker
Taa Ibiografie Je benr nu over de helft van de cursus. Hoe gaar her mer je Nederlands? Schrijf een reksr. Geef daarin anrwoord op de volgende vragen. • •
• • • •
War heb je geleerd? Hoe heb je dar geleerd? War vind je moeilijk? Wei ke dingen kosren je veel rijd? Wei ke posirieve ervaringen heb je gehad mer her Nederlands buiren de les? Wat ga je in de rweede helft doen?
140. h onderdveertig
Opeen ver·aarda..... ...;;....;;..
~-
Op een verjaardag hoofdstuk 11
P:'
II.:..
De fietsenmaker, Tom Fransen, gaat naar de verjaardag van zijn buurvrouw Marit Mesker.
ITD
QTI Tom:
Marit: Tom:
Lang zal ze leven, lang zal ze leven ... Hoera Marit, van harte gefeliciteerd met je verjaardag. Ik heb een cadeau voor je, alsjeblieft. Ik hoop dat je het nog nlet hebt. Oh wat leuk, een cd met Cubaanse muziek. Fantastisch, ik ben gek op Cubaanse muziek. Dank je weI. ja, dat kon ik me herinneren, dat heb je een keer verteld.
Tring!
Marit: Tom:
Peter.
Tom: Kirsten: Tom: Kirsten: Tom: Kirsten: Tom: Kirsten: Tom: Kirsten: Tom: Kirsten:
Tom, in de keuken staat koffie en taart, je weet de weg. Dan doe ik even de deur open. Lekker, maar ik ga eerst even je familie en vrienden feliciteren. He Peter, gefeliciteerd met je vriendin. Lang niet gezien, alles goed? Hoe is het met je bedrijf? ]e bent tach accountant, of vergis ik me? Nee, je vergist je niet. Ik werk niet meer op kantoor. Ik ben eigen baas geworden. Het gaat goed. Ik heb het druk, het kost wei veel tijd hoor, een eigen bedrijf. Ik verveel me nooit. He daar is Kirsten. Kennen jullie elkaar? Hallo, nee, wij kennen elkaar nog niet. Ik zal me even voorstellen, ik ben Tom Fransen, de buurman van Marit. Hallo, ik ben Kirsten Baumer, ik ben een vriendin van Marit. Prettig met je kennis te maken. Kom je uit het buitenland? Hoor ik een Duits accent? ja, dat klopt, ik kom uit Hamburg en woon sinds kort in Nederland. Het bevalt me heel goed hier, ik voel me thuis in Nederland. Wat doe je? Studeer je of werk je? Ik ben student. Ik studeer logopedie. Doe je ook nog iets naast je studie? ja, ik heb een bijbaantje. Ik werk iedere donderdag in de bioscoop. Wat leuk, interesseer je je ook voor films of is het gewoon een bijbaan. tje? Ik begrijp het niet. Niet zo snel alsjeblieft, mijn Nederlands is nog niet zo goed. Is film ook je hobby? Nee, niet echt. Ik houd meer van sport, van zwemmen en wandelen.
honderddrieenveertig • '43
hoofdstuk 11 Op een verjaardag Tom:
Wat toevallig zeg, ik ook. Ik ben gisteren naar de Wandelbeurs in Amsterdam geweest. Ik bereid me voor op een lange wandelreis in Chili. Op die beurs krijg je goede informatie. Het is misschien ook wei inte-
ressant voor jou. Kirsten: Ja, dat wi! ik graag even opschrijven. Ik kan het anders niet onthouden. Heb je pen en papier bij je? En kun je misschien iets langzamer praten? Tom:
Ja, natuurlijk. Alsjeblieft, hier is een pen.
Woordenlijst de buurvrouw
neighbour (f)
leven
live
hoera van harte gefeliciteerd
hooray happy birthday
feliciteren met
congratulate on
het cadeau hopen nog niet dat Cubaanse demuziek ben gekop (gek zljn op)
present
me herinneren
(zlch herinneren) de keer verteJd (vertellen) de taart je weet de weg (de weg weten) doe open de deur
eerst gezien (zien) het bedrijf de accountant vergis ikme (zich vergissen) het kantoor eigen
hope not yet that Cuban music am crazy about
remember
time
told cake
de baas druk de tijd verveel me (zich vervelen) nooit het buitenland hoor (horen) Duits het accent dat kJopt sinds kort het bevalt me studeer (studeren) de student de logopedie naast de studie het bijbaantje
you know the way open door
first seen company accountant am I mistaken office own
144 • honderdvierenveertig
iedere (ieder) de bioscoop interesseer je
boss busy time
am bored never
abroad hear German
accent that's right recently Ienjoy it study student speech therapy besides study job on the side I part-time job each I every cinema
are you interested
(zich interesseren)
just begrijp (begrijpen) understand fast sneJ hobby de hobby not really nietecht sport de sport swimming zwemmen gewoon
Op een verjaardag hoofdstuk 11 wandelen wat toevallig de Wandelbeurs bereid me voor op (zich voorberei-
walking I hiking
de informatie
information
what a coincidence
interessant opschrijven onthouden langzamer (Iangzaam) depen het papier praten
interesting
Walking Fair am getting ready for
den op) de wandelreis
de reis Chili
walking tour trip Chile
write down remember
more slowly pen paper speak
VRAGEN BIJ DE DIALOOG Wat weer je over de mensen in de dialoog? Noreer wat je weer over Marir, Tom en Kirsren. Peter
Hij is de vriend van Marit. Hij is accoumant. Hij werkr niet meer op kantoor. Hij is eigen baas geworden. Hij heeft een eigen bedrijf. Hij heeft her druk. Hij verveelt zich nooit.
Marit
Tom
Kirsten
Vragen over werk, studie en hobby's
Reacties
Wat doe je? Studeer je? Werkje? Heb je een baan? Doe je ook nog iers naast je studie? Is film je hobby?
War leuk! Wat toevallig! Watjammer! War gezellig! Wat lekker! Wat interessant! Wat vervelend!
Ik ben fietsenmaker. Ik studeer logopedie. Ik heb een baan. Jk heb het druk. Ik zwem graag. Jk houd van wandelen. Ik ben gek op Cubaanse muziek.
honderdvijfenveertig • 145
hoofdstuk 11 Op een verjaardag
OPDRACHTl Hieronder zie je reacties op vragen op bijvoorbeeld een feestje. Wat was de vraag? Het zijn vragen aan verschillende personen. 1
Nee, ik studeer. 2
Nee, in een dorp hier in de buurt. 3
Ik ben docent Frans. 4
ja, ik ben gek op films. 5
Uit India. 6
ja, ik ken haar al heel lang. 7
Ik ben de buurman van Susan. 8
ja,lekker!
OPDRACHT2 Hoe reageer je in de volgende situaties? 1
2 3 4 5 6 7 8 9 10
Mijn rem men doen het niet meer. Ik ben vandaag jarig. Ik heb een nieuwe baan gekregen. Ik ga vanavond met mijn vriendin uit eten. Studeer jij logopedie? Ik ook. Ik kan niet op je verjaardag komen. Ik heb het veel te druk. Ik ga met een paar vrienden naar de film. Ik heb een heel bijzonder boek over fietsen gekocht. Kijk, hier is koffie met taart.
146 • honderdzesenveertig
Op een verjaardag hoofdstuk 11
OPDRACHT3 je bent op een verjaardag. je kent daar niemand. je begint een gesprek met de cursist die naast je zit. Vraag: •
hoe hij de jarige kent.
•
waar hij woont.
• wat voor werk / studie hij doet. • wat zijn hobby's zijn.
Reflexieve werkwoorden Oat kon ik me herinneren. je vergist je niet. Ik zal me even voorstellen. Zij voelt zich hier thuis. Hij interesseert zich niet voor films. Wij bereiden ons voor op een wandelreis. subjectvorm
rellexief pronomen
ik
me
jij / je
je
u
u / zich
hij, zij / ze
zich
wij / we
ons
jullie
je
zij / ze
zich
Bij zich hebben Heb je een pen bij je? Ik heb geen geld bij me.
Elkaar Kennen jullie elkaar? We kennen elkaar drie jaar.
honderdzevenenveertig • 147
hoofdstuk 11 Op een verjaardag
OPDRACHT4 Vul de juiste vorm in. 1 Wat is er gebeurd? Ik kan het niet meer herinneren. 2 Een wandelreis in Chili! Is wandelen daar geen probleem? We gaan goed voarbereiden. 3 Ze woont toch in Delft? Nee echt niet, je vergist ' 4 Hebben jullie al voorgesteld? ja, dat hebben we al gedaan. 5 Zijn ze weggegaan? la, ze verveelden ' 6 Hebt u uw fiets bij ? Nee, die heb ik naar de fietsenmaker gebracht. 7 Hoe bevalt het Kirsten in Nederland? Ze voelt hier al een beetje thuis. 8 Hoe kennen jullie ? Van de studie. 9 Gaat hij niet mee naar de film? Of heeft hij de film al gezien? Nee, hij interesseert niet voor dit soort films.
OPDRACHTS Werk in tweetallen. A leest de zin en de vraag links, Bde reactie rechts. Daarna wisselen jullie van rol en jullie lezen de zinnen nog een keer. Gaat het gemakkelijk? Probeer dan ook een keer de reactie te geven zonder lezen. A
1 2 3 4 5 6
Ik heb me al voorgesteld. En jij? Stefan verveelt zich een beetje. En jullie? Martijn vergist zich. En wij? Ik voel me niet lekker. En de kinderen? Hij stelde zich niet voor. En zijn vrouw? De studenten verveelden zich in de vakantie. En de docent? 7 Ik heb me vergist. En jij? 8 Ik herinner me niets van die man. En Olivier? 9 John heeft zich goed voorbereid. En jij? 10 Hij herinnerde het zich niet. En zijn vriendin?
148 • honderdachtenveertig
B Ik heb me ook al voorgesteld. Wij vervelen ons ook een beetje. Wij vergissen ons ook. Zij voelen zich ook niet lekker. Zij stelde zich ook niet voor. Hij verveelde zich ook. Ik heb me ook vergist. Hij herlnnert zich ook niets. Ik heb me ook goed voorbereid. Zij herinnerde het zich ook niet.
Op een verjaardag hoofdstuk 11 OPDRACHT6 Geef antwoord op de volgende vragen. 1 2 3 4 5 6
C
Interesseer je je voor muziek? Wanneer verveel je je? Heb je je deze week vergist? Aan wie heb je je voor het laatst voorgesteld? Wat herinner je je van je laatste vakantie? Wanneer voelde je je niet lekker?
OPDRACHT7 A Werk in tweetallen. Lees met elkaar deze dialogen, een uitspraak met een reactie. Let goed op de melodie van de reactie. Laat horen wat je voelt. Herhaal het een paar keer. Zoek daarna een andere cursist en doe de opdracht nog een keer. 1 Mijn fiets is kapot. Wat vervelend! 2 Mijn broer is jarig. Gefeliciteerd! 3 Ik ga vanavond naar een verjaardag. Wat leuk! 4 Ik kan morgen niet komen. Watjammer! 5 Mag ik hier zinen? ja, natuurlijk. B Werk in tweetallen. Maak samen een dialoog zoals in A. Daarna lopen jullie rond in de groep, je zegt je beginzin, de ander reageert. Of je wacht tot de ander begint en dan kun jij reageren.
OPDRACHTB jullie spelen allemaal een rol. je krijgt een naam en een zin met iets interessants over die persoon. jullie gaan rondlopen en elkaar vragen hoe jullie heten en wat je te vertellen hebt. Deze zin is handig: Vertel eens iets over jezelf. Luister goed naar elkaar en reageer ook kort op wat je hoart. Deze woorden zijn dan handig: a ja? Echt? Gebruik je fantasie!
honderdnegenenveertig • 149
hoofdstuk 11 Op een verjaardag
Voorbeeld: Hallo, wie ben jij? Ik ben Astrid. Hoi Astrid. Vertel eens iets over jezelf. Ik heb deze lamer een reis door Ghana gemaakt. o ja? Was je aileen? Nee, met mijn ourlers en mijn
IUS.
0, interessant. En jij? Wie ben jij? Ik ben Marika. Marika, vertel eens iets over jezelf. Ik heb Portugees gestudeerd in Moskou. In Maskou? Echt? Waarom in Maskou? Die universiteir is heel goed in Portugese poezie.
o ja? Oat wist ik niet. OPDRACHT9 je docent leest informatie voor over de personen (de rollen) van opdracht 8. Luister goed en roep de naam van de persoon als je 'jouw' tekst hoort.
Voorbeeld: Je docent leest: 'Ik heb Portugees gestudeerd aan de universiteit van Maskou: en een van ju1Jie roept: Oat is Marika!
OPDRACHT10 Een vriend(!n) van je is jarig. je stuurt een verjaardagskaart. je feliciteert hem I haar. je vraagt hoe het gaat. je geeft informatie over jezelf: • • • •
Hoe is het met jou? Wat doe je op dit moment? Wie zitten er bij jou in de cursus? Is de nieuwe stad leuk?
Schrijf de verjaardagskaart.
1 50 • honderdvijftig
Op een verjaardag hoofdstuk 11
Tekst De ideale bijbaan Wij durven te beweren dat we de allergaafste en coolste bijbaan van Nederland kunnen aanbieden. Om zo'n statement te maken, moet je wei heel zeker zijn van je zaak. En dat zijn we! Wij durven dit te beweren omdat... • • • • • •
jij werkt wanneer je wil werken. Ons bonussysteem topinkomens creeert! Geen enkele dag hetzelfde is. je werkt met de leukste en hipste collega's. je verschillende doorgroeimogelijkheden hebt. je kan loungen in ons promotorpand.
Lees de onderstaande quotes van enkelen van onze promotors...
'Ik werk twee dagen per week en verdien evenveel als mijn broer die voltijd werktl' 'Ik heb fantastische col/ega's! Jong, hip en iedereen is enorm gemotiveerd. Ik kan niet wachten tot de volgende opdracht: 'Sinds ik teamcaptain ben verdien ik niet al/een een stuk beter, maar ben ik ook actief betrokken bij coaching en training van nieuwe medewerkers. Erg leuk en uitdagendl' SoUidteer via 'soUidteer direet~ Aarzel niet en join our team! Naar: www.hotnetworkz.com
honderdeenenvijftig • 151
hoofdstuk 11 Op een verjaardag Passen de volgende woorden bij de tekst? Zet de woorden in de kolom waar of niet waar. verve/end, aileen werken, variatie, goed salaris, leuk, vaste werktijden, maximaal 2 dagen per week, in een team werken, jij beslist en nieuwe mensen nodig
nietwaar
waar
OPDRACHTll A Examenweken. Hoe klinkt de e? Noem een woord met dezelfde klank. De lste evan examenweken klinkt als de e in De 2de en de 4de e klinken als de e in De 3de e klinkt als de e in
_ _ _
B -e Luister naar de volgende zinnen. Waar hoor je -e? Zet een streep onder die klank.
Voorbeeld: ~makkgljjk 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Eet smakelijk. Ze vinden de cd prachtig. Ik zal me even voomellen. Ik vind hem een beetje te wijd. Zullen we iets afspreken voor morgen? Heb je het al gelezen? Kun je iets duidelijker spreken? Gisteren voelde ik me ook niet lekker. We bestelden een glas rode wijn. Is het pinnen gelukt?
C Lees de zinnen nu zelf.
152 • honderdtweeenvijftig
Op een verjaardag hoofdstuk 11
Cultuur }e bent uitgenodigd op een verjaardagsfeestje. Wie feliciteer je?
o o o o o o o o
dejarige de partner van de jarige de ouders van de jarige de broers en zussen van de jarige de ooms en tantes van de jarige de vrienden van de jarige de buren van de jarige iedereen op het verjaardagsfeestje
,
HE,JE SeNT JARI&!H FI-.JN OAT ,J'J ZO'N MOE.\L.\..JKE STOELGANG HEST, "'OI<:KE .. " ANDERs """AR.E.N ""e. "--\ET WEER vERG.€'TE.N !!!
A
~
- -
r
-........::
1I~ J
)
~
I~=
.,
~ ;,. (~--. -
kf1'
-- -
~
r ~
~ I::: ~
f
honderdeenenvijftig • 153
hoofdstuk 11 Op een verjaardag
Buitenlanders over verjaardagen in Nederland:
Ruben uit Mexico: 'De jarige trakteert anderen. Ik vind eigenlijk dat anderen de jarige moeten trakteren:
Luciana uit Portugal: 'Ik kreeg een uitnodiging voor een verjaardagsfeestje: Ik ben 29 maart jarig. Kom je ook? Bel of mail 015 je komI. Die laame zin (Bel of mail 015 je komI.) yond ik niet zo leuk, ik voelde me niet zo welkom:
Nonna uit Kirgizie: 'Ik vind het leuk dat iedereen Lang 101 hij / ze leven voor de jarige zingt. De jarige staat dan op een stoel. Oat vind ik ook leuk:
Naoki uit Japan: 'Op een verjaardag pakte de jarige het cadeautje direct uit. In Japan doe je dat niet.'
Loan uit Vietnam: 'Ik gaf mijn buurvrouw een boek voor haar verjaardag. Ze zei: "Wat een mooi cadeau, maar ik heb het al. Ik hoop dat je het bonnetje nog hebt, dan ruil ik het." Oat zegt iemand in Vietnam niet in dele situatie. Oat is onbeleefd:
In de praktijk Bij een verjaardag lingen we Lang zal ze leven ... Hoe gaat het verder? Zoek op internet de tekst (en de melodie). Je kunt ook filmpjes zoeken met iemand die het Iiedje zingt. je kum zoeken met een zoekmachine met de woorden Lang 101
Ie leven. Kun je het meezingen?
, 54 • honderdvierenvijftig
Op een verjaardag hoofdstuk 11
RefJectie 1 2 3 4 5 6 7
Kun je de dialoog nu begrijpen? Kun je iemand feliciteren? Kun je over jezelf (werk, studie en hobby's) vertellen? Kun je een sociaIe conversatie met iemand voeren? Kun je met een standaardreactie reageren op anderen? Kun je een verjaardagskaart schrijven? Kun je een tekst lezen met informatie over werk?
honderdvijfenvijftig • '55
h
Naarde Evenementenhal
Naar de Evenementenhal hoofdstuk 12 Kirsten, de Duitse logopediestudente, is op het station in Amsterdam en gaat naar de Wandelbeurs in de Evenementenhal. Kirsten:
Goedemorgen meneer, mag ik u iets vragen? Bent u hier bekend? Weet u waar de Evenemenrenhal is? Voorbijganger: Nee, sorry, ik woon hier niet. Dat kunr u beter aan die buschauffeur vragen. Kirsten: Goedemorgen, ik moet naar de Evenemenrenhal. Kan ik dat lopen of is dat te veri Buschauffeur: Het is zeker een uur lopen vanaf hier. U kunr beter met de tram gaan, lijn 25. U hebt geluk, daar komt hij net aan, u kunr direct instappen. Kirsten:
Stopt de tram bij de Evenemenrenhal of moet ik nog een stuk lopen?
Buschauffeur:
Nee mevrouw, de tram stopt tegenover de ingang van de Evenemenrenhal, u hoeft aileen maar de straat over te steken.
Bij de balie van de Evenemenrenhal. Kirsten:
Goedemorgen, kunt u mij verrellen in welke hal de Wandelbeurs is?
Portier:
la, boven, op de eerste verdieping, in hal 3. Ga hier de trap op. loop rechtdoor tot het restaurant. Dat herkenr u aan de blauwe ramen. Dan gaat u Iinksaf en aan het eind van de gang rechts, daar is hal 3. Neemt u deze plattegrond maar mee. Dank u weI. Ik zoek ook de toiletten. De toiletten zijn beneden. Ga hier rechts de hoek om en dan de trap af, de gang uitlopen en dan weer naar rechts. Dan ziet u de toiletten vanzelf. U kunr ook de bordjes volgen, dat is misschien makkelijker. Bedankt.
Kirsten: Portier:
Kirsten:
honderdzevenenvijftig • 157
hoofdstuk 12 Naar de Evenementenhal
Woordenlijst het station Bent u hier bekend? bekend de voorbijganger de buschauffeur de bus de chauffeur lopen te zeker
vanaf detram de lijn hebtgeluk (gel uk hebben)
porter upstairs goup stairs straight ahead
train station Do you know your way around here?
de portier
known passer-by
de trap rechtdoor as far as tot recognize herkent (herkennen) to the left linksaf end het eind on the right rechts take neemtmee (meenemen) map de plattegrond toiletten (het toilet) toilets downstairs beneden
bus driver
bus driver
walk too certainly from
tram line (number) are lucky
komtaan (aankomen)
is arriving
net instappen hetstuk deingang over... steken (oversteken) debalie dehal
just get in short distance entrance
cross information desk hall
boven ga op (opgaan)
corner de hoek ga ... om (omgaan) turn go down ga ... af (afgaan) walk down uitlopen as a matter of vanzelf
course
bordjes (het bordje) signs follow volgen easier makkelijker «ge)makkelijk)
VRAGEN BIJ DE DIALOOG Maak zelf vragen bij de dialoog. Gebruik de gegeven woorden. 1 2 3 4 5 6 7
Waar - Kirsten Wat - Kirsten - buschauffeur Evenementenhal - lopen - tram Lijn - Evenementenhal Waar - Wandelbeurs Wat - geven - portier Waar - toiletten
158 • honderdachtenvijftig
C
Naar de Evenementenhal hoofdstuk 12
De weg vragen , wijzen Mag ik u iets vragen? Bent u hier bekend?
Weet u waar... is? Ik zoek...
U gaat hier rechtdoor. U steekt de straat over. U gaat Iinksaf , rechtsaf. Aan het eind van de straat gaat u Iinksaf' rechtsaf. U neemt de eerste 'tweede , derde straat rechts 'links. Het restaurant is aan de rechterkant. De toiletten zijn aan de Iinkerkant. De tram stopt tegenover de ingang. U gaat de trap op naar boven. U gaat de trap af naar beneden. U gaat in die richting. Volg de bordjes.
oil: Boekmeer Driebergen
c:mJ
~1(
Arnhem
~
Utrecht
OPDRACHTl Werk in t-:eetaUen. A vraagt aan B de weg in de Evenementenhal. A moet de zinnen gebrUlken Ult het schema hieronder. Als je een zin hebt gebruikt, magje er een krUlsJe (x) achter zetten. B kijkt op de plattegrond en wijst de we Daarna wisselen jullie van rol. B vraagt de weg en gebruikt de zinnen :it het andere schema. A kijkt op de plattegrond en wijst de weg.
A
Mag ik u iets vragen? Ik zoek ... Kunt u dat nog een keer zeggen? Weet u waar... is? Zijn er' is er ook ergens... ? Sorry, ik begrijp het niet.
honderdnegenenvijftig • 1 59
hoofdstuk 12 Naar de Evenementenhal
B
Kunt u mij helpen? Ik zoek... Wilt u dat herhalen? Weet u waar...
. ? IS.
Zijn er / is er ook ergens...? Sorry, ik versta u niet.
Overzicht van de hallen '-
O+ingang
[
[
I---
Flets en .~ Wandelbeurs
r
::::::::,L--
I----J
--L
--'
~-~Fie7"7'""~ .~ Wandelbeurs
OPDRACHT2 De weg vragen en wijzen: je krijgt een papier met instructie van de docent.
160 • honderdzestig
Naar de Evenementenhal hoofdstuk 12
Scheidbare werkwoorden Daar komt hij net aan. U kunt direct instappen. U hoeft aileen maar de straat over te steken. Neemt u deze plattegrond maar mee. instappen
meenemen
Hij stapt bij het Centraal Station in. Hij stapte bij het Centraal Station in. Hij is bij het Centraal Station ingestapt. U kunt direct instappen. U hoeft nog niet in te stappen.
Ik neem de plattegrond mee. Ik nam de plattegrond mee. Ik heb de plattegrond meegenomen. Ik mag de plattegrond meenemen.
OPDRACHT3 Maak de zinnen compleet. Voorbeeld:
aankomen (presens) De tram om 12.00 uur bij de Evenementenhal. De tram kornt om 12.00 uur bij de Evenementenhal aan.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
oversteken (presens) meenemen (presens) samenwonen (presens) afspreken (presens) afgaan (presens) tegenkomen (imperfectum) verdergaan (imperfectum) meenemen (perfectum) aankomen (perfectum) instappen (perfectum) afrekenen (perfectum) samenwonen (perfectum)
Kirsten de straat. Ik een plattegrond. Patricia. Hoe laatwe? U hier de trap. Gisteren ik Peter in de supermarkt. We met opdracht 14. Wie een cadeau voor Marit? Kirsten om 11.00 uur in Amsterdam. Waar je? Ik de koffie al. We in de Verenigde Staten ook.
honderdeenenzestig • 161
/ hoofdstuk 12 Naar de Evenementenhal
OPDRACHT4 Geef antwoord op de volgende vragen:
1 2 3 4 5 6 7
n W
.,
7
Welke 3 dingen heb je vandaag meegenomen In Je tas. Noem 3 dingen in je huis. Wat kun je opendoen? Met welke dingen kun je verdergaan? Noem 3 dingen. Wie kwam je gisteren tegen? Noem 3 personen. Welke 3 dingen kun je oversteken? Welke 3 dingen heb je gisteren afgerekend? Met welke 3 mensen wi! je graag iets afspreken?
OPDRACHT5 Maak 3 vragen met een scheidbaar werkwoord. Stel je vragen aan een mede-
cursist.
~
Ml
OPDRACHT 6 .. . Een coliega uit Tilburg komt voor het eerst bij je op bezoek. je knJgt deze e-matl
van haar:
Beste Peter, Volgende week woensdag kom ik dus. Ik kom met de trein. Waar moet ik uit· stappen? En wat is de route naar je huis? Kun je me dot nog even mallen? A/vast bedankt en tot volgende week woensdag. Groeten Irina Reageer op deze mail.
162 • honderdtweeenzestig
Naar de Evenementenhal hoofdstuk 12
Tekst
Voorverkoop Bij de ANWB Toegangskaarten voor de Fiets- en Wandelbeurs op 27 en 28 februari 2010 zijn in de voorverkoop vanaf 1 januari 2010 verkrijgbaar bij aile winkels van de ANWB. In de voorverkoop krijgt u 3 euro korting per ticket. In plaats van 14 euro betaalt u dus slechts 11 euro per ticket. Houdt u er bij uw bestelling rekening mee dat u aileen bestelt voor personen van 12 jaar en ouder. Kinderen tot 12 jaar hebben gratis toegang (mits onder begeleiding). Online voorverkoop U kunt de toegangskaarten onder aan deze pagina rechtstreeks bestellen op internet via ticketscript. Per e-mail krijgt u direct uw ticket met unieke barcode toegezonden, die u meteen kunt uitprinten. Ook op deze e-tickets in de voorverkoop krijgt u 3 euro korting. U betaalt 11 euro plus de transactiekosten die uw bank in rekening brengt. Houdt u er bij uw bestelling rekening mee dat u aileen bestelt voor personen van 12 jaar en ouder. Kinderen tot 12 jaar hebben gratis toegang (mits onder begeleiding). Einde voorverkoop Toegangskaarten met korting in de voorverkoop zijn verkrijgbaar tot en met vrijdag 26 februari 2010. Gedurende de beursdagen zijn toegangskaarten aileen verkrijgbaar aan de kassa's bij de ingang. Naar: www.fiersenwandelbeurs.nl
1 2 3 4
Ik wil in de voorverkoop kaarten kopen. Op welke 2 manieren kan dat? Hoe duur is een ticket in de voorverkoop? Vanaf welke leeftijd moet je een kaartje hebben? Het is 27 februari 2010. Waar kan ik een kaartje kopen voor de Fiets- en Wandelbeurs?
honderddrieenzestig • 163
hoofdstuk 12 Naar de Evenementenhal
OPDRACHT7 ou I au - ui Je hoort elke keer 2 woorden. Hoor je dezelfde klank (+) of is de klank anders (-)? +
-
+
-
1 2
3 4 5 6 7 8 9 10
1 2
3 4 5 6 7
OPDRACHT8 ou I au - ui Luister goed naar deze woorden en herhaal ze. eenvoudig • hauden • nou • mevrouw • schouder • Dud • blauw •
augustus • pauze • wauw
bruin • houd • huid • fruit • rrui • nou • mevrouw • buik • thuis • blauw
'64 • honderdvierenzestig
Naar de Evenementenhal hoofdstuk 12
Cultuur In Nederland zijn veel soorten beurzen: de Fiets- en Wandelbeurs, de Woonbeurs, de Vakantiebeurs, de Huishoudbeurs, de Hobbybeurs, enzovoort. Ga jij naar die beurzen? Waarom well niet?
In de praktijk Vraag iemand de weg, buiten of in een gebouw. Maak het niet te moeilijk! Voorbeeld: Hoi, mag ik je iets vragen? Ik zoek de toiletten. Daar, aan her eind van de gang links.
Reflectie 1 2 3 4 5 6
Kun je de dialoog nu begrijpen? Kun je de weg vragen? Kun je iemand de weg wijzen? Kun je iemand begrijpen die jou de weg wijst? Kun je een mail schrijven met de route van het station naar jouw huis? Kun je informatie halen uit een tekst over een beurs?
honderdvijfenzestig • '65
Bi- vrienden
Bij vrienden hoofdstuk 13 De portier van de Evenementenhal in Amsterdam, Bas Bruin, bezoekt voor het eerst zijn nieuwe vrienden Paul en janine. Paul: Bas: Paul: Bas: Paul: Bas: Paul: Bas: Paul: janine: Bas: janine: Paul: Bas: janine: Bas:
Paul:
Hallo Bas, welkom, kom binnen, Kon je het makkelijk vinden? Ja, het was geen probleem. Het huis naast de kerk, zei je. Oat kon niet missen. GeJukkig. Heb je Maria niet meegenomen? Nee, ze moest de auto naar de garage brengen en ze voelde zich niet zo lekker. Jullie moeten de groeten hebben. Bedankt, doe haar de groeten terug. Oat zaJ ik doen. Ik ben wei een beetje vroeg. 0, je hoeft je niet te verontschuldigen. Leuk dat je er bent. Doe je jas maar gauw uit. Wat een weer, he? Zeg dat weI. Het is koud en nat. Ik ben al twee weken verkouden. Ik ben toe aan mooi weer. Ja, ik ook. We hebben de verwarming aan en het is juni! Ik geloof het nog niet, maar het schijnt morgen mooi weer te worden. Hallo Bas, kom verder. Hallo Janine. Ah, hier is het lekker warm. Alsjeblieft, ik heb iets voor jullie meegenomen. Oh, wat lekker, een doos bonbons en een mooie bos bJoemen. Dank je weI. Paul, wil jij de bJoemen in een vaas zetten? Snijd je ze wel...? Ja, ja, ik zal ze schuin afsnijden. Wat een mooie kamer! Jullie houden wei van dieren zie ik; een hond, twee, nee drie katten en vissen. ja, vind je dat niet leuk? Jawel, ik vind dieren heel leuk en gezellig. Wij hadden ook een kat, Tony, maar hij heeft een ongeluk gehad, hij is onder een auto gekomen. We hebben veel verdriet om zijn dood gehad. Maar we willen nu graag weer een nieuwe kat. Volgens mij zijn dieren heel goed voor je gezondheid. Je kunt om ze lachen en lachen is gezond. Kom dan maar even mee naar de schuur. Onze Minoes heeft twee weken geleden jongen gekregen en we zoeken nog iemand voor het laatste katje.
honderdzevenenzestig • 167
hoofdstuk 13 Bij vrienden
Woordenlijst bezoekt (bezoeken)
is visiting
korn binnen
come in
(binnenkomen) de kerk zei (zeggen) kon (kunnen) missen gelukkig meegenomen
church said could go wrong I fail fortunately brought
(meenemen) moest (moeten)
de auto de garage brengen lekker groeten Doehaarde groeten terug vroeg
verontschuldigen doe uit (uitdoen) hetweer he leg datwel! koud nat ben verkouden ik ben toe aan
(toe zijn aan) hebben aan (aanhebben) de verwarming
had to car garage take weH greetings
Give her our regards early apologize
take off weather isn't it You can say that again! cold wet have a cold I need have on
de hond katten (de kat) vissen (de vis) jawel gezellig hadden (hebben) het ongeluk hebben gehad (hebben)
heating believe
seems
korn ... verder
come in
(verderkomen) ah
168 • honderdachtenzestig
nice and warm
warm box chocolates bunch flowers
vase put cut at an angle cut off like I fond of I love animals dog cats fish ohyes pleasant I sociable used to have I had accident had
onder de auto
was run over
gekomen (onder de auto komen) hebben verdriet gehad om (verdriet hebben om)
grieved for
het verdriet
geloof (geloven) schijnt (schijnen)
ah
lekkerwarm warm dedoos bonbons (de bonbon) debos bloemen (debloem) de vaas zetten snijd (snijden) schuin afsnijden houdenvan dieren (het dier)
dedood volgens mij
volgens de gezondheid lachen gezond
grief death in my opinion according to health laugh healthy
Bij vrienden hoofdstuk 13 kommee (meekomen)
come
de schuur
shed two weeks ago
tweeweken
jongen (het jong) gekregen (krijgen) iemand
laatste (Iaatst)
litter had someone last
geleden
VRAGEN BU DE DIALOOG Kies het goede vervolg: a of b. 1 Bas Bruin gaat op bezoek bij
a zijn vrienden. b zijn broer.
2 De route naar Paul en Jeanine was
a niet zo gemakkelijk. b gemakkelijk.
3
Maria, de vriendin van Bas,
a komt nier. b komr larer.
4
Bas heeft
bloemen en bonbons meegenomen. b bonbons en een vaas mer bloemen meegenomen.
5
Paul en Jeanine hebben
a veer dieren. b aHeen nog een kat.
6
Bas heeft geen kar want
a Maria houdr nier van dieren. b zijn kat is doodgegaan.
a
Mening vragen I geven Vind je dar niet leuk? Jawel, ik vind dieren heelleuk en gezellig. Volgens mij zijn dieren ook goed voor de gezondheid. War vindje van ... ? Hoe vind je ... ?
Ikvind... Volgens mij ...
honderdnegenenzestig • 169
hoofdstuk 13 Bij vrienden
OPDRACHT1 Vul in deze dialogen het goede woord in. 1 2 3 4 5
vind je van dit boek? Ik vind het erg imeressam. yond je de film? Heel goed! Wat vind je dit restauram? Het is heel gezellig en niet zo duur. Kijk eens, we hebben jonge katjes. la, hee/lief. Waarom wit je niet in de Bloemenbuurt wonen? _______ mij is die buurt niet zo leuk.
je ze niet lief?
OPDRACHT2 Geef antwoord op de volgende vragen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Wat vind je van het huis? Hoe vind je de bloemen? Vier kateen, vind je dat niet veel? Wat vind je van deze cd? Hoe vind je mijn nieuwe fiets? 10 graden in de zomer, vind je dat niet koud? Wat vindje van jonge dieren? Hoe vind je de film? Wat vind je van ijs met vruchten? 10 Hoe vind je de voetbalwedstrijd?
Praten over koetjes en kalljes Hetweer
Wat een weer, he? Het wordt nu echt voorjaar.
Zeg datwel. ja, lekker he!
Hetverkeer
Was het druk op de weg?
Nee, het was niet zo druk. la, op de A28 stond 12 kilometer file!
Elkaar
Lang niet gezien! Hoe is het met je?
170 • honderdzeventig
Nee, klopt. Prima. Met jou ook?
C
Bij vrienden hoofdstuk 13
OPDRACHT3 Kies het beste woord. De gesprekken zijn steeds dialogen. 1 Wi! je kollie? Ja, graag ! oke. 2 Ik was erg ziek maar nu voel ik me weer beter. Prima.! Gelukkig. Ik yond het zo vervelend voor je. 3 Lang niet gezien! Nee, niet ! klopt. 4 Hoe is het met jou? Prima. Met! Van jou ook? 5 Slecht weer, he? Zeg dat ! het weI. 6 Mmmm, heerlijke chocola. Ja, lekker he ! nu. 7 Mooie film he? Ja, goed ! heel mooi. 8 Was het druk op de weg? Nee, het was niet te ! zo druk.
OPDRACHT4 Welke reactie uit het rechterrijtje past bij de zin of vraag uit het linkerrijtje? 1 2 3 4 5 6 7 8
Ik ben toe aan kollie. Hoe gaat het met je? Ik moest de groeten aan jullie doen. Ik ben wei een beetje vroeg. Het adres was niet moei!ijk te vinden. Ik heb een doos bonbons meegenomen. Wat een weer, he? Doe haar de groeten terug.
OPDRACHT 5
a b c d e f g h
Bedankt. Dat zal ik doen. Zeg dat weI. Ja, ik ook. Wat lekker! Dat is geen probleem. Gelukkig. Prima. En met jou?
.
Je gaat een aamal gesprekken over koetjes en kalfjes voeren. Je krijgt instructie van je docem.
honderdeenenzeventig • 171
hoofdstuk 13 Bij vrienden
OPDRACHT6 Je krijgt van je docent een blad met zeven vragen. Zoek bij elke vraag iemand in de groep die ja kan zeggen op jouw vraag. Zullen (2) - belofte Danai ik doen. Ik zal de bloemen schuin afsnijden.
OPDRACHT7 Maak van de zin een belofte. je gebruikt dan Ik zal/ We zullon.
Voorbeeld: Ik haal koffie voor je. 7 Ik zal koffie voar je halen. 1 2 3
4 5 6 7 8 9 10 11 12
13 14 15
We kopen een cadeau voor Nadja. Ik betaal het volgende rondje. Ik schrijf het in mijn agenda. Ik spel mijn naam even. We brengen de vakantiefoto's mee. Ik breng de menukaart. We vragen de buren ook. Ik overleg dit met mijn vriend. We proberen het. Ik kijk even op de computer. We maken een nieuwe afspraak. We maken uw fiets weer in orde. Ik schrijf het adres even op. We nemen een plattegrond mee. We brengen je naar huis.
OPDRACHT8 Reageer met een belofte met zullon. Gebruik ook de woorden tussen haakjes. Bij de zinnen 6 tot en met 12 magje zelf iets verzinnen.
Voorbeeld: Wil jij de auto morgen naar de garage brengen? (doen) Oat zal ik doen.
172 • honderdtweeenzeventig
Bij vrienden hoofdstuk 13 1
Het is hier koud. (verwarming - aandoen) 2 Bij de makelaar: U kunt dit eerst met uw vriend overleggen. (morgen - bellen) 3 Ik kom graag morgenavond bij je eten. (spaghetti carbonara - maken) In een kledingzaak: Hebt u deze broek in een grotere maat? (even kijken) 4 5 Bij de fietsenmaker: Mijn fiets is kapot. Kunt u hem maken? (controleren) 6 Op een verjaardag: Is er nog koffie? 7 Kun je hier vegetarisch eten? 8 Op welke website staat dat? 9 Waar gaat deze bus naanoe? 10 Bij de makelaar: Welke woonruimte hebt u in de stad? 11 Bij de dokter: Ik heb verschrikkelijke jeuk. 12 De bel gaat.
OPDRACHT9 Je bent op bezoek geweest bij vrienden. jullie hebben heerlijk gegeten en het was een heel gezellige avond. Schrijf een sms'je van maximaal160 tekens naar je vrienden. je bedankt voor het eten en de gezellige avond. Sms ook dat je hoopt dat ze gauw bij jou komen.
Tekst Mijn passie!
Evelyn Koster (23), derdejaars kunsten, cultuur en media 'Vroeger wilde ik graag in een koor popliedjes zingen, maar van mijn zangdocent moest ik met klassiek beginnen. Ik vond het vreselijk, want mijn ouders houden van klassieke muziek. Als puber wi! je niets Iiever dan je daar tegen afzetten. Maar er waren klassieke stukken die ik echt heelleuk vond. Toen ben ik gaan solliciteren en vervolgens ook aangenomen bij een operakoor in de buurt van Hamburg. Daarmee heb ik twee en een half jaar, vijf keer per week betaald opgetreden, naast mijn middelbare school. Sinds ik in Groningen studeer, heb ik verschillende projecten lopen, naast dat ik in de Noord-Nederlandse Opera zing. Zingen is mijn passie: Bran: Universiteitskrant Groningen, januari 2010 Gaargang 39), nr. 17
honderddrieenzeventig. 173
hoofdstuk 13 Bij vrienden
Zijn de volgende zinnen waar of niet waar? 1 2 3 4 5 6
Evelyn begon met popliedjes, later lOng ze klassiek. De ouders van Evelyn houden van klassieke muziek. Evelyn ontdekte dat ze klassieke muziek oak mooi vond. Evelyn is gestopt met school. Evelyn zingt nu bij de Noord-Nederlandse Opera. Evelyn stopt met zingen, want ze heeft het te druk met haar studie.
OPDRACHT10 Je krijgt instructie van de docent. Voor de luisteraar 1
2
3
4
5
6
A
arm
tekst
ding
klok
lucht
plaats
B
draag
keel
Chili
oom
schuur
beurt
C
blauw
prijs
broek
rechts
lijn
neem
D
bel
zus
vis
toch
ruim
jou
E
jeuk
foto
band
maat
deur
bult
F
geel
zijn
goed
vier
land
been
Cultuur Wat geef je als je bij iemand op bezoek gaat? vriend(en) bos bloemen doosje bonbons ftes wijn geld parfum cadeaubon cd / dvd
o o o o o o o
174 • honderdvierenzeventig
buren
o o o o o o o
Bij vrienden hoofdstuk 13 boek eten kleding niets
o o o o o
o o o o o
In de praktijk Beloofd is beloofd! Is er een situatie waarin je iets belooft? Gebruik de zin Ik zal... Schrijf op wat je belooft en aan wie. VoorbeeJd: Alsjeblieft, je thee. Dank je weI. Ik zal morgen thee voor jou halen.
Reflectie 1 2 3 4 5 6
Kun je de dialoog nu begrijpen? Kun je je mening geven? Kun je iemand naar zijn mening vragen? Kun je met iemand spreken over kleine, gewone dingen? Kun je iemand een sms'je schrijven om te bedanken? Kun je een tekst over een hobby begrijpen?
honderdvijfenzeventig • 175
r:"
Met de trein hoofdstuk 14 Paul Horstbeek gaat met de trein met zijn collega Tjeerd Veenstra naar een
~ congres in Utrecht.
CDD T!D
Tjeerd: Paul:
Wat een lange rij bij de kaartjesautomaat! Binnen bij het 10ket kunnen we ook een kaartje kopen. Daar zal het ook wei druk zijn.
( ... )
Tjeerd:
Paul:
Nee, het is hier helemaal niet druk. Maar ik begrijp ook wei waarom. Daar staat: 'Een kaartje bij het loket kopen is € 0,50 cent duurder: Dat vind ik belachelijk. Dat doe ik niet. Nee, we zijn echte Nederlanders, haha, we zijn zuinig.
( ... )
Tjeerd:
Paul: Tjeerd: Paul:
Even kijken, hoe werkt zo'n autamaat? Ik reis eigenlijk nooit met het openbaar vervoer. Het zal wei niet zo ingewikkeld zijn. Nee, dat is het ook niet. Wil je een papieren kaartje of een ov-chipkaart? Een ov-chipkaart natuurlijk. Die is tach ook geldig in de bus, de tram en de metro? ja. Kijk, dit is een automaat met een aanraakscherm. je kiest voor kopen ov-chipkaart. Die kaart kost € 7,50. Dat bedrag kun je pinnen of met muntgeld betalen.
( ... )
Tjeerd: Paul: Tjeerd: Paul: Tjeerd: Paul: Tjeerd: Paul:
Zo, klaar. Zullen we even koffie halen? Nee, je bent nog niet klaar. Je moet de kaart activeren. Is het nu wei klaar? Nee nee, je moet ook nog saldo opladen. Tjonge jonge, ik heb tach net die kaart voor € 7,50 gekocht! Dat is aileen voor de kaart. je moet de reis ook betalen. 30 euro opladen is wei genoeg voor de reis naar Utrecht. Nou, dat heb je vaker gedaan. Hoef jij niet zo'n kaart te kopen? Nee, ik reis meestal met de trein, ik heb een kortingskaart. Die heb ik al eerder geactiveerd en opgeladen. En ik heb honderdzevenenzeventig • 177
hoofdstuk 14 Met de trein vorige week met mijn moeder ook een ov-chipkaart gekocht. We hebben ook het in- en uitchecken uitgebreid geoefend. Ze is 80 en ze yond de informatie op internet niet zo duidelijk. je kunt op internet trouwens heel veel vinden over het openbaar vervoer. Op www.92920v.nl kun je bijvoorbeeld je reis met de trein of bus helemaa! plannen. Tjeerd: Wat handig. Oat wist ik niet. He, je kunt ook internationale kaartjes kopen bij zo'n automaat, naar Duitsland, Selgie, Luxemburg en Frankrijk. Het congres is nog niet begonnen en ik heb nu al veel geleerd! Van welk spoor vertrekt de trein naar Utrecht? Paul: Ik weet het niet. Ik vraag het wei even. Die man van de N5 zal het wei weten. Meneer, mag ik u iets vragen? Kunt u me zeggen van welk spoor de trein naar Utrecht vertrekt? NS-medewerker: ja, van spoor 6. Tjeerd: Weet u misschien ook of de trein vertraging heeft? NS-medewerker: De trein vertrekt om 8.15 uur. Hij zal zo wei binnenkomen. U hebt nog een paar minuten. Goede reis. Tjeerd: Dan ga ik nu nog even snel koffie halen. En een krant, ik wi! het nieuws graag even lezen. jij ook koffie?
Woordenlijst de trein
train
de collega het congres de rij de kaartjes-
colleague conference queue
ticket machine
automaat
het kaartje (de kaart)
ticket
de automaat
vending machine
het loket het is druk belachelijk echte (echt)
counter
zuinig
werkt (werken) zo'n
reis (reizen) het openbaar
travel public transport
vervoer
ingewikkeld papieren (kaartje) de ov-chipkaart geldig de metro
complicated paper (ticket) public transport card valid underground, subway
it's busy
het aanraakscherm touch screen
ridiculous
het scherm het bedrag het muntgeld het geld
money
activeren
activate
real
thrifty works such a
'78 • honderdachtenzeventig
screen
amount cash
Met de trein hoofdstuk 14 het saldo opladen tjonge jonge meestal
balance charge good grief usually
de kortingskaart
discount card
inchecken
check in check out at length practised
uitchecken
uitgebreid geoefend (oefenen)
Belgie luxemburg Frankrijk begonnen (beginnen) geleerd (leren)
Belgium luxembourg France
started
het spoor
learned employee platform, track
vertrekt
is leaving
de medewerker
(vertrekken)
het internet
internet
trouwens
in fact for example plan handy knew
deman man de NS (Nederlandse Dutch Rail 5poorwegen) de vertraging delay goede reis have a good trip de krant newspaper
internationale
international
het nieuws
news
zo'n
such a Germany
lezen
read
bijvoorbeeld plannen
handig wist (weten)
Duitsland
VRAGEN BU DE DIALOOG 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Waar zijn Paul en Tjeerd? Waaram? Is het druk bij de kaartjesautomaat? Is het druk bij het loket? Waarom well niet? Wat vindt Tjeerd van de prijs van een kaartje bij hetloket? Weet Tjeerd hoe een kaartjesautomaat werkt? Waarom well niet? Is een kaartje kopen bij de kaartjesautomaat moeilijk? Wi! Tjeerd een papieren kaartje of een ov-chipkaart? Hoe moet Tjeerd een ov-chipkaart bij de automaat kopen? Hoeveel eura laadt Tjeerd op de ov-chipkaart op? Waaram weet Paul hoe de kaartjesautomaat werkt? Kun je een reis met de bus of de trein in Nederland plannen via internet? En een reis buiten Nederland? Van welk spoor vertrekt de trein? Hoe laat? Heeft de trein vertraging? Gaan Paul en Tjeerd direct in de trein zitten?
honderdnegenenzeventig • '79
hoofdstuk 14 Met de trein
Informatie vragen Kunt u me zeggen ...? Weet u (misschien) (ook) oL? Kunt u me zeggen op welk spoor de trein naar Utrecht binnenkomt? Weet u (misschien) (ook) of de trein vercraging heeft?
OPDRACHTl Formuleer de vraag op een andere manier. Voorbeeld:
Waar is de kaartjesautomaat? Kunt u me zeggen waar de kaartjesautomaat is?
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Waar is het station? Kunt u me zeggen Is hier een we in de buurt? Weet u of Waar Iigt Dalfsen? Kunt u me zeggen Is zo'n aanraakscherm ingewikkeld? Weet ie misschien ook of Waar is de informatiebalie? Kunt u me zeggen Vercrekt de trein van spoor 6? Weet u misschien of Van welk spoor vertrekt de trein? Kunt u me zeggen Is een kortingskaart duur? Weet ie of
? ? ? _ _ ? ? ?
Hoe laat komt de trein binnen? Kunt u me zeggen
10 Kan ik met de bus naar Den Haag? Weet je ook of Stel de vragen aan iemand anders.
180 • honderdtachtig
? ?
Met de trein hoofdstuk 14
OPDRACHT2 Je krijgt van je docent een blad met vragen. Vraag aan de andere cursisten om informatie. Gebruik:
Kun je (misschien) zeggen ? Weet je (misschien) (ook) ?
De andere cursisten hebben ook vragen voor jou. Luiseer goed en geef antwoord. Stel 2 vragen en beantwoord 2 vragen. loek dan een andere tursist. Zullen (3) - waarschijnlijkheid, vaak met wei Daar lal het ook weI druk zijn. Het lal we' niet zo ingewikkeld zijn. Hii lal zo weI binnenkomen.
OPDRACHT3 Maak deze zinnen bijna zeker. Gebruik zal{ zullen + weI. VDDrbeefd:
Ze heeft een auto. Ze zaf weI een auto hebben.
1 2 3 4 5 6
De weg is glad. Ze kennen elkaar van de cursus. Dat vindt ze een goed idee. Ze drinkt geen wiin. Je komt op tijd aan. Deze cd vind je leuk.
Futurum De trein vertrekt om 8.15 uur. Dan ga ik nog even snel koffie halen. De trein uit Amsterdam lal binnenkomen op spoor 6.
honderdeenentachtig • 181
hoofdstuk 14 Met de trein
OPDRACHT4 Beantwoord de volgende vragen. 1 2 3 4 5 6
Wat doe je na de les? Wat doe je morgen? Vertel over je plannen voor het komende weekend. Vertel over je plannen voor volgend jaar. Wat doe je dit jaar met de feestdagen? Wat doe je de volgende vakantie?
OPDRACHT5 Je krijgt een kaartje met een woord. Zoek iemand in de groep met een woord dat een goede combinatie is met jouw woord. Waarom Iijn jullie woorden een goede combinatie? Maak een lin met dele woorden. Voorbeeld: Jij hebe een kaartje met taxi en iemand anders een kaartje met fooi.Jullie kunnen zeggen: Die is een goede combinatie.ln een taxi geef je vaak een fooL
~ OPDRACHT6 Je bent met de trein geweest en je hebt iets in de trein laten Iiggen. Ga naar de site www.ns.nIService.Ver/orenvoorwerpenenvulhetformulieronlinein.Je kunt oak het formulier op pagina 183 invullen.
182 • honderdtweeentachtig
Met de trein hoofdstuk 14
2
1
VerIoren voorwerp
Datum on locatio
"Vorlicsdawm (dcl-mm-il "Locatio vorlies
Ornschrljvlng voorworp
..
• I
"Product
MorX InhoudIBijzondcrhcdon
_ _ _~J
Porsoonsgogovons
°Gcslacht
OMan
OVroow
"Voorlcuors TusscnvocgscJ
-Achtornaam
OLand
[ Nederland
'Postcodo °Huisnummer
Toovocging
'SUaat
°Plaats °Gcboortcdatum Tclefoonnummcr
--------
\!1
. , Controleer gegevens
honderddrieentachtig • 183
hoofdstuk 14 Met de trein
Tekst Reizigers vertellen over de ov-chipkaart Ik heb twee jaar op de ov-chipkaart gewacht Anna Groot (53) vindt de ov-chipkaart geweldig. 'De eerste dag checkte ik direct met plezier en zonder problemen in. Ik heb twee jaar op de ov-chipkaart gewacht. De oude kaartjes kostten me veel tijd. Ik heb een eigen bedrijf. Voor de administratie moest ik aile kaartjes bewaren. Wat een gedoe! Dit is veel makkelijker. Ik heb de automatische oplaadfunctie geactiveerd op mijn ov-chipkaart. Als het saldo lager is dan € 5,kamt er automatisch een aanvulling tot € 50,-. Ik vind het top:
WeI opletten Johan Woudenberg (54) reist sorns met de trein van Amersfoort naar de
Randstad. Vorige week heeft hij voor het eerst met zijn ov-chipkaart gereisd. Dat ging niet goed. 'Ik ben meestal een tevreden reiziger. maar her activeren van de ov~chipkaart was ingewikkeld. Ik yond het systeem moeilijk te begrijpen en was niet enthousiast. Alles moet je precies in de juiste volgorde doen. Ik heb op internet gekeken en alles is nu gelukkig duidelijk. Ik hoef de ov-chipkaart aileen voor een paal, de kaartlezer te houden. Je moet wei opletten dat je ook uitcheckt, dat vergeet ik nog wei een keer:
Naar: Spoor, leme 2010
1 2 3 4
Noem Noem Noem Noem
een verschil tussen Anna en lohan. een overeenkomst tussen Anna en Lotte. een overeenkomst tussen )ohan en Lotte. een verschil tussen lohan en Lotte.
'84 • honderdvierentachtig
Heerlijk, geen papieren meer Lotte Dijkstra (25) werkt in Rotterdam. Daar gebruikt ze de ov-chipkaart al sinds september vorig
jaar in de metro, tram en bus. Het gaat nu vanzelf. Het gebruik van de ovchipkaart is bijna te makkelijk, vindt Lotte. 'Je hebt geen kaartjes meer. HeerIijk, geen papieren meer, aileen een ov-chipkaart. le checkt in en aan het einde van je reis check je weer uit. Soms reis ik met de trein, daarna de bus
en ook met de metro. 1e moet dan uitchecken en
weer inchecken. Het inen uitchecken vaelt aileen
nog een beetje onnatuurlijk. Maar dat duurt niet zo lang, denk ik. Dat is een kwestie van wennen.'
Metdetrein hoofdstuk 14
OPDRACHT7 oe - u - uu
Welke klank hoor je: oe, u of uu? oe
u
uu
1 2
3 4 5
6 7 8
9 10 11
12 13 14
OPDRACHT8 oe - u - uu Luister goed naar deze woorden en herhaal ze. groen • bedoelen • woensdag • bloem • hoek • vervoer • roepen • moeder • oefenen • goedkoop buurt • bus • bloem • hoek • huren • studie • nummer • zuBen • muziek • oefenen
honderdvijfentachtig • '85
hoofdstuk 14 Met de trein
Cultuur Wat vinden mensen van het openbaar vervoer in Nederland? Wat vinden mensen positief? • (sociale) veiligheid •
comfort
• frequentie • informatie
Wat vinden mensen negatief? • andere mensen (mobiel bellen, voeten op de bank, muziek, hard praten) • niet op tijd rijden • prijs
Wat vind jij?
In de praktijk Vraag om informatie, bijvoorbeeld in een winkel, in de bus of op het station.
Retlectie 1 2 3 4 5 6
Kun je de dialoog nu begrijpen? Kun je informatie vragen over reizen met de trein? Kun je een vraag om informatie begrijpen? Kun je over de toekomst praten? Kun je een formulier over verJoren voorwerpen invullen? Kun je inform.tie halen uit teksten over reizen met de trein?
'86 • honderdzesentachtig
In de trein
In de trein hoofdstuk 15
S lED
Tjeerd gaat na het congres naar Schiphol om zijn nicht, Amira Marsman uit Colombia, op te halen.
(ED Tjeerd: Amira:
Tjeerd: Amira: Tjeerd:
Amira:
Tjeerd: Amira: Tjeerd: Amira:
Tjeerd:
Amira: Tjeerd: Amira: Tjeerd: Amira: Tjeerd: Amira: Tjeerd:
Hallo Amira, welkom in Nederland. Heb je een goede reis gehad? Hallo oom Tjeerd. ja, het ging allemaal prima. Het was niet zo druk in het vliegtuig. De reis duurde aileen een beetje lang. Waar is tante Lena? Die moest helaas werken. Leuk dat je bij ons komt logeren. je hebt toch wei koffie meegenomen, he? ja, natuurlijk heb ik dat gedaan. Ik heb twee pakken lekkere koffie uit Colombia bij me. Die zitten veilig in mijn tas. je bent geweldig. Kom, we gaan gauw naar de trein. Die vertrekt over een paar minuten naar Enschede. Zal ik deze grote koffer dragen, en jij die? Kunt u die allebei niet dragen? Nee hoor, grapje. Mag ik bij het raampje zitten, net als vroeger? Dan kan ik lekker naar buiten kijken. jij mag alles, je hebt zo'n lange reis achter de rug. Kijk eens oom Tjeerd, daar lopen hele kleine pony's in de wei. Het zijn net grote honden, zo klein zijn ze. ja, dat zijn Shetlandpony's. Heb je die in Colombia niet? Misschien wei, ik heb ze nog nooit gezien. Wat is het landschap hier toch anders. Het is hier zo plat, geen berg te zien. Oat is een groot verschil met Colombia. je kunt hier zo ver kijken. ja, dat ben je niet gewend, he? We moeten even goed opletten, dan zien we zo meteen het Naardermeer. Oat is een prachtig natuurgebied. Oh ja, wat mooi, en moet je eens zien wat een mooie lucht. Oat is echt de Nederlandse lucht van de schilderijen. ja, dit is een prachtig stukje Nederland. je moet ook even naar rechts kijken, daar staat een heel oude molen. ja, typisch Nederlands, he? ja.lk krijg een beetje honger.jij ook? Ik heb op Schiphol broodjes gekocht voor onderweg. Wil je ook een broodje? ja, lekker. Wil je dit of dat broodje? Ik wil graag dat broodje met kaas. Daarna ga ik even slapen. Ik ben tach wei moe geworden van de reis. Prima, welterusten. Ik maak je in Enschede wei wakker. honderdnegenentachtig • 189
hoofdstuk 15 In de trein
Woordenlijst Colombia ging (gaan) het vliegtuig duurde (duren) helaas
Columbia
anders
went
plat de berg
pakken (het pak)
aeroplane took I lasted unfortunately stay packets
veilig
safe
detas geweldig de koffer
bag
suitcase
het natuurgebied de natuur hetgebied de lucht
dragen
carry
schilderijen
logeren
fantastic
het grapje joke het raampje (raam) window net als like in the old days vroeger lekker nicely
~
I I
buiten
outside
achter de rug pony's (de pony)
behind (you)
de wei
net de Shetlandpony het landschap
ponies
fieid like Shetland pony landscape
different flat mountain
het verschil
difference
gewend oplelten
pay attention
20 meteen
very soon
nature reserve
(het schilderij) het .tukje (het stuk) de molen
broodje. (het broodje) onderweg de kaa. moe geworden welterusten
maakwakker (wakker maken)
used to
nature
area
sky paintings piece
windmill bread rolls on the way cheese tired sleep well wake you up
VRAGEN BIJ DE DIALOOG lijn de volgende zinnen waar of niet waar?
1 2 3 Ii S
Amira is een nicht van Tjeerd. Amira komt in Nederland wonen. Amira brengt koffie mee uit Colombia. Tjeerd moet de koffers van Amira dragen. Amira vindt het Nederlandse landschap ongeveer hetzelfde als het landschap in Colombia. 6 Amira en Tjeerd eten een broodje in de trein. 7 Tjeerd gaat slapen in de trein.
190 • honderdnegentig
In de trein hoofdstuk 15
Beschrijven wat je ziet Kijk eens... Moet je eens zien ... Kijk eens oom Tjeerd, daar lopen hele kleine pony's in de wei. Moet je eens zien wat een mooie lucht.
C
OPDRACHT 1 ' . . . Je haalt een vnend van het station op. Je vraagt hoe de rels IS geweest en je vertelt wat hij onderweg naar je huis ziet.
Voorbeeld: Hoi Ignacio. Hoe gaat het? Heb je een goede reis gehad? Hoi leroen. Met mij gaar alles prima. Her was wei druk in de trein,
Zul/en we direct naar huis gaan? la, dar is goed. We moeten deze kant op. Hier over de brug. Kijk, die is her museum veor moderne kunst. Her is omworpen door een Italiaanse architect. Vind je het mooi?
Her is wei een bijzonder gebouw. We moeten hier rechtdoor. Het is een leuk straatje met veel winkels. Wat een leuke winkels! Moet je die etalage eens zien!
ja, leuk he! Dir is mijn favoriere cafe. Ik drink hier vaak een kopje koffie en lees de kranr. Hier moeten we linksaf. Handig. zo'n cafe in de buurt.
ja, heel handig. Kijk, hier is mijn huis.
honderdeenennegentig • 191
hoofdstuk 15 In de trein
OPDRACHT2 Werk in tweetallen. Jullie zitten in de trein en zien het landschap op de foto's hieronder. Jullie vertellen elkaar wat je ziet en hoe mooi of bijzonder je dat vindt.
192 • honderdtweeennegentig
In de trein hoofdstuk 15
Demonstratief pronomen - zelfstandig
Ik heb twee pakken lekkere koffie uit Colombia bij me. Die zitren veilig in mijn koffer. Kom, we gaan gauw naar de trein. Die vertrekt over een paar minuten. Loop rechtdoor tot het restaurant. Dat herkenr u aan de blauwe ramen.
de-woord
die
het-woord
dat
Personen - die
Hele zin - dat
Waar is tante Lena? Die moest helaas werken.
je hebt toch wei koffie meegenomen, he?
Ja, natuurlijk heb ik dat gedaan.
OPDRACHT3 Vul in: die of dat. Kijk, ik heb nieuwe schoenen. Leuk, waar heb je gekocht? Zullen we zondag samen eten? Ja, is een leuk idee. 3 Ken je de cd Superpower? Ja, heb ik voor mijn verjaardag gekregen van Paulien. Waar is Bram? haalt nog even koffe. 4 5 Heb je al kaartjes gekocht? la, heb ik gisteren direct na de les gedaan. Heb je de tekst al gelezen? la, heb ik al gelezen. En jij? 6 7 Was de trein op tijd? Nee, was weer te laat. Ik vind _ _ _ _ _ _ _ zo vervelend! Waar zijn je koffers? 0, staan daar, in de gang. 8 9 Mag ik even naar de wc? la hoor, is goed. 10 Zal ik deze cd kopen voor Marga? la, is een leuk idee. _ _ _ _ _ _ _ heeft ze nog niet, denk ik. 11 Hoe ken je Pedro en Ali? ken ik van de cursus. 12 Vraag jij de rekening even? Ja, zal ik doen. 13 Heb jij mijn pen gezien? ja, ligt hier, onder je boek. 1 2
honderddrieennegentig • 193
hoofdstuk 15 In de trein
OPDRACHT4 Bedenk een reactie op de vragen. Begin met dat of die. 1 2 3 4 5 6
Ken je deze cd? Hoe heet dit ding? Hoe heet de persoon naast jou? Zal ik je koffers dragen? Waar zijn je ouders? Misschien kunnen we samen een huis huren?
Dit I dat is I zijn Dit is Amira uit Colombia. Dit zijn oom Tjeerd en tante Lena. Oat is een prachtig stukje Nederland. Oat zijn Shetlandpony's.
OPDRACHTS Presenteer iets, iemand of meer personen. Gebruik
Ditis... Dit zijn ...
Schrijf ook een tweede zin, met meer informatie. Voorbeeld:
1 2 3 4 5 6 7 8
Mijn broers. Dit zijn mijn broers. Ze wonen in Colombia.
Marina, mijn nichtje. Andrea en Chris, mijn buren. Rembrandt, een bekende schilder. De zoontjes van mijn vriendin. Het Naardermeer. Een heel oude molen. De fota's van mijn vakantie. Mijn docent.
194 • honderdvierennegentig
In de trein hoofdstuk 15
OPDRACHT6 je ziet hier 6 reacties. Bedenk zelf een vraag. Voorbeefd:
Waar woant Ernst? Die woant bij Anna in huis.
1
Dat zijn druiven.
2
Nee, dit is de bus naar Enschede.
3
Dat weet ik niet.
4
Die slapen nog, denk ik.
5
0, dat is romantisch!
6
la, die ken ik.
OPDRACHT7 Welk woord past in de zin? Vul dat woord in. Als je klaar bent, kun je van boven naar beneden een woord lezen. Dat is een naam voor een persoon die altijd alles op een andere manier wi!. 1 2 3 4 5
lk neem koffie melk. Zwarte koffie vind ik lekkerder. lk spreek geen Italiaans, maar mijn vriend _ _. Hij heeft een cursus gedaan. Hoe laat ben je op het station? Ik kom je met de auto _ _. Ik woon nu hier, maar _ _ jaar woonde ik nog in Athene. De huizen hier zijn echt _ _ dan in Oostenrijk. Ze zijn bijvoorbeeld veel kleiner. 6 Ik was een beetje laat, maar _ _ was de trein nog niet vertrokken. 7 We hebben geen ruin, maar wei een _ _ op de eerste verdieping. 8 De film begint om half negen _ _. Na die tijd mag je niet meer naar binnen!
I
I I I I
I
I
I
honderdvijfennegentig • 195
hoofdstuk 15 In de trein
C
OPDRACHT8 Wat betekenen de verschillende borden?
OPDRACHT9 je ziet hieronder een woordwolk. Praat in tweetallen. Maak zinnen met de woorden uit de woordwolk. je moet elk woord gebruiken.
well
~~zoek treJnE
.s:::
-=
~ c: ~vervelend
koud .c c: vliegfiiig ~ f3-c
196 • honderdzesennegentig
(I)
· CiS
c: ~
·O~ ~n 0
""'"
E..Q
In de trein hoofdstuk 15
n
W
OPDRACHT10 Werk in tweetallen. jullie willen samen op vakantie. Wat is voor jullie belangrijk? Kies bij elke categorie voor een van de twee mogelijkheden. 1
Locatie
stad
natuur
2
Temperatuur
15·20 graden
20-25 graden
3
Afstand
dichtbij
verweg
4
Accommodatie
hotel
camping
5
VerLioer
rrein
vliegtuig
6
Lengte
1 week
2 weken
Geef jullie Iijstje aan een ander tweetal. Die moeten advies geven over jullie vakantie. Geef jullie Iijstje ook aan een ander tweetal voor advies. Welk advies vind je het best?
OPDRACHTll je bent op vakantie. Je stuurt een kaartje naar je Nederlandse buren / vrienden / collega's / ... je schrijft iets over je vakantie: • • •
her weer het landschap wat je doet (fietsen / wandelen / op een terrasje zinen / ... )
honderdzevenennegentig • 197
hoofdstuk 15 In de trein
Tekst Een mooie reisherinnering
Op zondag 20 december namen mijn vriendin en ik '5 morgens de trein van Maastricht naar Amsterdam. Dat was slecht gepland, want net op dat moment lag in het zuiden heel veel sneeuw. In Eindhoven konden we niet verder. We moesten de trein uit, en wachtten. Van de NS kregen we gratis koflie en thee en dat hield ons warm. Na lange tijd kwam er een trein, maar verder dan Utrecht ging de reis niet. Onderweg werd duidelijk dat we onze eindbestemming die dag niet konden
bereiken. Wij waren niet de enigen. En taen gebeurde het: medereizigers gingen spontaan bellen met familie en vrienden: 'Ik kom naar huis met 2 logees' en: 'Mam, heb jij nog plaats voor 2 mensen?' Ook wij kregen za een slaapplaats. De solidariteit was zo groot. Of, zoals iemand zei: 'We zitten allemaal in hetzelfde treintje: Wij hebben nu een mooie reisherinnering. En nieuwe kennissen in Utrecht! jos van Lint, Amsterdam Naar: Spoor, lente 2010
Zet de zinnen in de goede volgorde. 1 2 3 4 5 6 7
De treinen reden niet verder dan Utrecht. De stemming was positief. Wij hebben nieuwe kennissen in Utrecht. Wij namen de trein van Maastricht naar Amsterdam. Medereizigers probeerden een slaapplaats te regelen. We kregen koflie en thee van de NS. In Eindhoven moesten we lang wachten.
[:l
OPDRACHT 12 ng- ing- nk ~ Luister goed naar deze woorden en herhaal ze.
lang • jong • gang • belangrijk • langzaam • Engeland • Engels • jongen • brengen • vinger woning • verdieping • ding • voetbalvereniging • kleding • verwarming • mening • vertraging • rekening • versnelling
198 • honderdachtennegentig
In de trein hoofdstuk 15
bedankt • den ken • donker • drinken • bank • enkel • Frankrijk • linksaf • mankeren • winkel
Cultuur
.
Wat vind je van de Nederlandse treinen, bussen, trams, metro's, treinstations, busstations, enzavoort? Vind je ze vies of schoon? In de meeste landen zijn de treinen donkerrood of donkergroen. En in Nederland? Wat vind jij daarvan?
In de praktijk Kijk eens goed om je heen, op weg naar huis of in je buurt. Wat vind jij bijzonder? Dat kan een gebouw zijn, een monument, een boom, een voordeur in een bijzondere kleur... Misschien kun je een fota maken en vertellen wat het is, waar het is en waarom jij het bijzonder vindt. Voorbeeld: Dit is een gebouw bij mij in de buun. Her was een kerk. Nu is her geen kerk meer.ln her
gebouw zijn nu appartementen. Maar de toren staat er nog. Oat vind ik leuk.
Reflectie 1 2 3 4 5
Kun je de dialoog nu begrijpen? Kun je iemand vertellen wat je ziet op de route van het station naar jouw huis? Kun je bespreken wat je belangrijk vindt op vakantie? Kun je een vakantiekaartje schrijven? Kun je een tekst begrijpen over een treinreis?
honderdnegenennegentig • 199
Naarde
bioscoo
Naa, de bioscoop hoofdstuk 16 Amira gaat naar de bioscoop. Amira: Caissiere: Amira: Caissiere: Amira:
Caissiere: Amira: Caissiere:
Amira: Caissiere: Amira: Caissiere: Amira: Caissiere: Amira: Caissiere:
Goedenavond, mag ik een kaartje voor No country for old men? Voor wanneer wilr u reserveren? Nee, ik wi! nier reserve,en. Ik wil graag een kaartje voor vandaag, voor de voorsrelling van 20.15 uur. Her spijr me, maar No country for old men is al om 19.45 uur begonnen. U mag nog wei naar binnen. Wat stom. Ik heb verkeerd gekeken, denk ik. Her is nu, even kijken, 20.00 uur, dus de film is al een kwarrier bezig. Nee, dar wi! ik nier want ik heb her begin gemist, dar vind ik nier leuk. Draaien er nog andere films? Eh, ja hoor. Om 20.45 uur draait Zomerhitte en om 21.30 uur Earth. Eerder nier. Hm, ze zeggen me allebei niers. Zomerhitte is een Nederlandse film. Hij is op Texel opgenomen, naar een verhaal van Jan Wolkers, en Earth is een naruurdocumentaire. Hij draait al heel lang, iedereen vindr hem erg mooi. Zijn de films Nederlands gesproken of hebben ze onderrirels? Zomerhitte is Nederlands gesproken en Earth is ondertireld. Hoe lang duurt Zomerhitte? Bijna 100 minuren, zander pauze. Dan een kaarrje voor Zomerhitte, 1sre rang graag. We hebben geen rangen, alles is hier 1sre rang. Dar is dan € 9,-. Alstubliefr. Dir is uw kaartje. Veel plezier.
Woordenlijst de caissiere
box office assistant
eerder
earlier
reserveren
book show / session how stupid wrong looked has started
de zomerhitte
summer heat
dezomer
summer
de hitte opgenomen (opnemen)
heat filmed
naar een verhaal
based on a story by
de voo,stelling watstom verkeerd
gekeken (kijken) is al bezig het begin gemist (missen) draaien
beginning
missed are showing
van de natuur-
nature
documentaire
documentary
tweehonde,deen • 201
hoofdstuk 16 Naar de bioscoop de documentaire
documentary
gesproken (spreken) de ondertitels ondertiteld (ondertitelen)
spoken
bijna de rang het plezier
almost class
fun I enjoyment
subtitles subtitled
VRAGEN BIJ DE DIALOOG Kies her goede vervolg: a of b.
1 Amira wil
a vandaag een film zien. b reserveren voor een film .
2 Amira gaar nier naar No country for old men.
a Dar mag nier want de film is al begonnen. bOar wil ze nier want dan heeft ze her begin gemist.
3 Earth is een buirenlandse film maar
a hij is onderrireld. b ze spreken Nederlands.
4 Zomerhitte is
a een Nederlandse film. been natuurdocumentaire.
5 Amira koopr een kaarrje voor
a Earth. b Zomerhitte.
Conjuncties Hoofdzin + hoofdzin Zomerhitte is Nederlands gesproken en Earth is onderrireld. Zijn de films Nederlands gesproken of hebben ze ondertitels? Het spijt me maar No country for old men is al om 19.45 uur begonnen. Nee, dar wil ik nier want ik heb her begin gemisr. Het is nu 20.00 uur dus de film is al een half uur bezig.
202 • tweehonderdtwee
Naar de bioscoop hoofdstuk 16 OPDRACHTl Vul in: en, of, maar, want of dus.
je kunt een kaarrje kopen bij de auromaar je kunt naar her loker gaan. 2 Her wiel van mijn fiers sraar scheef de rem doer her nier goed. 3 Her is een Nederlandse film je moer goed luisreren en oplerren. Mijn IUS is gerrouwd ze WOOnt nu in Peru. 4 5 Ik wi! u graag helpen ik ben hier helaas ook nier bekend. 6 We moesren heel lang wachren Cecilia's vliegtuig kwam veel re laar aan. We kunnen hier nog een kopje koffie nemen we kunnen naar 7 een ander cafe gaan. 8 Een NS-korringskaarr is handig je mag nier voor negen uur mer korring reizen. 9 Je hoeft nier mer de bus re gaan de bioscoop is hier dichrbij. 10 je hebr een NS-korringskaarr je mag ook drie andere personen mer korring laren reizen. 1
OPDRACHT2 Een cursisr zegr een zin, bijvoorbeeld: Ik ga zondag naar de film. De volgende cursisr moer de zin aanvullen met een conjuncr;e en een nieuwe zin, bijvoorbeeld: Ik ga zondag naar de film of naar mijn ouders. De derde cursisr begint mer de laarsre zin, kiest een conjuncrie en maakr de zin af, bijvoorbeeld: Ik ga naar mijn ouders dus ik moet vroeg opsraan. Enzovoorr.
OPDRACHT3 De hele groep gaar in een kring zirren. Een sroel is leeg. De cursisr links van de sroel noemr een naam en zegr: Kom naasr me zitren want...
Voorbeeld: Korn naast me zitten want je hebe een leuk T-shirt aan. Korn naast me zitten want jij spreekt oak Spaans. Korn naast me zitren want jij bent langer dan ik.
Alles mag!
tweehonderddrie. 203
hoofdstuk 16 Naar de bioscoop
Die cursisr gaar dan op de lege sroel zirren. Dan is er een nieuwe lege sroel. De cursisr Jinks van die sroel nodigt een andere cursisr uir, enzovoorr.
OPDRACHT4 A )e zier hier her begin van een zin met en, of, maar, want of dus. Maak de zin compleet. Gebruik de informarie uir de dialogen. Bij dia/oog 15 1 Amira komt aan op Schiphol en 2 Amira's reis ging prima maar 3 Tanre Lena is niet op Schiphol wanr 4 Amira is erg moe dus 5 Wil je dir broodje of
_ _ _ _ _
Bij dia/oog 14 6 je kunr naar de kaarrjesauromaar gaan of 7 je kunr een kaarrje kopen bij her loker maar 8 Tjeerd weer nier hoe zo'n auromaar werkt want 9 je moer een ov-chipkaarr kopen en 10 Ze hebben nog een paar minuren rijd dus Bij dia/oog 13 11 Her is juni maar _ 12 Bas gaar op bezoek bij nieuwe vrienden dus 13 Maria is nier meegekomen want 14 Paul snijdt de bloemen af en 15 Hebben Paul en janine rwee karren of
_ _ _ _ _
_ _ _ _
B Maak de zin compleer. Gebruik de informarie uir de dialogen. je zier hier her eind van de zin. Bij dia/oog 12 16 _ _ _ _ _ _ _ _ _ wanr hij woonr ook nier in Amsrerdam. 17 __________ of je kunr mer de rram gaan. 18 __________ en ze gaar mer de tram. 19 __________ dus ze vraagr dar aan de porrier.
204 • tweehonderdvier
Naar de bioscoop hoofdstuk 16 Bij dia/oog 11 20 _ _ _ _ _ _ _ _ _ wanr ze is jarig. 21 _ _ _ _ _ _ _ _ _ maar deze cd heeft ze nog nier. 22 _ _ _ _ _ _ _ _ _ dus srelr Tom zich even voor. 23 _ _ _ _ _ _ _ _ _ en ze studeerr logopedie.
OPDRACHT5 Zoek iemand om mee naar de film re gaan. Kies naar welke film je wil gaan, op welke dag en op welk rijdsrip. je kunr kiezen uir: Soorr film: romanrisch, aerie, komisch Dag: vrijdag, zarerdag, zondag Tijdsrip: 19 uur, 20 uur, 21 uur Loop door her lokaal en zoek iemand die dezelfde keuze heeft gemaakr.
OPDRACHT6 Werk in een groepje van 3 of 4 cursisren. je krijgr een beschrijving van een film. Lees die beschrijving. De andere cursisren moeren jou vragen srellen over die film. je mag aileen informarie geven bij de vraag die is gesreld. Ais jullie aile informarie hebben over de verschillende films, moeren jullie samen een film kiezen om naarroe re gaan.
OPDRACHT7 je wil graag mer een vriend naar een film. je schrijft hem een e-mail. In die e-mail nodigje hem uir om samen naar een film re gaan. Geef ook informarie over de film, de bioscoop, de dag en her rijdsrip.
tweehonderdvijf • 205
hoofdstuk 16 Naar de bioscoop
Tekst Kijkwijzer Kijkwijzer laat ouders en opvoeders zien tot welke leeftijd een televisieprogramma of film niet goed kan zijn voor kinderen. Kijkwijzer doet dat met het geven van een leeftijd: Aile leeftijden, vanaf 6 jaar, vanaf 9 jaar, vanaf 12 jaar en vanaf 16 jaar. Daarnaast zijn er de pictogrammen die zeggen waarom het programma of de film niet goed voor kinderen kan zijn: geweld, angst, seks, discriminatie, drugs- en alcoholmisbruik en grof taalgebruik.
--~ (t-
*-"" o--...... .. .. 00 {D--. . . 0 ~-----tllt_. · lilt'''''
•
.,
A_...12., W .. ...... ~
Kijkwijzer informeert niet over kwaliteit. Ouders zijn zelf verantwoordelijk.
op de volgende pagina staan films die in de bioscoop draaien.
I
1 je wil niet naar een film met discriminatie. Naar welke film ga je dan niet? 2 je wil naar een actiefilm. Geweld vind je geen probleem. Naar welke films kun je dan gaan? 3 )e vindt grof taalgebruik in een film niet prettig. Naar welke films kun je gaan? 4 je wi! met een broer I zus van 15 jaar naar de film. Hij / zij spreekt geen Nederlands, maar wei Engels. Naar welke films kun je gaan?
I
206 • tweehonderdzes
Naar de bioscoop hoofdstuk 16
Sex and the City 2 Robin Hood Date Night Centurion De gelukkige huisvrouw A Nightmare on Elm Street Planet 51 (NL) Bride Flight Sneak Preview
OPDRACHT8 ig-lijk Luister goed naar deze woorden en herhaal ze. bezig • gelukkig • veilig • handig • zuinig • jarig • prachtig • toevallig • weinig • zonnig belachelijk • duidelijk • smakelijk • eigenlijk • heerlijk • gemakkelijk • moeilijk • natuurlijk • verschrikkelijk • mogelijk zuinig • heerlijk • eigenlijk • prachtig • zonnig • handig • smakelijk • mogelijk • veilig • natuurlijk
Cultuur Waar en hoe kijk je het liefst naar een film? • • •
in de bioscoop op een groot scherm thuis op tv in de erein / in bed / op de laptop / ...
tweehonderdzeven • 207
hoofdstuk 16 Naar de bio.coop
In de praktijk Kijk op internet of in de krant welke films er draaien in de bioscoop. Kies een film. Waarom heb je die film gekozen?
Reflectie 1 2 3 4
Kun je de dialoog nu begrijpen? Kun je bij de bioscoop informatie vragen over films? Kun je informatie geven over films? Kun je een uitnodiging schrijven met precieze gegevens?
208 • tweehonderdacht
Naar de bio.coop hoofdstuk 16
Taalbiografie Je bent bijna aan het eind van de cursus. Een andere buitenlander wit ook Nederlands leren. Hij vraagt naar jouw ervaring en jouw advies. Schrijf een tekst. Geef daarin antwoord op de volgende vragen. • Wat heb je geleerd? • Hoe heb je dat gedaan? • Wat was belangrijk? • Hoeveel tijd heeft het per week gekost? • Wat heeft voor jou goed / niet goed gewerkt? • Wat moet die persoon volgens jou wei / niet doen?
tweehonderdnegen • 209
Met de hel~desk
Met de helpdesk hoofdstuk 17 De caissiere van de bioscoop, Tina Pothof, belt met de helpdesk van haar provider Internetbel. Tring!
Er zijn nog 5 wachtenden voor u. (... ) Er is nog 1 wachtende voor u. Telefonist: Tina:
Telefonist: Tina:
Telefonist:
Internetbel, waarrnee kan ik u van dienst zijn? Goedemorgen, u spreekt met TIna Pothof. Ik heb een vraag over mijn computer, ik hoop dat u me antwoord kunt geven. Waar gaat uw vraag over? Over het pakket Internetten en bellen met de vaste telefoon. Ik kan niet meer tegelijk internetten en bellen. Is er misschien een storing in het systeem? Nee, dat is niet het geval. Ik verbind u door. Ogenblikje.
Helpdeskmedewerker: Goedemorgen, wat kan ik voor u doen? Tina: Goedemorgen, met Tina Pothof. Ik heb een probleem met mijn computer en telefoon. Ik kan niet telefoneren en internetten op hetzelfde moment. Helpdeskmedewerker: Is er jets veranderd? Hebt u bijvoorbeeld de instellingen aangepast of een nieuw programma ge'installeerd? Tina: Nee, behalve de taal. Ik heb de taal van Word in het Nederlands gezet, maar dat is alles. Helpdeskmedewerker: Hm, dat is vreemd. Zit u nu achter de computer? Tina: Ja. Helpdeskmedewerker: Klikt u eens op internet explorer. U krijgt dan een scherm waarop u uw inlognaam en wachtwoord nog een keer moet intikken. U hebt een brief van ons met die gegevens. Tina: Ja, dat is nu juist het probleem. Ik kan explorer niet openen, want ik ben met u aan het bellen en ik kan niet tegelijkertijd internetten en bellen. Helpdeskmedewerker: Hebt u geen mobiele telefoon? TIna: Nee, ik ben mjjn mobieltje kwijt en ik heb nog geen nieuwe gekocht. Helpdeskmedewerker: Goed, waarschijnljjk is er njet zo veer aan de hand, maar we kunnen het op deze manler niet oplossen. Er komt een monteur bij u langs. Bent u er morgenochtend? tweehonderdelf • 21 1
hoofdstuk 17 Met de helpdesk TIna:
Nee, morgenochtend is niet mogelijk, maar vanaf 13.00 uur ben ik er wei weer. Helpdeskmedewerker: Prima, dan noteer ik morgenmiddag tussen 13.00 en 17.00 uur. Tina: Wat lang! Kunt u het niet preciezer zeggen? Helpdeskmedewerker: Nee, sorry, u kunt wei op onze website kijken. Daar kunt u morgen zien hoe laat de monteur komt. U hoeft dan aileen uw adres in te typen. Tina: Ok", dat zal ik doen. Bedankt. Dag.
Woordenlijst de helpdesk
helpdesk
instellingen
settings
de provider
provider
er zijn
there are
adjusted
wachtenden
people waiting
(de instelling) aangepast (aanpassen)
(de wachtende) de telefonist
het programma
program
operator
ge'installeerd (installeren) behalve
installed
waarmee
with what help what... about
de vraag
question
klikt (klikken)
except odd, strange click
het antwoord het pakket vaste telefoon tegelijk
answer
waarop
on which
package landline at the same time
de inlognaam inloggen het wachtwoord
user name login password
internetten
surfthe net
wachten
wait
is er
is there
de storing
fault
het systeem
system
hetwoord intikken de brief
word type in / enter letter
gegevens
information
van dienst zijn waar... over
dat is niet het geval there isn't / that's (het geval zijn) not the case verbind door putthrough (doorverbinden) ogenblikje one moment please detelefoon (tele)phone telefoneren to phone veranderd changed (veranderen)
212 • tweehonderdtwaalf
vreemd
(het gegeven) juist open en
tegelijkertijd de mobiele telefoon het mobieltje ben kwijt (kwijt zijn)
precisely open at the same time
mobile phone mobile have lost
Met de helpdesk hoofdstuk 17 waarschijnlijk er is niet veel
aan de hand
probably it's not a big problem
komtlangs (Iangskomen) mogelijk noteer (noteren)
op deze manier
in this way
preciezer (precies)
oplossen
solve
de monteur
technician
de website intypen (intypen)
will come by possible write down more precise website
type in / enter
VRAGEN BIJ DE DIALOOG Maak zelf vragen bij de dialoog. Gebruik de gegeven woorden. 1 Waarom - Tina - helpdesk
C
2 3 4 5 6
Direct - aan de beurt War - probleem Wat -doen Waarom - niet mogelijk Waarom - mobieltje
7
Wanneer - monteur
OPDRACHTl Werk in een groepje van 2 of 3 cursisren. Verrel over een computerprobleem of een probleem met je mobieltje. War was er aan de hand? Hoe is het opgelost?
Telefoneren Goedemorgen, u spreekt met Tina Pothof.1 Goedemorgen, met Tina Pothof. Kan ik meneer Jansen spreken? lis meneer Jansen aanwezig? Ik verbind u door. Ogenblikje. Kan ik hem ergens anders bereiken? Sorry, ik heb het verkeerde nummer gedraaid.1 Sorry, ik ben verkeerd verbonden. Kan ik een boodschap doorgeven? Kan ik een boodschap aannemen? Kunt u I Kun je zeggen dat ik gebeld heb? De relefoon gaat. Wil jij even opnemen? Hij heeft al opgehangen.
tweehonderddertien • 213
hoofdstuk 17 Met de helpdesk
OPDRACHT2 Kies drie situaties uit. Voer de telefoongesprekken. Vaarbeeld: Je belt met...
Waarom bel je?
Boekhandel De Lezer
woordenboek Engels - Nederlands
Boekhandel De Lezer, goedemiddag. B: Dag. met Sonja de Jong. Ik zoek een Engels-Nederlands woordenboek. Hebt u dar? A: Even kijken. la, ik heb verschillende woordenboeken. Een reiswoordenboek, een A:
pocketwQordenboek en een dikker woordenboek. 8:
En hoe duur zijn die?
A:
B:
Het goedkoopste is € 12,- en het duurste € 35,-. Staan de arrikels ook bij de Nederlandse woorden?
A:.
Oat weet ik niet.
B:
Dan korn ik vanmiddag zelf wei even kijken. Dank u wei voor de informatie.
A;
Tot uw dienst.
Je belt met... de huisarts je docent een pizzeria de bioscoop J. de Groot de makelaar restaurant De Zevende Hemel een vriend(in) NS Talencentrum
Waarom bel je? afspraak - hoofdpijn donderdag niet - huiswerk pizza bestellen kaartjes reserveren
advertentie Marktplaats - tiets te koop afspraak -woning bekijken tafel reserveren uitnodigen feest trein - tas laten liggen cursus niveau 2 - nog plaats?
,
Er I daar
1 Er zijn nog S wachtenden voor u. (... ) Er is nog 1 wachtende voor u. Is er misschien een storing in het systeem? Is er iets veranderd? Er komt een monteur bij u langs. 2 Bent u er morgenochtend? Vanaf 13.00 uur ben ik er wei weer. Oaar kunt u morgen zien hoe laat de monteur komt.
214 • tweehonderdveertien
Met de helpdesk hoofdstuk 17
OPDRACHT3 Geef antwoord op de volgende vragen. Gebruik er of daar. Vaarbeeld: Zijn er veel buitenlanders? Ja, er zijn veel buitenlanders.
of: Nee, er zijn niet veel buitenlanders.
1 2
3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Is er een apotheek? Zijn er bananen? Is er nog koffie? Is er ook soep? Hoeveel auto's staan er? Zijn er studenten? Is er iemand bij de balie? Is er iemand in de gang? Staat er een bank in de kamer? Gaat er een bus naar het park? Is er een restaurant bij het station? Is er iets? Ben je in dat cafe geweest? Ben je lang op Susy's verjaardag gebleven? Heb je in Iran gewoond? Wat heb je in Amsterdam gedaan? Gestudeerd? Gewerkt? Wat heb je in Denemarken gedaan? Is mevrouw Jansen op het werk? Kun je vegetarisch eten in dat restaurant? Woont ze allang in deze buurt?
OPDRACHT4 Geef antwoord op de volgende vragen. Gebruik het woord tussen haakjes. Gebruik ook er. 1 2 3 4 5 6
Is er op dit moment iemand in jouw huis? (niemand) Wil je koffie? We hebben geen kantine. (automaat) Kunnen we in die seraat iets drinken? (veel cafes) Mag ik de spaghetti carbonara? (geen spaghetti carbonara) Hoeveel tomaten zijn er nog? (acht tomaten) Je weet toch waar de kantine is? (ja, koffiegedronken)
tweehonderdvijftien • 215
hoofdstuk 17 Met de helpdesk
7 8 9 10
Is iedereen in de les? (nee, Ernst en Lisa niet) Ben je al in Amsterdam geweest? (nee) Heb je het museum gezien? (ja, zondag geweest) Oat is een leuk gebied voor een vakantie. Ken je het? (ja, gewandeld)
OPDRACHTS Werk in tweetallen. Je krijgt van je docent allebei een tekening. Er zijn vijf verschillen in beide tekeningen. Zoek de verschillen. je mag niet op het blad van de ander kijken. Probeer zlnnen met er te maken. Zijn + aan het + infinitief Ik ben met u aan het bellen. Bent u op dit moment aan het internetten?
OPDRACHT6 A Gebruik voor deze zinnen de conmuctie zijn + aan het + infinitief. 1 2 3 4 5
Hans doet boodschappen. We kijken naar een film over Amsterdam. Lees jij dit boek? Ik leer Nederlands. Tjeerd haalt koffie.
B Maak zelf 5 zinnen met de constructie zijn + aan het + infinitief.
OPDRACHT7 je bent op je werk. De telefoon gaat. Het is Janke jansen. Ze heeft om 14.00 uur een afspraak met je collega Diederik Veenhof. Ze kan niet om 14.00 uur op de afspraak zijn, wei om 15.00 uur. Je collega is er niet. 5chrijf een telefoonnotitie voor je collega.
216 • tweehonderdzestien
Met de helpdesk hoofdstuk 17
Tekst
Mijn mabiel, mijn alles Naam: Marjolein Leeftijd: 19 jaar Studie: Opleiding verkoopster Merk mobiel: Samsung G600 Kosten: 45 euro per maand 'Eerlijk gezegd ben ik meestal tussen de 70 en 100 euro per maand kwijt. Mijn mobiel is mijn alles. Geen minuut kan ik zonder. Ook onder de les bel en sms ik. Mijn tefefoon is al bijna twee jaar oud. Nu dus ouderwets, maar toen supermodern. Ais ik een c wil sms'en moet ik drie keer op die toets drukken, anders krijg ik een a of een b. Heel onhandig. Ik ga van abonnement veranderen en kies dan een witte Blackberry. Ik hou van wit en mijn vriendin heeft die ook. Ze kan hyven en internetten, geweldig! En de kwaliteit van de fotocamera in die nieuwe telefoon is veel beter: Naam: Janine Leeftijd: 20 jaar Studie: Sociaal Pedagogische Hulpverlening Merk mobiel: LG Renoir, touch screen Kosten: 35 euro per maand 'Er zit een 8-megapixel camera in. Belangrijk voor mij. En een groot geheugen zodat ik veel muziek kan luisteren. Bovendien zitten er in-ear-oordopjes bij. Ook niet onbelangrijk. Door de wifi-functie kan ik draadloos internet-
ten waar ik maar wi!. Hij ziet er mooi uit, maar voor mij is het belangrijkste wat de telefoon allemaal kan. Voor een Iphone vind ik mezelf niet technisch genoeg, deze smart phone is prima. Nog liever had ik een roze gehad, maar die is er niet in dit merk. De telefoon een dag vergeten? Neuh, ik wil echt naoir zander.' Naam: laura Leeftijd: 20 jaar Studie: Sociaal Juridische Dienstverlening Merk mobiel: Blackberry Kosten: 40 euro per maand 'Ik ben echt een meisje-meisje en heb een roze beschermhoesje om mijn mobie!. Hij is mooi, maar kan ook heel vee!. Bij deze telefoon kun je beter vragen: "Wat kan hij niet?" Hij kan echt alles: e-mailen, internetten, sms'en, spelletjes, muziek luisteren, foto's maken. Ik heb hem sinds september. Hij is simpel in gebruik en ik heb voor een telefoon met gewone toetsen gekozen. Touch screen is niets voor mij. Ik ben de hele dag aan het sms'en en e-mailen. Voor de fun, maar ook handig. Ik moest altijd elk halfjaar een nieuwe: of kapot of hij was gestolen. Deze is wei duur, maar ja. Ik kan echt geen dag zonder:
tweehonderdzeventien • 217
hoofdstuk 17 Met de helpdesk
Naam:Mark leeftijd: 23 jaar Studie: hbo-verpleegkunde Merk mobiel: Nokia Kosten: 20 euro per maand 'Een simpel mobieltje waar ik mee kan sms'en en bellen. Vooral bellen doe ik vee!. Met mijn abonnement heb ik duizend sms'jes, maar dat is eigenlijk jammer want honderd per maand is voor mij genoeg. Sms vind ik te onper-
soonlijk. Oat soort berichtjes kunnen mensen heel verkeerd begrijpen, want je ziet geen gezicht. Mensen die altijd internetten met hun mobiel zijn vervelend, altijd dat kijken op een schermpje. Ik ben zo aan mijn mobiel gewend dat ik niet meer zonder kan. Voor mijn werk en stage moet ik eigenlijk ook altijd bereikbaar zijn: Naar: Dagblad van het Naorden, 19 februari 2010
Zet de informatie uit de teksten in het schema. Als in de tekst geen antwoord staat, zet dan een vraagteken: ? Marjolein
)anine
laura
Mark
Gebruikt de mobiel voor werk of studie Het uiterlijk van de mobiel is belangrijk De mobiel heeft internet Hoe oud is de mobie!? Hoeveel kost de mobiel per maand? Kan hij / zij zander mobiel?
OPDRACHT8 Pak je mobieltje en vertel erover. Hoe duur was het? Waarom heb je dit type gekocht?
218 • tweehonderdachttien
Met de helpdesk hoofdstuk 17
m
OPDRACHT9
A r-I Is de eerste klank een -r of een _I?
-r
-I
1
2 3
4 5
6 7 8
9 10
B Is de laatste klank een -r of een -I?
-r
-I
1
2 3 4 5 6 7 8 9 10
tweehonderdnegentien • 219
hoofdstuk 17 Met de helpdesk
OPDRACHT10 r -I
Luister goed naar deze woorden en herhaal ze. rug • roepen • rekening • restaurant • ruilen • sorry • herfst • markt •
werk reserveren • les • land • Iig • laat • last • welk • helaas • plat • file • blijf sorry • welk • herfst • helaas • plat • rug • laat • reserveren • roepen • blijf
Cultuur Telefoonconventies
In elk land wordt de telefoon met andere conventies opgenomen. In Nederland doen we dat door onze naam te noemen; in Engeland zegt men hal/a; in Scandinavie noemt men eerst het nummer en in veel Arabischsprekende landen gebruikt men het internationale a/a. In Italie zegt men eerst pronto (= klaar), vaak gevolgd door con chi par/o? (met wie spreek ik?). In een aantal Swahilisprekende
landen beantwoordt men de telefoon met jambo, een swahiligroet die 'niets aan de hand' betekent. In Iran en Afghanistan zegt men baleh (= ja) en in het Japans moshi mosh; (excuus, excuus). In Japan wordt de telefoon kennelijk als een inbreuk op de privacy ervaren waarvoor je je excuses moet aanbieden.
Bran:). van den Toorn-Schutte, Hoe maakt
u het? Boom, Amsterdam 1998
Lees de tekst over telefoongewoontes. Wat zijn de telefoongewoontes in jouw land?
In de praktijk Voer een telefoongesprek in het Nederlands.
220 • tweehonderdtwintig
Met de helpdesk hoofdstuk 17
Reflectie 1 Kun je de dialoog nu begrijpen? 2 Kun je standaardzinnen in een telefoongesprek begrijpen en gebruiken? 3 Kun je met anderen praten over een praktisch probleem en oplossing in het verieden? 4 Kun je informatie geven over je mobieltje? 5 Kun je informatie uit teksten in een tabel zetten?
tweehonderdeenentwintig • 221
~
Bij de politie
Bij de politie hoofdstuk 18 ~
De helpdeskmedewerker, Matti van der Schaaf, gaat naar de politie nadat ~ zijn portemonnee gestolen is.
(ED
lED
Matti: Politieagent: Matti:
Politieagent: Matti:
Politieagent: Matti:
Politieagent: Matti:
Politieagent: Matti: Politieagent: Matti: Politieagent: Matti: Politieagent: Matti: Politieagent:
Goedemiddag, mijn portemonnee is gestolen, ik wil aangifte doen. Oat kan. U kunt ook aangifte doen via internet, maar het kan hier ook. Wat is er gebeurd? Ik zat op een terras met mijn collega, het was zulk lekker weer. Toen ik wilde afrekenen, lag mijn portemonnee niet meer op tafe!. Ik heb overal gezocht maar hij lag nergens. Weet u zeker dat uw portemonnee op tafellag? ja, we wilden betalen maar het was druk op het terras. Voordat we konden afrekenen, had ik hem op tafel gelegd. Ik herinner me dat zo goed omdat ik een njeuwe portemonnee heb. De rits van de oude was kapot zodat het geld steeds uit mijn portemonnee vie!. Op het terras heb ik alles uit de oude portemonnee gehaald en in de nieuwe gedaan. Hebt u de dader gezien? Nee, ik heb niemand gezien. De portemonnee is gestolen terwijl mijn collega naar de wc was en ik even met mijn buurman praatte, denk ik. Die zat namelijk ook op het terras. Niet zo slim van me. Nee, inderdaad. Hoe ziet uw portemonnee eruit? Oei, dat is een moeilijke vraag omdat ik hem net heb. Hij is in ieder geval rood, hij is van leer en verder weet ik het eigenlijk niet. Hoeveel geld zat er in uw portemonnee? Zaten er ook pasjes in, een rijbewijs, een identiteitskaart? Oat weet ik wei precies. Er zat njet heel veel geld in, 10 euro. Mijn bankpas en identiteitskaart zaten er ook in. Weet u dat u uw bankrekenjng moet blokkeren? ja, dat heb ik onmiddellijk gedaan hoewel dat wei heel on handig is. Hoezo? Omdat ik nu zelf ook geen geld kan ophalen. Mm, vervelend. Ik heb alles opgeschreven. Zodra uw portemonnee gevonden is, nemen we contact met u op. Ik denk dat die kans klein is. Als ik eerlijk ben, denk ik dat ook. Maar je weet maar nooit. tweehonderddrieentwintig • 223
hoofdstuk , 8 Bij de politie
Woordenlijst de politie nadat de portemonnee
gestolen (stelen) aangifte doen de politieagent zat (zitten) hetterras zulk toen lag (liggen) avera I gezocht (zoeken) nergens
police station
oei
after wallet / purse stolen
in ieder geval
report
police officer was sitting terrace such when was /lay everywhere
searched sure
voordat konden (kunnen) had (hebben) gelegd (leggen) omdat de rits zodat steeds viel (vallen) gehaald (halen) de dader
before could had placed because zip so that always fell took culprit nobody while it so happens
niemand
pasjes (het pasje) het rijbewijs de identiteitskaart de bankpas de bankrekening de bank de rekening blokkeren onmiddellijk
nowhere
zeker
terwijl namelijk slim ziet eruit (eruitzien)
het leer verder
clever
looks iike
224 • tweehonderdvierentwintig
hoewel onhandig hoezo ophalen vervelend opgeschreven (opschrijven) zodra gevonden (vinden) nemen contact op (contact opnemen) de kans als eerlijk
um/oh at any rate leather otherwise cards drivers' licence
ID card bank card bank account
bank account block immediately / at once although awkward how come
get annoying written down
as soon as found contact / get in touch chance if honest
Bij de politie hoofdstuk' 8
VRAGEN BIJ DE DIALOOG Zet de gebeurtenissen in de goede volgorde. 1 2 3 4 S 6 7 8 9
C
Matti ziet dat zijn portemonnee weg is. Matti wi! afrekenen. Matti gaat naar de politie. De rits van Matti's portemonnee is kapot. Matti blokkeert zijn bankrekening. Matti koopt een nieuwe portemonnee. Matti legt zijn portemonnee op tafel. De collega van Matti gaat naar de we. Matti zit op een terras met een coliega.
OPDRACHTl Er is een portemonnee gestoJen van iemand op een terras. iij hebt dat gezien. De politie ondervraagt je. Beschrijf wat er gebeurde. Conjuncties Hoofdzin + bijzin Ik herinner me dat zo goed omdat ik een nieuwe porremonnee heb. De rits van de oude was kapor zodat het geld sreeds uir de porremonnee viel. Ja, dar heb ik onmiddellijk gedaan hoewel dat wei heel onhandig is. De portemonnee is gestolen terwijl mijn collega naar de wc was. Matti van der Schaaf gaat naar de polirie nadat zijn portemonnee gestolen is. Bijzin + hoofdzin met inversie Ais ik eerlijk ben, denk ik dar ook. Zodra uw portemonnee gevonden is, nemen we contacr mer u op. Toen ik wilde afrekenen, lag mijn portemonnee nier meer op rafel. Voordat we konden afrekenen, had ik hem op rafel gelegd.
tweehonderdvijfentwintig • 225
hoofdstuk 18 Bij de politie
OPDRACHT2 Maak van beide zinnen een zin. Gebruik de conjunctie. 1
I
hoewel We vonden nog een plaats op het terras. Het was erg druk. 2 omdat Je kunt internet nu niet gebruiken. Er is een storing. 3 zodat We wonen met vijf studenten in een huis. We wonen niet zo duur. 4 zodra Ik koop een nieuwe computer. Deze computer gaat kapot. S voordat Je moet zelf aile instellingen controleren. je belt de internetprovider. 6 toen Mijn portemonnee is gestolen. Ik praatte even met iemand naast ons. 7 als je mag niet naar binnen. De film is al begonnen. 8 omdat Charlotte kan geen geld opnemen. le is haar bankpas kwijt. nadat 9 Ik ga pas een nieuwe kast kopen. Ik heb een kamer gevonden. 10 terwijl Bas kookt het eten. Maria brengt de auto naar de garage. Variant: Lees de zinnen van opdracht 2 en begin met de conjunctie. Let op: bij zin 3 (zodat) kan dat niet.
226 • tweehonderdzesentwintig
Bij de politie hoofdstuk 18
OPDRACHT3 loek de goede zinnen bij elkaar. 1
leg het maar als...
a
2 3 4 S 6
je moet Nederlands leren voordat... Die vakantie was niet duur omdat... Ik heb informatie gevraagd toen... Ik moet thuis blijven omdat... Ik ga met jullie met de auto mee hoewel ...
b c d e f
7
Ik pak even mijn agenda zodat...
g
8 je krijgt je geld terug zodra ... 9 ledereen zit lekker op het terras terwijl ... 10 Ik wil dat schilderij kopen hoewel ...
h
ik bij mijn tante mocht logeren. ik weer kan pinnen. ik nog moet werken. je nag langer wi! blijven. ik liever wi! lopen. ik een nieuw mobieltje moest kopen. er vanmiddag een monteur zal komen. je hier kunt studeren. het wei duur zal zijn. we iets kunnen afspreken.
OPDRACHT4 Werk in tweetallen. jullie krijgen allebei een schema. Jullie werken op een poli· tiebureau en jullie vertellen elkaar wat er is gebeurd. je hebt geen van beiden de volledige informatie. Stel elkaar vragen: wie, wat, wanneer, waar en hoe zag de dader eruit? Maak het schema compleet.
OPDRACHT5 je komt thuis en je ziet dat iemand in je huis is geweest en spullen van jou heeft meegenomen. Er is ingebroken! )e doet aangifte bij de politie. je moet op het aangifteformulier de situatie be· schrijven. Je moet de volgende informatie geven: • • • • •
Welke dag was het? Hoe laat was het? Wat was de situatie? Wat zagje? War misje?
Schrijf een korte teks!.
tweehonderdzevenentwintig • 227
hoofdstuk 18 Bij de politie
I
Tekst Aangifte doen Ais u iets is overkomen wat strafbaar is, kunt u hiervan aangifte doen bij de poIitie. U vertelt de politie wat er aan de hand is en de politie stelt u aanvullende vragen. Hierna wordt het complete verhaal vastgelegd. Waar? U kunt aangifte doen op het politiebureau. In de meeste korpsen is het ook mogelijk telefonisch aangifte te doen of via internet. Klik boven in uw scherm op 'Aangifte' voor meer informatie over aangifte doen bij uw korps. Ais u aangifte wilt doen van een inbraak, is het altijd verstandig van tevoren even te bellen. De politie komt dan naar u toe om de aangifte op te nemen en de sporen veilig te stellen. Ook als u het huis niet uit kunt, bijvoorbeeld omdat u slecht ter been bent, kunt u de politie vragen langs te komen om de aangifte op te nemen. Sommige mensen vinden het prettig om op het bureau aangifte te doen en persoonlijk contact te hebben met een politiemedewerker. Houd dan rekening met wachttijden. Soms wordt op het bureau een afspraak gemaakt om aangifte te doen op een ander tijdstip. Op veel bureaus bestaat de mogelijkheid om aangifte te doen bij een aangiftezuil. Andere mensen doen Iiever aangifte per telefoon of per internet. Voordeel hiervan is dat u er de deur niet voor uit hoeft. Wanneer? U kunt in principe 24 uur per dag aangifte doen. Is uw fiets '5 nachts gestolen, dan kunt u best overdag komen. Maar als er iets is gebeurd waarvan nog sporen te vinden zijn, kunt u dit het beste meteen aangeven. Dit geldt naruurlijk ook voor zaken waarbij direct gevaar voor mensen of goederen bestaat.
228 • tweehonderdachtentwintig
Bij de politie hoofdstuk 18 Niet ieder politiebureau is echter 24 uur per dag geopend. De meeste politiebureaus zijn geopend tijdens kantooruren (van 9.00 tot 17.00 uur). Wilt u buiten kantooruren aangifte doen, bel dan eerst even 0900-8844 om te vragen op welk politiebureau u terechtkunt.
Bran: www.politie.nl
Kies de juiste zin. 1 a
U kunt aangifte doen op het politiebureau dus u kunt meestal ook telefonisch aangifte doen. b U kunt aangifte doen op het politiebureau maar u kunt meestal ook telefonisch aangifte doen.
2 a De politie schrijft het complete verhaal op nadat u de politie hebt verteld wat er is gebeurd. b De politie schrijft het complete verhaal op voordat u de politie hebt verteld wat er is gebeurd. 3 a Bel van tevoren omdat u een aangifte van inbraak wilt doen. b Bel van tevoren als u een aangifte van inbraak wilt doen. 4 a U kunt een afspraak maken om aangifte te doen zodat u niet hoeft te wachten. b U kunt een afspraak maken om aangifte te doen hoewel u niet hoeft te wachten. 5 a Zodra er direct gevaar voor mensen is, moet u bellen. b Totdat er direct gevaar voor mensen is, moet u bellen.
tweehonderdnegenentwintig • 229
hoofdstuk 18 Bij de politie
OPDRACHT6 Werk in tweetallen. je ziet hier 20 woorden. Zet die woorden per thema in de tabel. Ais je een woord niet kent, noteer het dan onder het schema. Kijk daarna naar de tabel van een ander tweetal. Bespreek de verschillen. Vraag de woorden die je niet kende. het bureau • doorverbinden • het mobieltje • ophangen • ondertiteld • draaien • bellen • opnemen • aangifte doen • de identiteitskaart • het kaartje • gestolen • het nummer • de pauze • de dader • reserveren • de documentaire • blokkeren • de agent • bereiken de bioscoop
detelefoon
Advies vragen
Advies geven
Wat kan ik het beste doen? Wat moet ik doen?
Je kunt het beste... je moet...
de politie
OPDRACHT7 Jullie krijgen een of meer kaartjes met daarop een 'probleem'. Loop rond, spreek een andere cursist aan en vertel je probleem. De ander luistert goed en geeft je advies. Dan vertelt de andere cursist zijn I haar probleem en jij geeft advies. Dan ruilen jullie je kaartjes en zoeken jullie een nieuwe partner. Voorbeeld: Mijn portemonnee is gesrolen. War kan ik her beste doen?
Je kunt het beste direct naar de politie gaan.
230 • tweehonderddertig
Bij de politie hoofdstuk 18
OPDRACHT8 g- sch - isch Luister goed naar deze woorden en herhaal ze. bedrag • geld • beginnen • groot • oog • dochter • licht • toch • wachten • echt geschikt • scherm • verschillend • misschien • schuin allergisch • roman tisch • fantastisch • logisch • typisch
Cultuur Wanneer doe je aangifte bij de politie? • Je fiets is gestolen. • je hebt je portemonnee met € 5,· ergens laten Iiggen. • De plantenbakken bij je huis zijn helemaal kapotgemaakt. • Je laptop is gestolen. • Je hond is onder een auto gekomen.
In de praktijk Geef een omschrijving van een product dat je kortgeleden hebt gekocht.
RefJectie 1 2 3 4 5
Kun je de dialoog nu begrijpen? Kun je vragen stellen zodat de informatie voor jou compleet wordt? Kun je een kort verslag voor de politie schrijven na een inbraak in jouw huis? Kun je informatie halen uit een tekst over aangifte doen bij de politie? Kun je iemand een advies geven?
tweehonderdeenendertig • 231
Bijlage 1 Checklist Europees Referentiekader A2
A1 tot en met C2 zijn beschrijvingen van taalniveaus. Deze beschrijvingen worden gebruikt door veel instituten in de Europese Unie. Ais je Nederlands in gang hebt doorgewerkt, heb je niveau A2.)e kunt dat zelf con. troleren. Lees deze lijst goed door en denk na: kan ik dit?
A2
Luisteren
1 0
Ik kan zinnen begrijpen over: persoonJijke gegevens, gezin, winkelen, woonplaats, enz.
2
0
Ik kan begrijpen wat mensen tegen mij zeggen. Ze moeten wei duidelijk en langzaam spreken.
3
0
Ik kan korte en eenvoudige berichten begrijpen.
4
0
Ais mensen mij de weg wijzen, begrijp ik wat ze vertellen.
5
0
Ik kan de belangrijkste informatie uit korte luisterteksten begrijpen. Ik moet wei vooraf weten wat het onderwerp van de tekst is. Men moet ook langzaam en duideJijk spreken.
6
0
/k kan de be/angrijkste zaken van het tv-nieuws begrijpen als ik ook bee/den zie.
7
0
Ik kan de betekenis van onbekende woorden raden als ik ongeveer weet waar de tekst over gaat.
Ais je 5 van de 7 dingen kunt, heb je niveau A2 voor luisteren.
tweehonderddrieendertig • 233
bijlage 1 Checklist Europees Referentiekader A2
A2
Lezen
1 0
Ik kan korte eenvoudige teksten begrijpen als er veel frequente en internationale woorden in staan.
2 0
Ik kan eenvoudige teksten over bekende onderwerpen begrijpen.
3 0
Ik kan korte eenvoudige persoonlijke brieven begrijpen.
4
0
Ik kan eenvoudige standaardbrieven, faxen en e-mails over bekende onderwerpen begrijpen.
5
0
Ik kan borden op straat, in restaurants, op stations, enz. begrijpen.
6
0
Ik kan specifieke informatie opzoeken in lijsten en telefoonboeken.
7
0
Ik kan de belangrijkste informatie opzoeken in advertenties, menu's, brochures, enz. als ik vooraf weet waar het over gaat.
8
0
Ik kan specifieke informatie vinden in brieven, brochures, krantenartikelen waarin men vertelt wat er gebeurd is.
9
0
Ik kan instructies (bijv. in een lift) begrijpen in eenvoudig Nederlands.
10
0
Ik kan de betekenis van onbekende woorden raden als ik weet waar de tekst over gaat.
Als je 8 van de 10 dingen kunt, heb je niveau A2 voor lezen.
A2
Schrijven
1 0
Ik kan eenvoudige persoonlijke briefjes schrijven om te bedanken en mij te excuseren.
2
0
Ik kan een korte (bijv. telefonische) mededeling van iemand anders opschrijven. Ik moet soms wei om herhaling vragen.
3
0
Ik kan een korte eenvoudige memo schrijven over belangrijke zaken.
234 • tweehonderdvierendertig
Checklist Europees Referentiekader A2 bijlage 1
4
0
Ik kan een paar eenvoudige zinnen schrijven over: mijn gezin, mijn woning. mijn school / studie / werk.
5
0
Ik kan een korte eenvoudige tekst over een persoon of een gedicht over een persoon schrijven.
6
0
Ik kan kort beschrijven wat er gebeurd is, wat ik heb gedaan, wat ik heb meegemaakt.
7
0
Ik kan een kort verhaal schrijven over dagelijkse dingen.
Als je S van de 7 dingen kunt, heb je niveau A2 voor schrijven.
A2
Spreken
1 0
Ik kan een gesprek beginnen, blijven praten en stoppen met een gesprek.
2
Ik kan zeggen wat ik lekker, leuk en fijn vind en wat niet.
0
3 0
Ik kan iemand uitnodigen en een uitnodiging (niet) accepteren.
4
0
Ik kan iemand op een beleefde manier begroeten of aanspreken.
5
0
Ik kan zeggen hoe ik me voel.
6
0
Ik kan sociale contacten onderhouden, begroeten, afscheid nemen en bedanken.
7 0
Ik kan meedoen aan gesprekken over dagelijkse situaties.
8
0
Ik kan met anderen bespreken wat we gaan doen, waar we heen gaan en afspreken waar we elkaar zien.
9
0
Ik kan zeggen dat ik het ergens (niet) mee eens ben.
10 0
11
0
Ik kan mijn mening geven over praktische zaken. Soms moet iemand mij helpen met het formuleren. Ik kan in een discussie om aandacht vragen.
tweehonderdvijfendertig • 235
bijlage 1 Checklist Europees Referentiekader A2
12 0
Ik kan iets kopen of bestellen. Ik kan naar de prijs vragen.
13 0
Ik kan vragen stellen en vertellen over: vrije tijd en dingen die ik vroeger gedaan heb.
14 0
Ik kan - met een plattegrond - aanwijzingen geven ofvragen.
15 0
Ik kan - met gebaren - duidelijk maken wat ik wil als ik het juiste woord niet kan vinden.
Als je 12 van de 15 dingen kunt, heb je niveau A2 voor spreken.
236 • tweehonderdzesendertig
Bijlage 2 Grammaticaoverzicht
Hoofdstuk 1 Personaal pronomen + werkwoord •
Regelmatige werkwoorden De stam van een werkwoord is de innnitief - en: innnitief =luisteren starn =luister luisteren
komen
de stam stam + t starn + t stam + t starn + t stam + t
luister luistert luistert luistert luistert luistert
kom komt komt komt komt komt
innnitief infinitief infinitief
luisteren luisteren luisteren
komen komen komen
singularis 1 ik 2 jij" / je u 3 hij zij" / ze het
pluralis 1 wij" / we 2 jullie
3 zij" / ze
Eindigt de stam op een -t dan krijgt het werkwoord geen extra -t. •
Onregelmatige werkwoorden
singularis 1 ik 2 jij" / je u
3 hij zij" / ze het
zijn ben bent bent is IS
is
hebben heb hebt hebt / heeft"" heeft heeft heeft
tweehonderdzevenendertig • 237
bijlage 2 Grammaticaoverzicht
pluralis 1 wij* I we 2 jullie 3 zij* I ze
hebben hebben hebben
zijn zijn zijn
*jij, zij (singularis en pluralis) en wij zijn de vormen van het personaal pronomen met accent. Deze vormen gebruik je om de nadruk te leggen op het personaal pronomen. Voorbeeld: Ik kom uit Nederland,jij komt uit Indonesi/!.In dit voorbeeld is er contrast tussen ik en jij. ** Beide vormen zijn in aile situaties goed. Komt jij I je na het werkwoord, dan krijgt de persoonsvorm geen -to
Kom jij uit Irak? Woon je een dag in Utrecht? Dat is niet zo bij u, hij, zij I ze (singularis): Woont u in Belgi/!? Komt hij uit Brussel? Heeft ze Nederlandse les?
Hoofdstuk2 Hoofdzin
subject
persoonsvorm
Ik Ik Mijn ouders
woan
kom zijn
rest (tijd + plaats) uit Engeland. in Nederland. nu in Indonesii!. op dit moment
Ja I nee-vragen persoonsvorm
subject
rest
Komt Woon Bent
je broer je
ook op bezoek? in Utrecht?
u
mevrouw Witman?
238 • tweehonderdachtendertig
Grammaticaoverzicht bijlage 2
Vraagwoordvragen
vraagwoord
persoonsvorm
subject
rest
Wie Hoe Hoeveel talen Wat Waar Welk boek* Welke dag* Wanneer Waarom
heeft heet spreek is werken hebben is is leer
mijn boek? je zus? je? zijn adres? je ouders? jullie het het je
in de Nederlandse les? vandaag? daar zomer? Nederlands?
*Welk gebruik je bij een het-woord. Welke gebruik je bij een de-woord.
Possessief pronomen Bezit kun je op de volgende manieren aangeven: Het boek is van Felicia. • met van • met -'s Het is Felicia's boek. • met een possessief pronomen Het is haar boek. Subject
Possessief pronomen
ik
mijn broer
jij I je u
jouw* I je ouders uwadres
hij zij Ize
zijn werk haar foto
wij I we
onze les ons adres**
jullie
jullie docent
zij I ze
hun familie
* Jouw is de accemvorm van het possessief pronomen. Deze vorm gebruik je am nadruk te leggen. Voorbeeld: Mijn broer komt oak. jouw braer komt niet. In dit voorbeeld is er contrast russen mijn broer en jouw broer. ** Onze gebruik je bij een de-woord; cns gebruik je bij een het~woord.
tweehonderdnegenendertig • 239
bijlage 2 Grammaticaaverzicht
Hoofdstuk3 Artikel definiet
indefiniet
de-waord
de cursus
een cursus
het-woord
het cafe
een cafe
diminutief
het rondje
een rondje
pluralis
de cursussen de cafes de rondjes
cursussen cafes rondjes
Woorden in pluralis zijn altijd de-woorden. Diminutieven in singularis zijn altijd hetwoorden. De-woorden zijn mannelijk of vrouwelijk. De meeste Nederlanders weten niet af een woord mannelijk of vrouwelijk is. Het-woorden zijn onzijdig.
Diminutieven In het Nederlands komen diminutieven veel voor. Meestal maak je een diminutief met -je: dagje. Voorbeelden van andere suffixen zijn -pje en -tje:filmpje, broertje.
Hoofdzin met inversie Ander element
persoonsvorm
subject
rest
Zondag Dat Om 11.00 uur
is weet hebben
Jenny ik we
jarig. niet. pauze.
240 • tweehanderdveertig
Grammaticaaverzicht bijlage 2
Hoofdstuk4 Zullen (1) - voorstel Een voorstel is altijd een vraag en het subject is ik of wij / we: Zal ik eten maken? lui-
len we naar cap. De Zomer gaan?
Hoofdstuk5 Pluralis Pluralis maak je met -en, -s of ·'s. De meeste Nederlandse woorden krijgen -en: • het substantief krijgt -en wanneer het uit een syllabe bestaat (peer, koo/), maar buiten/andse woorden krijgen meestal -s (films). Sommige woorden krijgen -s of's.
-s •
het substantief krijgt een -s wanneer het bestaat uit twee of meer syllabes en eindigt op -el, -em, -en, -er, -je of -e (aardappels, modems,jongens, buitenlanders,
pilsjes, kantines). •
buitenlandse woorden krijgen meestal een -s (champignons,fi'ms).
-'s •
het substantief krijgt -'s wanneer het eindigt op -a, -I, -a, -u of -y (paprika's, kiwi's,
auto's, menu's, hobby's). Onregelmatige vormen: stad - steden, kind - kinderen, ei - eieren.
bijlage 2 Grammaticaoverzicht
Adjectief de-woord
het-woord
definiet (de of het)
de kleine courgette de prettige vakantie
het kleine bosje het goede idee
indefiniet (een of geen artikel)
een kleine courgette (een) prettige vakantie
een klein bosje (een) goed idee
pluralis
de kleine courgettes kleine courgettes de prettige vakanties prettige vakanties
de kleine bosjes kleine bosjes de goede ideeen goedeideeen
De courgette is klein. De andijvie is heerlijk.
Het bosje is klein. Het gerecht is heerlijk.
De-woorden Wanneer het adjectief voor een de-woord staat, krijgt het adjectief altijd een -e: de
kleine courgette, een kleine courgette.
Het-woorden Bij het-woorden krijgt het adjectief een -e, behalve als er een, geen of geen artikel voor het substantief staat: het kleine bosje peterselie, een klein bosje peterselie, geen
klein bosje peterselie, vers fruit. Het adjectief krijgt geen -e in de volgende situaties. • Bij adjectieven die achter het adjectief staan: De koffie is lekker. Het eten is vet. • Bij perfectumvormen op -en: de gebokken spekjes, de geschreven tekst. • Bij adjectieven die aangeven van welk materiaal iets is gemaakt: een houten
schuur, een katoenen T-shirt. •
Bij adjectieven die op -en eindigen: een open deur, een eigen huis.
Imperatief Een imperatief kun je op twee manieren maken: 1 de gewone vorm (tegen een individu en tegen een groep): de stam
Geef maar een pilsje. Doe maar een kilo tamaten.
242 • tweehonderdtweeenveertig
Grammaticaoverzicht bijlage 2 2 de beleefde vorm: stam + t en u
Goat u Iitten. Goat u maar even Iitten. De eerste vorm is de meest gebruikte vorm. Maar en maar even maken een imperatief vriendelijk.
Hoofdstuk6 Modale werkwoorden mogen
willen
moeten
kunnen
zullen
ik
mag
wi!
moet
kan
Ial
J'J u
mag
wil/wilt
moet
kan / kunt
Ial / Iult
mag
wil / wilt
moet
kan / kunt
Ial / zult
hij Iij het
mag
wil
moet
kan
Ial
wij
mogen
willen
moeten
kunnen
Iullen
jullie
mogen
willen
moeten
kunnen
zullen
Iij
mogen
willen
moeten
kunnen
zullen
Vaak komt er een infinitief na een modaal werkwoord. Die infinitief staat meestal aan het einde van de lin. Mag ik jouw soep ook even proeven? We moeten oefening 3 ook maken. Als het heellogisch is wat de infinitief is, zegje de infinitief niet: Ik wi! graag koffie. Ik moet naar de les.
tweehonderddrieenveertig • 243
bijlage 2 Grammaticaoverzicht
Hoofdstuk 7 Comparatief + superlatief Regelmatige vormen
•
Basisvorm
Comparatief
Superlatief
klein
kleiner (dan)
her kleinsr
even klein als
groor
grorer (dan)
her groorsr
even groor als
duur
duurder (dan)
her duursr
even duur als
Compararief Bij een campararief komr achrer her adjecrief -er: Mijn broer is ouder. Is de laarsre letter van her adjectief een or, dan krijgr de campararief -der: Deze
broek is duurder. Bij een compararief gebruik je dan. Zijn zaken I personen wei gelijk, dan gebruik je even ... als of net zo... als: Mijn moeder is kleiner dan ik. Jouw kamer is even groot als mijn kamer. Ik ben net zo groot als jij. •
Superlatief Bij een superiarief komr achrer het adjectief -st. Voor her adjecrief komt het: Ik ben het jongst in de groep. Dit T-shirt is het mooist.
Onregelmatige vormen Basisvorm
Comparatief
Superlatief
goed
berer (dan)
het best
even goed als
veel
meer (dan)
her meest
even veel als
weinig
minder (dan)
her minsr
even weinig als
graag
Hever (dan)
het liefsr
even graag als
Een comparatief of superiarief kan ook voor een substantief sraan: Maria vindt geel
een mooiere kleur dan rood. Ilja is de oudste man in de groep. De compararief of superiarief komr na her werkwoord: Ik eer her liefst spaghetti. Dar is nier zo bij her werkwoord vinden: Peter vindt biefstuk metfrietjes het lekkerst.
244 • tweehonderdvierenveertig
Grammaticaoverzicht bijlage 2
Objectvorm van het personaal pronomen Subject
Object
ik
mij I me
jij I je u
jou I je u
hij de-woord
hem hem
(singularis) zij I ze
haar
her het-woord
het her
(singularis) wij I we
ons
jullie
jullie
zij I ze de I her-woord
hen I ze ze
(pluralis) Mij en jou zijn de vormen met accent: Hij heeft jou en mij in Utrecht gezien. Om re verwijzen naar een de-woord gebruik je hij en hem. Bij een her-woord gebruik je het.
Ik heb een mooie broek voor je. ie kunt hem even passen. Hij staat je mooi. Waar is mijn boek? Ik zie het niet. Het Jigt niet op tafel.
Demonstratief pronomen
singularis pluralis
hier
daar
de broek
deze broek
die broek
her shirr
dir shirr
dar shirr
de broeken
deze broeken
die broeken
de shirrs
deze shirrs
die shirrs
tweehonderdvijfenveertig • 245
bijlage 2 Grammaticaoverzicht
Een trucje om te onthouden: de laatste letters zijn steeds hetzelfde. Bij de-woorden gebruik je de demonstratieve pronomina die net als de op een -e eindigen: deze, die. Bij het-woorden gebruik je de demonstratieve pronomina die op een -t eindigen: dit, dat.
Hoofdstuk8 Negatie Negatieve zinnen maak je met geen en niet. Gebruik geen voor indefiniete woorden. Gebruik niet in andere situaties: Susy heeft geen grote kamer. De kamer is niet
zonnig.
Moeten I hoeven Gebruik hoeven als je negatief wil reageren op een vraag met moeten. Hoeven betekent dat iets niet noodzakelijk is. Na hoeven krijg je te + infinitief. Moeten we oefening 3 maken? Nee, jullie hoeven oefening 3 niet te maken. Moet ikje bel/en? Nee,je hoeft me niet te bel/en. Gebruik moeten + niet I geen als iets niet goed is om te doen.
Moet ik u bel/en?
,
Nee, u moet mij niet bel/en. Wij bel/en u!
Hoofdstuk9
Perfectum Perfectum: hebben / zijn + panicipium van een werkwoord
----- --------Werkwoorden
regelmatig
Participium
I
ge+stam+t/d
246 • tweehonderdzesenveertig
onregelmatig
I
uit het hoofd leren (bijlage 3)
Grammaticaoverzicht bijlage 2 1 Wanneer krijgt het panicipium een -t en wanneer een -d? Luister naar de laatste letter van de stam. Hoe klinkt de laatste letter? Als: •
f, t, k, ch of p (soft ketchup)? Dan schrijf je ge + stam + t. infinitief: werken stam: werk panicipium: gewerkt
5,
• een andere klank dan 5, f, t, k, ch of p? Dan schrijf je ge + stam + -d. infinitief: spelen stam: speel particpium: gespeeld 2 Begint het werkwoord met ge-, be-, hero, ver- of onto? Dan vervalt gegebeuren betalen herhalen vertalen ontdekken
participium: gebeurd panicipium: betaald panicipium: herhaald panicipium: vertaald panicipium: ontdekt
3 Wanneer gebruik je zijn? Wanneer gebruik je hebben? •
•
Zijn Richting
Ik ben naar huis gefietst.
Verandering van situatie
We zijn om 9.00 uur begonnen. Ze is met de cursus gestopt. Ben je gisteren 21 geworden? Wat is er gebeurd?
Werkwoorden
Ik ben naar de voetbalvereniging geweest. Hij is tot 22.00 uur gebleven.
Hebben
zijn blijven
We hebben gefiem. Hij heeft zijn moeder gebeld.
tweehonderdzevenenveertia • 247
bijlage 2 Grammaticaoverzicht
Hoofdstuk 10 Imperfectum Werkwoorden
regelmatig
I Participium
1
-------- ------------
starn + teen) I de(n)
onregelmatig
I
uir her hoofd leren (bijlage 3)
Her imperfectum van regelmarige werkwoorden eindigt op -teen) of -de(n). Wanneer krijgje -teen) en wanneer -de(n)? Luister naar de laatste letter van de starn. Hoe klinkt de laarste letter? Als: • •
s, f, t, k, ch of p (soft ketchup)? Dan schrijf je starn + teen). infinitief: werken starn: werk imperfectum: werkte(n) een andere klank dan s, f, t, k, ch of p? Dan schrijf je starn + de(n). infinitief: spelen starn: speel imperfectum: speelde(n)
2 Wanneer gebruik je -te I-de en wanneer -ten I-den? ik jij I u hij, zij I ze, het
werkte werkte werkte
woonde woonde woonde
wij I we jullie zij
werkten werkten werkten
woonden woonden woonden
Dus:
-te en -de gebruik je bij singularis. -ten en -den gebruik je bij pluralis.
Perfectum en imperfectum Het perfectum gebruik je voor zaken die afgesloten zijn: Wat heb je zaterdag gedaan?
248 • tweehonderdachtenveertig
Grammaticaoverzicht bijlage 2
Ik heb lang geslapen. We zijn naar de markt geweest. We hebben in een restaurant gegeten en daama zijn we naar de film gegaan. Het imperfectum gebruik je voor beschrijvingen:
Waar ging de film over? Het was een prachtige film. Hij ging over een vrauw. lij vand de buurman heelleuk. Die buurman had 01 een vriendin, maar hij vand hoar eigenlijk oak wei heelleuk. Het was romantisch en de film had gelukkig een happy end.
Hoofdstuk 11 Reflexieve werkwoorden Subject
Reflexief pronomen
ik
me
jij I je u
je u (ziehl'
hij, zij I ze
zich
wij I we
ons
jullie
Je
zij I ze
zich
• U wordt vaker gebruikt dan zich, vooral na een prepositie. Bij inversie gebruik je
wei zich: Vergist u zich niet? Elkaar: We kennen elkaar ruim twee jaar. lullen we iets met elkaar afspreken?
Hoofdstuk 12 Scheid bare werkwoorden In het presens en imperfectum komt het eerste dee I van het werkwoord op de laatste plaats in de zin. Vaarbeeld: afrekenen - We rekenen het eten oj. We rekenden het eten oj.
tweehonderdnegenenveertig • 249
bijlage 2 Grammaticaoverzicht In het perfectum komt -ge tussen de twee delen van het participium: We hebben
het eten afgerekend.
Hoofdstuk 13 Zullen (2) - belofte Ais zullen de functie van een belofte heeft, is het subject ik of wij / we: Ik zal van-
avond eten maken. We zullen je he/pen.
Futurum Je kunt drie vormen gebruiken voor de toekomst: 1
presens + een tljd / periode: je vertelt over een tijd / periode die nog moet komen.
Ik ben vo/gend weekend in Londen. Hans komt volgende week niet. 2
gaan + infinitief: je vertelt over een plan of intentie. Eva goat een jaar in Engeland studeren. We goon nu even koffiedrinken.
3 zullen + infinitief: de actie gebeurt bijna zeker en het is een formele context.
De koningin zal de Wandelbeurs openen. Over enkele ogenblikken zullen we aankomen op station Utrecht.
Let op: 1 en 2 gebruik je vaker dan 3. Ais je zullen gebruikt voor een niet-formele toekomst, klinkt het als een belofte. Ik zal tv-kijken. klinkt als: Ik be/oof dot ik tv-kijk.
Hoofdstuk 14 Zullen (3) - waarschijnlijkheid Bij deze vorm van zullen gebruik je vaak het woordje wei: De trein zal wei te loot zijn.
Het zal morgen weI mooi weer zijn.
250 • tweehonderdvijftig
Grammaticaoverzicht bijlage 2
Hoofdstuk 15 Demonstratief pronomen - zelfstandig de-woord
deze
die
het-woord
dit
dat
Bij personen gebruik je die. Waar is Tobias?
Die is thuis. Dat kan ook verwijzen naar een hele zin. Heb je het huiswerk gemaakt?
Ja, natuurlijk heb ik dat gedaan. Om iets te presenteren gebruik je dit of dat. Het is een antwoord op de vragen: Wie
zljn dot? ofWat is / zijn dat?)e kunt hiermee naar personen en naar zaken verwijzen. Dit is Katharina, mijn zus. Dit zijn leuke dvd's. Dot is het boek voor de cursus Nederlands. Dot zijn mijn docenten Karin en Paul. IS /
Hoofdstuk 16 Conjuncties En, of, maar, want en dus zijn conjuncties die twee hoofdzinnen met elkaar verbinden.
/k koop koffie en (ik koop) brood. Ik go op vakantie naar Engeland of (ik go op vakantie) naar Frankrijk. Ik heb niet veel geld maar ik go dit jaar wei op vakantie. Ik go niet mee naar de bioscoop want ik voel me niet lekker. /k heb zin in koffie dus ik go naar de kantine.
tweehonderdeenenvijftig • 251
bijlage 2 Grammaticaoverzicht
Hoofdstuk 17 Er I daar Je gebruikt er onder andere in de volgende twee situaties: 1 Er + indefiniet subject / getal Er staat aan het begin van de zin.
Er is geen plaats meer, al/es is uitverkocht. Er zijn veel problemen met de verbinding. Er zitten 5 studenten uit Frankrijk in de groep. 2
Er / daar als plaats Daar legt accent op de plaats. Daar kan op de eerste plaats van de zin staan. Er (als plaats) kan dat niet. Ik ben er morgenochtend niet. Daar (in Thailand) is het 6 uur later.
zijn + aan het + infinitief Met de constructie zijn + aan het + infinitief kun je zeggen wat je op een bepaald moment doet. je kunt deze constructie gebruiken als iemand bijvoorbeeld vraagt:
Wat doe je? I Wat ben je aan het doen? Ik ben aan het koken. We zijn aan het fietsen.
Hoofdstuk 18 Conjuncties Als, omdat, lOdra, zodat, terwijl, hoewel, nadat, toen en voordat zijn conjuncties die een hoofdzin en een bijzin met elkaar verbinden. De structuur van een bijzin is: .,. conjunctie - subject - rest - persoonsvorm - andere werkwoorden.
... als je morgen komt. ... omdat de film al is begonnen. ... zodra we in Amsterdam zijn.
252 • tweehonderdtweeenvijftig
Grammaticaoverzicht bijlage 2 De hoofdzin staat meestal voorop. De structuur is dan: hoofdzin - conjunctie _ bijzm:
Ik doe de cursus Nederlands zodat ik goed op het examen voorbereid ben. Ik luister naar muziek terwijl ik het huiswerk maak. Ik ga met je mee naar het concert hoewel ik eigenlijk geen tijd heb. De bijzin kan oak vooropstaan. De strucruur is dan: conjunctie - bijzin _ hoofdzin met inversie:
Nadat mijn fiets gestolen was, ben ik naar de politie gegaan. Toen ik 20 werd, heb ik een groot Jeest gegeven. Voordat we naar huis gaan, wil ik graag nog iets drinken in dat cafe. Staat in de bijzin een modaal werkwoord (moeten, kunnen, willen, mogen of zullen) of gaan en een infinitief? Gebruik dan de volgorde: modaa! werkwoord + infinitief.
je kunt me altijd bel/en als ik je kan helpen. Omdat we op de trein moeten wachten, gaan we even een kopje koffie drinken. Want en omdat betekenen hetzelfde, maar de structuur erna is anders. Na want voigt een hoofdzin, na omdat voigt een bijzin.
Ik doe deze cursus want ik wil graag Nederlands leren. Ik doe deze cursus omdat ik graag Nederlands wil leren. Schema pronomina Subjectvorm
Objectvorm
Possessief pronomen
Reflexief pronomen
ik
mij / me
mijn
me
jij / je
jou / je
jouw / je
je
u
u
uw
zich,u
hij
hem
zijn
zich
zij / ze
haar
haar
zich
het
het
zijn
zich
wij / we
ons
ons~
jullie
jullie
jullie
je
zij / ze
hen, hun, ze
hun
zich
onze
ons
tweehonderddrieenvijftig • 253
Bijlage 3 Onregelmatige werkwoorden (sterke werkwoorden)
Frequente onregelmatige werkwoorden infinitief
imperfectum
beginnen begrijpen blijven brengen denken doen dragen drinken eten gaan geven hebben helpen houden kiezen kijken komen kopen krijgen kunnen lachen laten lezen Iiggen lopen moeten mogen
begon,begonnen begreep, begrepen bleef, bleven bracht, brachren dacht, dachten deed,deden droeg, droegen dronk, dronken ging, gingen gaf, gaven had,hadden hielp, hielpen hield, hielden koos, kozen keek, keken kwam, kwamen kocht, koch ten kreeg, kregen kon, konden lachte, lachten liet,lieten las,lazen lag, lagen Iiep,liepen moest, moesten mochr, mochten
nemen
nam, namen
rijden schrijven
reed, reden schreef, schreven
at, aten
254 • tweehonderdvierenvijftig
perfectum begonnen begrepen gebleven is gebracht gedachr gedaan gedragen gedronken gegeren gegaan is gegeven gehad geholpen gehouden gekozen gekeken gekomen is gekocht gekregen gekund gelachen gelaten gelezen gelegen (is) gelopen gemoeren gemogen genomen (is) gereden geschreven is
English begin, srart undersrand stay. remain bring think do carry, wear
drink eat go give have help hold choose look come
buy get, receive be able laugh let read lie walk musr, should be allowed to rake ride, drive write
Onregelmatige werkwoorden bijlage 3 sluiren spreken staan vergeren vinden vragen weren
willen worden zeggen zien
sloor, sloren sprak, spraken srand, sronden vergar, vergaren yond, vonden vroeg, vroegen wise. wisten wilde/wou, wilden werd, werden zei, zeiden zag, zagen
zijn
was, waren
zitten
zat, zaten lOcht, zochten
lOeken
gesloren gesproken gesraan (is) vergeren gevonden gevraagd geweren gewild is geworden gezegd gezien is geweesr gezeten gelOcht
close speak srand forger find ask know want become say see be sit search, look
Onregelmatige werkwoorden De gekleurde werkwoorden zijn zeer frequent. infinitief bakken bederven beginnen begrijpen bewegen bidden bieden bijten binden blazen blijken blijven braden breken brengen buigen den ken doen dragen drinken
imperfectum bakte, bakten bedierf, bedierven begon, begonnen begreep, begrepen bewoog, bewogen bad,baden bood, boden beet, beten bond,bonden blies, bliezen bleek, bleken bleef, bleven braadde, braadden brak, braken bracht, brachten boog, bogen dacht, dachten deed,deden droeg, droegen dronk, dronken
perfectum
(is) is
is IS
gebakken bedorven begonnen begrepen bewogen gebeden geboden gebeten gebonden geblazen gebleken gebleven gebraden gebroken gebracht gebogen gedachr gedaan gedragen gedronken
English bake, fry spoil begin, start understand move
pray offer bite tie blow appear stay, remain roast break bring bend think do carry. wear
drink
tweehonderdvijfenvijftig • 255
bijlage 3 Onregelmatige werkwoorden
druipen eten fluiten gaan gelden geven gieten glijden graven grijpen hangen hebben helpen heten houden jagen kiezen kijken klimmen klinken komen kopen krijgen krimpen kruipen kunnen lachen laten lezen liggen lijken lopen moeten mogen nemen
plegen rijden rijzen roepen ruiken
droop, dropen at, aten Root, Roten ging, gingen gold, golden gaf, gaven goot, goten gleed, gleden groef, groeven greep, grepen hing, hingen had, hadden hielp, hielpen heette, heetten hield, hielden jaagde, jaagden joeg, joegen koos, kozen keek, keken klom, klommen klonk, klonken kwam, kwamen kocht, kochten kreeg, kregen kromp, krompen kroop, kropen kon, konden lachte, lachten Iiet, Iieten las,lazen lag, lagen leek,leken Iiep,liepen moest, moesten mocht, mochten nam, namen placht, plachten reed, reden rees, rezen riep, riepen
rook, roken
256 • tweehonderdzesenvijftig
(is)
is
is
gedropen gegeten geRoten gegaan gegolden gegeven gegoten gegleden gegraven gegrepen gehangen gehad geholpen geheten gehouden gejaagd
gekozen gekeken (is) geklommen geklonken is gekomen gekocht gekregen is gekrompen (is) gekropen gekund gelachen gelaten ge[ezen ge[egen geleken (is) gelopen gemoeten gemogen genomen (is) is
gereden
drip eat whistle go apply, be valid give pour slip,s[ide dig grab hang have help be called hold hunt choose look climb sound come buy get, receive shrink crawl be able laugh let read lie appear, seem walk must, should be allowed to take be in the habit of ride, drive
gerezen
rise
geroepen geroken
call smell
Onregelmatige werkwoorden bijlage 3 scheiden schenken scheppen scheren schieten schijnen schrijven schrikken schuiven slaan slapen sluiten snijden spreken springen staan steken stelen sterven stijgen treden trekken vallen vangen varen verbieden verdwijnen vergeten verliezen
vermijden vinden vliegen
scheidde, scheidden schonk,schonken schiep,schiepen SChOOf,
schoren
schoot, schoten scheen, schenen schreef, schreven schrok,schrokken schoof, schoven sloeg, s[oegen sliep, sliepen s[oot, s[oten sneed, sneden sprak, spraken sprong, sprongen stond, stonden stak, staken stal, stalen stierf, stierven steeg, stegen trad, traden trok, trokken viel, vie[en ving, vingen voer, vaeren verbood, verboden verdween, verdwenen vergat, vergaten verloor, ver[oren vermeed, vermeden
vragen
yond, vonden vloog, vlogen vouwde, vouwden vroeg, vroegen
vriezen
VroOf, vroren
waaien
waaide, waaiden woei, woeien
vouwen
wassen
waste, wasten
wegen werpen weten
woog, wagen wierp, wierpen wist, wisten
gescheiden geschonken geschapen geschoren geschoten geschenen geschreven is geschrokken geschoven geslagen geslapen gesloten gesneden gesproken (is) gesprongen gestaan gestoken gestolen is gestorven IS gestegen is getreden getrokken is gevallen gevangen (is) gevaren verboden is verdwenen (is) vergeten verloren vermeden gevonden gevlogen gevouwen gevraagd gevroren gewaaid gewassen gewogen geworpen geweten
separate pour, give
create shave shoot shine, seem write
be shocked push, shove hit sleep close cut speak jump stand stab, sting steal die climb step pull fall catch sail forbid disappear forget lose avoid find
Ry fold ask freeze blow wash weigh throw know
tweehonderdzevenenvijftig • 257
bijlage 3 Onregelmatige werkwoorden
wees, wezen
wijzen willen
wilde, wilden
winnen
won, wonnen
worden zeggen zenden
werd/wou, werden zei, zeiden lOnd, zonden zag, zagen
IS
was, waren
is
zien
zijn zingen zinken
zitten
zong, zongen
lonk, zonken zat, zaten
zoeken zullen
IOU, zouden
zwemmen
zwom. zwommen
zweren zwijgen
zwoer, zwoeren zweeg, zwegen
lOcht, lOch ten
258 • tweehonderdachtenvijftig
(is)
gewezen gewild gewonnen geworden gezegd gezonden gezien geweest gelOngen gelOnken gezeten gezocht gezwommen gezworen gezwegen
show, poinr
want win
become say send see be sing sink
sit search, look will,would
swim
swear be silenr
Bijlage 4 Verantwoording
lIIustraties 5ebastiaan ter Burg © openingsfoto's: p. 16, 28, 42, 52, 62, 76, 88,100,114,128,142,156,166,188,200,210 en 222 P.38 p.49 p. 132 p.153 p.196
1-1-2-logo Drankenkaart Advertentie van Profil Fokke & 5ukke Nederland Welkom
www.wieringermeer.nl!plaat.php?fileid=7853 www.cafe-pleintje.nl/images/32.jpg Vogelvrije Fietser, maart/apriI2010, p. 7 of 8 © Reid, Geleijnse & Van Tol © Fred Ottens - Gastvrij. Art Unlimited.com Amsterdam
Opdrachten De ideeen voor opdracht 6.6, 7.8, 12.1, 14.5 en 16.3 hebben we ontleend aan
Actief met taal, Didactische werkvormen voor het talenonderwijs van D. de Coole en A. Valk, Coutinho, 2010. De ideeen voor opdracht 2.1,2.10,4.6, 5.12,6.8 en 13.10 zijn onrleend aan Uitspraaktrainer in de les van C. van Veen, H. van Kampen e.a., Boom 2009.
tweehonderdnegenenvijftig • 259
Bijlage 5 Kaart van Nederland
, ,, "
•
Emmen
NOORDZEE
,.
", Ape/doorn •
•
Rijn
DUITSLAND
BElGI£
260 • tweehonderdzestig
.
Bijlage 6 Kaart van Nederlandstalige gebieden
Bmn: Taaluniecentrum NVT (www. taaluniecentrum-nvt.org)
tweehonderdeenenzestig • 261
Bijlage 7 Register
Het nummer achter het woord verwijst naar het hoofdsruk waar dit woord voor het eerst gebruikt is. Achter sommige woorden staat geen nummer. Dan is dit een algemene betekenis van het woord. Na dit alfabetische register staan nag woorden in thematische groepen. De gekleurde woorden horen tot de 2000 meest frequente woorden in het Nederlands. aan aanhebben
on 8 to report (a crime) 18 to have on 13
aankomen
to arrive 12
aanpassen
to adjust 17
aangifte doen
her aanraakscherm
touch screen 14
aanwezig
present 18
de aardappel her accent
potato 5
accent 11
de accountant
accountant 11
achter
behind 8 surname 1 to activate 14 address 1 to break 10 to go down 12 past 9, last few 9 to pay I settle the bill 3 to say goodbye 1 to cut off 13 date I appointment 4 to set a date I make an appointment 4 diary 4 ah 13 already 1
de achternaam
activeren het adres afbreken afgaan afgelopen afrekenen afscheid nemen afsnljden de afspraak afspreken
de agenda ah al
262 • tweehonderdtweeenzestig
allang allebei aileen allemaal allergisch allerlei alles als alsjeblieft alstublieft altijd alvast ander(e) anders
for a long time 2
anders nog iets de andijvie het antwoord de apotheek het appartement dearm de auto de automaat de avond
both 7 only6 altogether 1 allergic 9 all kinds of7 everything 3 as6,if18 please 5 please 3 always 5 in the meantime 6 other 1, 2 otherwise 9, different 15 anything else 5 endive 5 answer 17 pharmacy 9 apartment 8 arm9 car 13 vending machine 14 evening 6
de baan de baas
job 11 boss 11
Register bijlage 7
het bad de badkamer de bagagedrager het bakje de balie het balkon de band de bank de bankpas de bankrekening het bed bedanken bedankt bedoelen het bedrag het bedrijf her been beetje het begin beginnen begrijpen begroeten behalve bekend bekijken belachelijk belangrijk Belgie bellen beneden de benedenwoning beoordelen bepaald bereiken de berg beschrijven beslissen best het bestek bestellen
bathtub 8 bathroom 8
beraten
to pay 3
betekenen
to mean 10
carrier 10
bereT beterschap de beurt bevallen bezig het bezoek
better 7 get well soon 9 turn 5 to like, to enjoy 11 has started 16, busy visit I visitors 2
punner 5 information desk 12
balcony 8 tyre 10 sofa I couch 8, bank 18 bank card 18 bank account 18 bed 8 to thank 3 thanks 3 to mean 10 amount 14
company 11 leg9 a bit 6 beginning 16 to begin I start 1 to understand 11 to
greet 1
except 17 known 12
to look at 9 ridiculous 14 important 4 8elgium 14 to phone 8 downstairs 12 ground-floor Rat 8 to judge 6 certain 8 to contact 17 mountain lS to describe 2 to decide 7 best 7 cutlery 6 to order 3
bezoeken
to visit 13
de biefstuk het bier(tje) bij het bijbaantje
bijzonder
steak 6 beer9 next to 8, near job on the side, part-time job" almost 16 for example 14 special 9
binnen
within 7
bijna bijvoorbeeld
binnenkomen de bioscoop de bladzijde blauw blijven de bloem de bloemkool blokkeren blond het boek de bon de bonbon een boodschap aannemen een boodschap doorgeven boodschappen do en de boon (het boontje)
het bordOe) de bos het bosje
to come in 13
cinema 11 page 1 blue 7 to stay I remain 4 Rower 13 cauliflower 5
to block 18 blond 2 book 1 receipt 7 chocolate 13 to take a message 18 to pass on a message 18 to go shopping 5
bean 5 sign 12 bunch 13 bunch 5
tweehonderddrieenzestig •
263
bijlage 7 Register
boven
de bovenwon ing brengen
de brief de briJ de broek de braer
het broodje de buik buiten her buitenJand de buitenlander het bultje her bureau
upstairs 12 upstairs flat 8 to take 13, to bring letter 17 glasses 2 trousers 7 brother 2 bread roll 15 stomach 9 outside 15
de bus
abroad 11 foreigner 5 lump9 desk 8 neighbours 4 bus 12
de buschauffeur
bus driver 12
de buurman
neighbour (m.) 1 neighbourhood 8 neighbour (f.) 11
de buren
de buurt de buurvrouw
controleren
to check 10
de courgetce Cuhaans de cursus
courgette 5
daag daar daarna daarom
de dader dag dedag de dagschotel dan dank je I u wei dat de datum de den ken de deur deze
Cuban" course 1
bye 1 there 2 after that 9 that's why 3 culprit 18 hello 1, bye 1 day 1 today's special 6 then 4, than 7 thank you 3, 6 that2, " date 4 the 3 to think 9 door" this I these 2
het cafe
present I gift 11 cafe I pub 3
dichtbij die
de caissiere
box office assistant 16
het dier
de camcorder
camcorder 4
het ding
that 7 animal 13 thing 10
de cappuccino
cappuccino 6
direct
right now I at once 4
deed
CD
this 3
de cent
cent S
dit de docent
teacher I lecturer 1
het centrum
city centre 8
de documentaire
documentary 16
de champignon
mushroom S
doeg
de chauffeur
driver 12
doei
Chili China
do en de dokter donker dedood
de chocola de cola de collega Colombia
Chile" China 1 Chinese 1 Chinese 1 chocolate 6 cola 3 colleague 14 Columbia 15
de doos de dorst de douche
bye 1 bye 1 to do 2, to work10 doctor 9 dark 2 death 13 to putthrough 17 box 13 thirst 6 shower 8
de computer
computer 8
draaien
to be showing 16,
het congres
conference 14
contact opnemen
to contact 18
dragen
to dial 17 to carry 15
het cadeau
Chinees Chinese
1
264 • tweehonderdvierenzestig
doorverbinden
dose to 8
Register bijlage 7
her feest de feestdag
party I celebration 10 public holiday 10
feliciteren met
to congratulate on 11
de tiets
bicycle 10 to cycle 10
drinken
to drink 3
druk duidelijk
busy" clear 10
Duits
German 11
Duitsland
fietsen
dus duur
Germany 14 to take I to last 15 so I therefore 2 expensive 5
echt eens eenvoudig
real 14 (usually untranslated) 2 simple 8
eerder
earlier 16
eergisteren
day before yesterday 2 honest 18 first 3, 11 bon appetit 6 um6
dUTen
eerlijk eerst(e) eet smakelijk
eh eigen eigenlijk het eind(e) elkaar
own 11
er erbij erg
actually I really 2 end 10, 12 each other 3 bucket 9 and 1 England 1 English 1 English 1 English 1 there 5 with it 5 very 6
ergens
deemmer
en Engeland Engels Engelse Engelsman
de fietsenmaker fijn de file de tilm de fooi her formulier
de foto foto's maken Frankrijk
cycle repairman 10
nice I good 4 tailback I traffic jam 13 film 4 tip 6 form 8 photo 2 to take photos 4 France 14
Frans
French 3
de frietjes
chips 6 fruit 5
her fruit
gaan gaan zitten de gang
to go 4, 15 to sit down 6
passage(way) 8, course 6
de garage gauw gebeuren
het gebied gebruiken geel
garage 13 quickly4 to happen 10 area lS to use 8
geen
yellowS n06
gefeliciteerd
congratulations 3,
somewhere 7
het gegeven
information 17, fact
money 14
happy birthday"
eruitzien
to look like 18
ervandoor moeten
to have to go 4
eten
to eat 4
de euro
euro S
even
for a moment 1
(gegeven,) gek zijn op het geld geldig geleden
eventueel
jf necessary 7
geloven
de familie
family 2
fantastisch
fantastic 4
geluk hebben gelukkig (ge)makkelijk
to be crazy about 11
valid 14 ago 4 to believe 13 to be lucky 12 fortunately 13, happy easy 12
tweehonderdvijfenzestig • 265
bijlage 7 Register
gemeubileerd genoeg het gerecht geschikt gesloten her geval zijn in ieder geval geven geweldig gewend gewoon gezellig het gezicht her gezin
gezond de gezondheid gisteravond gisteren
glad het glas goed goede reis
goedemiddag
furnished 8 enough 5 dish 5 suitable 8
closed 10 to be the case 17
at any rate 18 to give 3 fantastic 15 used to 15 just 11 pleasant / sociable 13 face 9 family 2 healthy 13 health 13 last night 9 yesterday 2 slippery 10 glass 3 good 3, nne 4, okay 4 have a good trip 14
her haar haar de hal halen half hallo han dig hart5tikke he h. hebben heel de heeT
hair2 her 2, 7 hall 12 to fetch 6, take half5 hello 1 handy 14 very / completely 4 hey 4 isn't it / eh 13 to have 1
very 2 Mr9 delicious 5, exquisite 6
heerlijk helaas helemaal de helpdesk helpen hem hen de herfst herhalen
unfortunately 15 completely 10 helpdesk 17 to help 7 him, it 7 them 7 autumn 2
good afternoon 1
herinneren, zich
to remember 11
to repeat 10
goedemorgen
good morning 1
herkennen
to recognize 12
goedenavond
good evening 1
the1
goedendag goedkoop goh graag
good day 1 cheap 5 oh 2 please 3
het het het gaat wei het is druk
even graag als
as much as 7
heten
nne 4, it's okay 6 it's busy 14 I'm sorry 7 to be called 1
graagwillen het grapje
hetzelfde
the same 3
hier
here 1
de groente
would like3 joke 15 green 7 vegetable 5
de groenteboer
greengrocer 5
de groeten
greetings 13
he 1 heat 16 hobby 11 how (what) 1
de groeten
to give someone's
hij de hitte de hobby hoe de hoek
groen
doen aan groot
regards to 4 large 7
266 • tweehonderdzesenzestig
het spijt me
it 7
corner 12
hoeveel
hooray 11 how much / how many5
hoeven
to need 8
hoera
Register bijlage 7
hoewel hoezo
hoi dehond de honger het hoofdgerecht de hoofdpijn hoor hopen horen
houden van
although 18 how come 18 hi/hello 1 dog 13 hunger 6 main course 6 headache 9 (for emphasis) 1 to hope 11 to hear 11 to like 6, fond of / love 13
de huid het huis
skin 9
de huisarts
doctor / GP 9 their 2, them 7 to rent 8 to let 8
hun huren
te huur de huurprijs het idee
house 8
rent 8
interesseren, zich
to be interested 11
internationaal
inrernational14
her internet
internet 14
internetten
to surf the net 17
inrikken
to enter I type in 17
intypen
to enter
ja ja hoor
yes 1 yes I yes of course 2 year 1 to have a birthday 2 coat 7 oh yes 13 you / your 1, 2, 7
hetjaar
jarig zijn
dejas jawel je
yourself, yourselves 11
jeuken jij jong dejongen
ieder
idea 3 10 card 18 each / every 11
jouw
iedereen
everyone 1
juist
iemand
someone 13
jullie
iets
something 4
het ijs ik in
11
de identiteitskaart
I type in17
jongen
jou
itch 9 you (sing.) 1 young 2 boy7 litter 13 you 4, 7 your (sing.) 1 precisely 17 you (pl.) 1your (pl.) 1,4,7,11 to
icecream 6 in 1
de kaart
ticket 14
(het kaartje) de kaartjesautomaat ticket machine 14
inderdaad
check in 14 indeed 10
Indonesie
Indonesia 2
de kamer
cheese 15 room I living room 8
de informatie
information 11
de kans
chance 18
deingang
entrance 12
de kantine
canteen 2
ingewikkeld inloggen
complicated 14 to log in 17
het kantoor
office 11 open 9, broken 10 cupboard 8 cat 13
inchecken
de k.as
instappen
to get in 12
kapot de kast de kat de keel
de instelling
setting 17
een keer, de keer
once 3, time 11
interessant
interesting 11
kennen
to know 3
de inlognaam
user name 17
installeren
to install 17
throat 9
tweehonderdzevenenzestig • 267
bijlage 7 Register
de kerk
to get to know 1 church 13
de keuken kiezen
kitchen 8 to choose 6
kijken kijken naar de kilo
to look 2
kennismaken
de kilometer de kip
klaar de klacht
to look at 4
kilo 5
laag laat laarsr
low7 late 2 last 13
lachen
to laugh 13 country 1 landscape 15 tall, long 2
het land het landschap
kilometre 13
lang langskomen
chicken 6 ready 10
langzaam last hebben van
slow 10
to come by 17
to be bothered by I suffer from 9
complaint 9
de klant de kleding
client 9
late"
to leave 6, allow
clothes 7
laten zien
to show 11
de kledingzaak klein
c10rhes shop 7 shorr 2, small 5
het leer leggen
learher 18
de kleur klikken de klok
colour 7
lekker
nice I delicious 2,
dat klopt de knoflook de koffer de koffie
komen de komkommer Koninginnedag de koons kopen het kopje kort de korting de kortingskaart kosten koud krabben de krant krijgen kunnen het kwarrier kwijt zijn
to click 17
rime I clock 2 that's right 11
delente de lepel
garlic 5 suitcase 15
leren deles lesgeven leuk leven lezen licht liefst Iiever liggen lijken lijken op de lijn linkerhand linksaf logeren logisch de logopedie het loket lopen delucht luisteren
coffee 2 to come 1 cucumber 5 Queen's Day 10
fever 9 to buy 7 cup2 short 2 discount 14 discount card 14 to cost 5 cold 13 to scratch 9 newspaper 14 to get I receive 2 can 4, to be able to quarter of an hour 2 to have lost something 17
268 • tweehonderdachtenzestig
to place 18 well 13, nicely 15 spring 2 spoon 6
to learn 14 lesson 1 to teach 1 nice 2 to live 11 to read 14 light 7 preferably 7 rather I sooner] to lie] to seem I appear 10 to look like 9 line I number 12 lef-hand side 12 to the left 12 to stay 15 logicafl0 speech therapy 11 counter 14 to walk 12 sky 15 listen 1
Register bijlage 7
Luxemburg
to work I succeed 4 Luxembourg 14
de minuut
de maand
month 2
missen
maar
just 1, but 2
maar even
just 7 size 7
lukken
minst misschien
least 7 minute 2 perhaps 6 to go wrong I fail 13, to
miss 16
to make 4 to do
de mobiele relefoon mobile phone 17 het mobielrje mobile 17 het model style 7 moe tired 15
(ge)makkelijk
easy 12
moeilijk
de man
man 14 way 17, manner
moeten
de manier mankeren
to be wrong 10
de markt
market 5
mogelijk de mogelijkheid magen
de maar de makelaar make"
real estate agent 8
maximaal
maximumS
me
me 7,11
de medewerker
employee 14
meegeven
to give 9 to come 13 to take 12, to bring 13
meekomen
meenemen meer meest meestal het meisje de meneer de mening de menukaart het merk het mes met de meter de metro de mevrouw mezelf de middag
mij mijn minder het mineraalwater
more 2 most] usually 14 girl 7 man9 opinion 13 menu6 brand 7 knife 6 with 1 metre 8 underground, subway 14 Ms I Mrs 1, woman I lady myself 8 afternoon 9 me 6, 7 my1 less 7 mineral water 6
difficult 6 must I should 2, to have
demolen moment, op die momentje
de monteur mooi morgen de morgen de mosselen de mosterd de mosterdsoep het muntgeld de muziek na de naam naar naast nadat het nagerecht het najaar namelijk nat de nationaliteit de natuur
[Q
13
possible 17 possibiliry I oprion 8 may I to be allowed to 3 windmill 15 at the moment 2
one moment 6 technician 17 nice 5 tomorrow 2 morning 2 mussels 6 mustard 6 mustard soup 6 cash 14 music 11 after 4 name 1 to 1, 2 next to 8, besides 11 after 18
dessert 6 autumn 2 it so happens 18 wet 13 nationality 1 nature 15
tweehonderdnegenenzestig •
269
bijlage 7 Register
de natuur· documentaire
nature documentary 16
oh nee
om
oh no 6 (in order) to 7, around 8
her natuurgebied
nature reserve 15
natuurlijk Nederland Nederlander Nederlands Nederlandse nee
of course 5
omdat
because 18
the Netherlands 1 Dutch 1 Dutch 1 Dutch 1 no 1 negative 4 to take 3
omgaan
to turn 12
onder
under 8 subtitle16 to subtitle16 on the way 15
negarief nemen
nergens net
net als
nowhere 18
just 12, like 15 just like 15 nobody 18
de ondertitel ondertitelen
onderweg het ongeluk ongeveer
onhandig onmiddellijk
accident 13
about 5 awkward 18 immediately I at once 18
ons
our 2, us 6, 7,
onthouden
to remember 11
niets
nocreally 11 nothing8
onze
our2
nieuw
newS
ook op
also 1 on 1 open 8 public transport 14
niemand
niet niet eche
ourselves 11
not2
het nieuws
news 14
no dig hebben nog
to need 5
open
as well 2. any
het openbaar
nog maar
another 3
nog meer
any more 2
opendoen
nog niet
noryet11
openen
vervoer
nooit
never 11
opgaan
normaal
usually 7
noteren
to write down 17
nou deNS (Nederlandse Spoorwegen) nu
well 3. now Dutch Rail 14
ophalen ophangen (de telefoon) opladen
to open 11 to open 17 togo up 12 to collect 10. to get 18 to hang up (phone) 18 to charge 14
oplenen
to pay attention 15
oplossen
to solve 17
now 1
opnemen
to film 16
hetnummer
number 1
opschrijven
to write down 11
in orde maken
oja de ober de ochtend
oh yes 9
oud
to fix 10 old 8
waiter 3
deouders
parents 2
morning 9
de ov-chipkaart
public transport
oefenen
to practise 14
oei
uh / oh 18 or2
over
moment 17
overdag
of het ogenblikje
270 • tweehonderdzeventig
overal
card 14 about 2 everywhere 18 during the day 9
Register bijlage 7 overleggen
to discuss 8
de praktijk
overmorgen
day after tomorrow 2
praten
oversteken
to cross 12
praten over koerjes
precies
practice 10 to speak 11 to talk about this and that 13 precise 17
prettig de prijs prima
price 5 wonderful 4
proberen
to tryon 7, to try 9
het probleem her programma
problem 4 to try 6 program 17
proosr
cheers 3
de provider
provider 17
het raam
en kalfjes
paar de paella het pak het pakket het papier
het park pas het pasje
few 4 paella 6 packet 15 package 17 paper 11 paper 14 bell pepper. sweet pepperS park 8 only2 card 18
papieren
de paprika
proeven
nice 3
de paskamer
changing room 7
passen
to tryon 7
de rang
window 6 etass 16
de pauze de pen
break 1
de reactie
reaction 9
pen"
reageren
to respond 4
de persoon
person 5
het recept
prescription 9
de peterselie
parsley 5
rechtdoor
de pijn pijn do en het pilsje
pain 9
rechterhand rechts
het plezier
to hurt 9 beer 3 to pay by debit card 7 seat I place 2 plan 4 to plan 14 Rat 15 map 12 fun / enjoyment16
straight ahead 12 right-hand side 12 on the right 12 to turn right 10
de politie
police station 18,
de richting
direction 12
de politieagent de pony het poosje de portemonnee
police officer 18 pony 15 short while 3 wallet / purse 18
de portier
porter 12
de rits
positief
positive 4
de postcode prachtig
postal code 1 fine I splendid 4
pinnen
de plaats het plan plannen
plat de plattegrond
police
rechts afslaan regenen
to rain 10
de reis
reserveren
trip 11 to travel 14 bill 3. account 18 brake 10 to book 16
het restaurant
restaurant 6
reizen de rekening
de rem
de rij
queue 14
het rijbewijs
drivers' licence 18
rijden
roe pen
to ride 10 ripe 9 rice 6 zip18 to call 3
romantisch
romantic 4
het rondje
round 3
rijp de rijst
tweehonderdeenenzeventig. 271
bijlage 7 Register
rood roze
de rug achter de rug hebben ruiten
ruim
de salade het saldo samen samenwonen
scheef her scherm schijnen het schilderij schrijven schuin de schuur het seizoen de serveerster de 5hetlandpony sinds sinds korr de slaapkamer de slager de slagroom slapen slecht slim sluiten snel snijden desoep soms het soort sorry Spaans spaghetti carbonara het spekje spelen spellen
red 3 pink7 back 9
de spijkerbroek hetspoor de sport
to have behind one 1S
spreken
exchange 7 spacious 8
staan de stad de stamppot
to
salad 6 balance 14 together 3 to live together 8 crooked 10 screen 7 seem 13
painting 15 to write 4 at an angle 13 shed 13 season 2 waitress 6 Shetland pony 15 since 4 recently 11 bedroom 8 butcher 5 whipped cream 6 to sleep 9 bad 4 clever 18 to close 10 fast 11, quick to cut 13 soup6 sometimes 7 type I kind 6 sorry 5 Spanish 3 spaghetti carbonara 4 bacon 5 to play 9 to spell 1
272 • tweehonderdtweeenzeventig
her station
steeds
stelen srerkre
jeans 7 platform 14 sport 11 to speak 1 to suit 7, to stand 10 city I town 8 mashed potato and vegetables 5 station 12 always 18 to steal 18 good luck 9, get well soon 9
de stoel stoppen de storing
chair 8
de straat strak straks de student studeren de studie het .tuk het stuk(je) het stuur het systeem
street 4
tight 7 soon I later 1 student 11 to study 11 study 11 short distance 12 piece 15 handle bars 10 system 17
de taal de taart de tafel de rante de tas te tegelijk tegelijkertijd tegen tegenkomen tegenover de tekst telefoneren de telefonist de telefoon
language 1 cake 11 table 6 aunt 2 bag 15 to 6. too 12 at the same time 17 at the same time 17 against 8 to meet 4 opposite 8 text 1 to phone 17 operator 17 (tele)phone 17
to stop 1
fault 17
Register bijlage 7 de telefoon
to pick up the phone 18
uw
your 2
her terras
terrace 18
while 18 at home 4
vaak de vaas de vader de vakantie op vakantie
often 5
terwijl thuis de tijd tiptop tjonge jonge toch toe zji" aan toen her (aerje
opnemen
her toilet
de tomaat
time 11
tiptop 10 good grief 14 after al16 to need 13 when 18 dessert 6 toilet 12 [ornaco 5 umi/4, as far as 12 until then 4 see you tomorrow 1 see you later1 goodbye, so long 1 see you soon 1 a write,off 10
tot wr dan tot morgen tot straks tot ziens tot 20 total loss trakteren de tram de trap de trapper de trein trouwens het T-shirt de ruin tussen hettype typisch
to treat 3 tram 12 stairs 12 pedal 10 train 14 in fact 14 T-shirt 7 garden 8 between 8 type 2 typical 5
u uit uitchecken uitdoen uitgebreid uitlopen uitstekend het uur
you 1, 7, yourself 11 from 1 to check out 14 to take off 13 at length 14 to walk down 12 excellent 4 hour 2
vallen
van van alles van diensr zijn van harte gefeliciteerd vanaf vandaag vanzelf vaste telefoon veel vegetarisch veilig Venetie ver veranderen verder verder nog (iets) verdergaan verderkomen de verdieping het verdriet vergeten vergissen, zich het verhaal verhuren de verjaardag op je verjaardag het verkeer verkeerd verkeerd verbonden de verkoopster verkouden zijn
vase 13 father 2 holiday 2 on holiday 2 to fall 10 of1 everything 9 to help 17 happy birthday I congraculations 11
from 12 today 2 as a matter of
course 12 landline 17 many 4, much 5 vegetarian 6 safe 15 Venice 4 far 8 to change 17 otherwise 18 anything else 5 to go on I continue 1 to come in 13 floor I storey 8 grief 13 to forget 9 to be wrong 11 story 16 to let out 8 birthday 3 happy birthday 3 traffic 13 wrong 16 wrong number 18 saleswoman 7 to have a cold 13
tweehonderddrieenzeventig •
273
bijlage 7 Register
verontschuldigen vers
her verschil verschillende
to apologize 13 fresh 5 difference 15 different 7
verschrikkelijk
terrible 9
verstaan
to hear 10, to
understand
last 9
vorig de vork
fork 6
de vraag
question 17
vragen
to ask 4 odd I strange 17
vreemd de vriend de vriendin
(boy)friend 8 (girl)friend 6
vertellen
to tell 2
vrij
free 2
de vertraging
vroeg vroeger
early 13 in the old days 15
vervelen, zich
delay 14 to leave 14 to be bored 11
de vrucht
fruit 6
vervelend
annoying 18
de verwarming
where 1
vertrekken
vet
heating 13 greasy I rich 6
vieren
to celebrate 3
vierkant
square 8
waar waar waar... over waar... vandaan
de vierkante meter
square metre 8
waarmee
with what 17
vies
waarnaarcoe
where co 5
vinden
awful 6 to think 4. to find
waarom
why2
de vis
fish 13
waarop
het vlees
meat 6 aeroplane 15 to feel 9
waarschijnlijk
on which 17 probably 17
wachten
CO wait 17
de wachtende het wachtwaord
people waiting 17 password 17
wakker maken
tawake
volgende
full 9 to follow 12 next 4
de Wandelbeurs
Walking Fair 11
volgens
according to 13
wandelen
to walk I hike 11 walking tour 11
het vliegtuig voelen, zich
de voetbalvereniging football club 9
vol volgen
true 8 what... about 17 where from 1
(someone up) 15
volgens mij
in my opinion 13
de wandelreis
voor
for 2. before 2. in front of 8
wanneer want
when 2 because 8
warm wat
warm 13
wat gezellig wat interessant watjammer
how nice 11 how interesting 11 what a pity 11
wat lekker
how delicious 11
watleuk wat stom
how nice 2
voorstellen. zich
spring 2 first name 1 to introduce oneself 1
wat toevallig
how stupid 16 what a coincidence 11
de voorstelling
show I session 16
wat vervelend
how annoying 11
voorbereiden op,
zich de voorbijganger
to get ready 11. to prepare for passer-by 12
voordat
before 18
het voordeel
advantage 8 starter 6
het voorgerecht het voorjaar devoornaam
274 • tweehonderdvierenzeventig
what 1. a bit 8
Register bijlage 7
waC veor
what kind of 7
hetwoord
word 17
wauw dewc
wow 4
worden
to become 11
we
toilet 8 we1
shop I store 7 seat 10
de website
website 17
de zaak het zadel de zalf
de wedstrijd (het wedstrijdje)
match 9
ze zeer doen
she I they 1. 7
de week het weekend
week 4
zeggen
weekend 5 again 2
zeker
certainly 1, sure 18
zelf
oneself 10
weather 13
zette"
road 13 to know the way 11
zich
ziek
to put I place 13 oneself 11 sick 9
zien
to see 8
zij zijn
she I they 1 to be 1. his 2 to feel like 4
weer
her weer
deweg
dewegweten wegfiersen
wegglijden
to cycle away 10 to slip 10
de wei weinig
field 15 few 7
wei welk(e)
certainly 2, quite 5 which 1.2
zitten zo
welkom welterusten
welcome 1
niet 20
sleep well 15
20
wensen
to wish 4
het werk
work 2
werken
to work 9. 14 west 8
het westen weten wie
to know 2 who 1 wheel 10
zin hebben om
meteen zo snel mogelijk zoals
ointment 9
to hurt I be painful 9 to call 1. to say 1
to sit 2
okay I right 2. so 7 not so 4 very soon 5 as soon as possible 8
zodat
as 9 so that 18
zadra
as soon as 18
zoeken
to look 7 summer 2
de zamer
hetwiel wij
we1
wijd dewijn willen
wide 7 wine 3 to want 2
(graag) willen de winkel
to would like 3 shop 4
de winter
winter 2
zulk
wit
white 7 to live 1 house 8
zullen
such 18 willi shall 3. 4
de IUS
sister 2
wonen dewoning de woonkamer
living room 8
de woonruimte
accommodation I
de zomerhitte zo'n
summer heat 16
such a 14
zander
without 6
zonnig
sunny 8
de zoon
son 2
Zuid-Afrikaans
South African 3 thrifty 14
zuinig
zwart
black 7
zwemmen
to swim 11
somewhere to live 8
tweehonderdvijfenzeventig •
275
bijlage 7 Register
Hoofdstuk2 Familierelaties
hetgezin de ouders de vader de moeder
deman I echtgenoot de vrauw I
Family family parents father mocher husband wife
echtgenote het kind de loon de dochter de broer de IUS de familie deopa deoma deoom de tante de neef de nicht
family grandfather grandmother uncle aunt nephew f cousin (m) niece I cousin (f)
Dagen maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag
Days Monday Tuesday Wednesday Thursday Friday Saturday Sunday
Maanden januari februari maarr april mei juni juli
Months January February March April May June July
child son daughter brother sister
276 • tweehonderdzesenzeventig
augustus
August
september
September
oktober
October
november
November
december
December
Hoofdstuk 5 Groente de courgette de paprika
Vegetables courgerre
bell pepper, sweet pepper
de tomaat de andijvie de aardappel de bloemkool de champignon de peterselie het boontje de knoRook de komkommer de sla de broccoli de kool de witte kool de rode kool de boerenkool de zuurkool de ui de wortel Fruit de appel de peer de sinaasappel de mandarijn de kiwi de banaan de aardbei de druif de perzik
tomato
endive potato cauliAower
mushroom
parsley bean garlic cucumber lettuce broccoli cabbage white cabbage red cabbage curly kale sauerkraut onion carrat
Fruit apple pear orange mandarin kiwifruit banana strawberry grape peach
Register bijlage 7
Hoofdstuk7 Kleding = kleren de broek de spijkerbroek het T-shirt de trui de bloes her overhemd derok de jurk dejas
deschoenen
Clothes trousers jeans T-shirt jersey
blouse shirt skin dress coat shoes
de verdieping
floor I storey
In en bij her huis
In and around the house
de woonkamer
window
de deur
door
het balkon
her schuurtje
balcony garden small shed
Meubels de tafel de stoel de bank het bed her bureau de kast
Furniture table chair couch f sofa bed desk cupboard
de ruin Kleuren
Colours
wit
white black grey red blue yellow green brown purple pink orange dark light
zwart
grijs rood blauw geel green bruin paars raze oranje donker licht
Hoofdstuk8
Soorten woonruimte een bepaald type waning de waning
het huis de Rat her appartemenr de bovenwoning de benedenwoning
Type of home
a particular type of house house house apartment / flat apartment upstairs fiat round-Roor fiat
living room
de slaapkamer de keuken de gang dewc de badkamer her raam
bedroom kitchen
passage(way) toilet
bathroom
Hoofdstuk 9
lichaamsdelen het hoofd de nek de buik de rug de arm de schouder de pols de hand de vinger her been de knie de enkel de voet het gezicht
Parts of the body head neck stomach back arm shoulder wrist hand finger leg knee ankle foot face
tweehonderdzevenenzeventig •
277
bijlage 7 Register
de mond hetoog de neus het oor
mouth
eye nose ear
Hoofdstuk 10 De fiets de bagagedrager
Bicycle carrier
de band de bel
eyre
de trapper
pedal handlebars wheel
her stuur hetwiel het zadel het licht
bell
de srandaard
seat bicycle lights kickstand
de versnelling
gear
278. tweehonderdachtenzeventig
Bijlage 8 Antwoorden
Hoofdstuk 1
Opdracht6 1 op, om - 2 op - 3 in - 4 om - 5 op - 6 in
Opdracht2 1 Hij - 2 jij / je - 3 Hij - 4 juJlie - 5 ik - 6 u
- 7 in - 8 Op - 9 op - 10 om - " in120p
- 7 Zij / Ze - 8 Zij / Ze - 9 jij, jij / je - 10 Je
/U,je/u
lekst c
Opdracht 3 1 hebben - 2 gaan - 3 luistert - 4 geef< 5 komt - 6 heef< - 7 srappen - 8 ga 9 kamen -10 beginr -11 won en -12 is
Hoofdstuk 3 Vragen bij de dialoog 1a-2b-3a-4a-5b
Hoofdstuk2 Opdracht4 het adres
Vragen bij de dialoog
Mogelijke ontwoorden: 1 Susy en Edit zijn in de kamine. - 2 Susy drinkt koflie. - 3Susy woant vier dagen in Utrecht. - 4 Her is don-
derdag. - 5 Edit is op 21 augustus jarig. 6 ja, ze krijgt bezoek. Haar broer komt. 7 Ze heeft een broer en een
IUS. -
de broer het cafe de cursus het rondje de foto
her gezin
de zus
her haar de lamer de kantine
her seizoen
de maand
de koflie
de pauze
het pilsje
de tekst
het land
8 Nee,
Edit heeft donker haar. - 9 Nee, ze zijn in
Opdracht 5
Indonesie. - 10 Edit weer her niet. - 11 Her
1 Donderdag is Joyce jarig. - 21n de kamine
is 11.00 uur.
drinken we koflie. - 3 Op het moment zijn ze in Indonesie. - 4 Oat weer ik niet. - 5 In
Opdracht 3 1 Hoe - 2 Wat - 3 Waar - 4 Welke - 5 Wie - 6 Hoe - 7 Waar - 8 Wie - 9 Waar - 10 Welke - 11 welke - 12 wie - 13 Waarom 14 Hoeveel Opdracht4 1 Ons - 2 mijn - 3 uw - 4 jullie - 5 haar6 zijn - 7 onze - 8 hun - 9 jouw / je10 zijn
de winter wonen ze in Barcelona. - 6 Na de
pauze gaan we verder. - 7 Susy's adres heb ik niet. - 8 Later spreken we over de tekst. 9 Nu neem ik ook wijn. - 10 Vandaag geef< Eddy les. - 11 Morgen beginnen we met tekst 3. - 12 Op bladzijde 2 begint de tekst. lekst
koffie, cappuccino, espresso, thee, warme chocolademelk met slagroom, frisdrank, ice
tweehonderdnegenenzeventig •
279
bijlage 8 Antwoorden
tea, verse jus d'orange. Dommelsch. Herrog
maten - 6 komkommers - 7 braers - 8 we-
Jan, lupiler, jenever
ken - 9 pilsjes - 10 voornamen
A 1 films - 2 docenten - 3 cafes - 4 pauzes _ 5 aardappels - 6 boeken - 7 zussen - 8 Hoofdstuk4
maanden - 9 kopjes - 10 buurmannen
Vragen bij de dialoog 1 waar - 2 niet waar - 3 waar - 4 waar-
Opdracht3
Opdracht 2 1 goed - 2 fantastische - 3 leuke - 4 Prettig - 5 lekker - 6 verse - 7 Arabische - 8 groot - 9 mooie - 10 Nederlandse, Amerikaanse
1 Zullen we een paar dagen naar Parijs gaan?
- 11 mooi, veTS - 12 leuke
5 niet waar
- 2 Zullen we hier iets drinken? - 3 Zal
Tekst b
ik in de kantine kijken? - 4 Zal ik de ober roepen? - 5 Zal ik mijn "aam spellen? - 6 Zullen we een afspraak maken? - 7 Zullen we spaghetti maken? - 8 Zullen we I Zal ik
Hoofdstuk6
(haar) een boek geven? Vragen bij de dialoog 1 waar - 2 "iet waar - 3 waar - 4 niet waar
Opdracht4 1 dat- 2 Doe- 3dan - 400kl mee- 5 met
- 5 waar - 6 waar - 7 waar
Tekst Donderdag (tot 20.00 uur).
Opdracht3 1 zullen - 2 kunnen - 3 wil - 4 kunnen - 5 moeten - 6 mogen - 7 wil - 8 Mag - 9 zal - 10 Kunnen
Hoofdstuk 5
Opdracht 4 1 Kun I Kan I Wil - 2 moet - 3 kunt I kan I mag - 4 wil - 5 Kun I Kan - 6 Zall Moet -7 Mag- 8Mag- 9will moet -10 moet - 11 Mag - 12 Kan - 13 zullen I moeten I
Vragen bij de dialoog
Moge/ijke antwoorden: 1 Hij is op de markt. - 2 Hij praat met de groenteboer. - 3 Hij koopt zes [ornaten. - 4 Morgen kamen de buren eren. - 5 Ze gaan stamppor andijvie
eten. - 6 la, de andijvie is vandaag goedkoop. - 7 Hij moet de spekjes bij de slager kopen. - 8 Nee, hij koopt geen komkommers. - 9 Hij gaat Yolgende week naar Vene tie. - 10 Hij moet ache euro dertig
willen - 14 Zullen
p
Opdracht 5 1 voor - 2 Heb - 3 Mag - 4 als - 5 lepel - 6 york - 7 Vind - 8 Hoe - 9 zander - 10 zit-
(€ 8,30) betalen.
ten
Opdracht 1
Tekst a
de vormen van het meervoud: B 1 cd's 2 brillen - 3 paprika's - 4 kantines - 5 to-
280 • tweehonderdtachtig
Antwoorden bijlage 8
Hoofdstuk7
Hoofdstuk8
Vragen bij de dialoog 1a-2b-3a-4a-5a
Vragen bij de dialoog Moge/ijke antwoorden: 1 Ze is bij een make-
Opdracht2
geen idee. - 3 Hij is in een oude buurt. - 4
laar. Ze zoekt woonruimte. - 2 Nee, ze heeft
Mogelijke vragen: 1 Welke maat hebt u? - 2
Nee, maar de woning is niet ver van het cen-
Hebt u deze rok een maat groter? - 3 In
trum. - 5 De woonkamer is 3S mI. - 6 De
welke kleuren hebt u deze broek? - 4 Hebt
bovenwoning heeft drie kamers, een woon-
u kleding van het merk...?- 5 Waar zijn de
kamer en twee slaapkamers. - 7 Nee, het
paskamers' - 6 Zit de jurk goed?
is een bovenwoning. - 8 Oat gebruiken ze toch niet. - 9 In een gemeubileerde woning
Opdracht3 1b-2a-3b-4a-5b 1b-2b-3a-4a-5a
staan al meubels. - 10 De bovenwoning is
goedkoper, de benedenwoning is gemeubileerd. - 11 Oat moeten ze overleggen.
Opdracht4 1 mooier - 2 leuker - 3 lekker - 4 het vaakst - 5 het goedkoopst - 6 roder - 7
Opdracht3
prettiger - 8 het duurst - 9 berer - 10 meer
- it Ik ga niet samenwonen. - 5 Ik heb geen
Opdracht6 1 deze, die I die, deze - 2 deze, Die - 3 deze
Ik zoek geen bovenwoning. - 8 Patricia wi!
geen bepaald type woning. - 9 Mijn woning
I die - 4 die - 5 dit I dat - 6 die - 7 dit I dat
heeft geen woonkamer van 40 m2 • - 10 Ik
- 8 Deze - 9 dit -10 deze
woon niet op de derde verdieping. - 11 Ik
1 De Aat is niet ver van het centrum. - 2 Ik heb geen balkon. - 3 Onze tuin is niet groot.
bad. - 6 Het huis is niet gemeubileerd. - 7
hoef de computer niet te gebruiken.
Opdracht 7 1 Deze I Die - 2 dit, dat I dat, dit - 3 Die I Deze - 4 deze I die - 5 die, dat I deze, dit 6 deze, die I die, deze - 7 deze I die - 8 dit I dat - 9 dit I dat - 10 deze, deze I die
met - Met - voor
Opdracht9 1 hem - 2 me I mij - 3 haar - 4 het - 5 hen I ze - 6 ze - 7 je I jou - 8 ons - 9 hem - 10 het
Opdracht 10 Horizontaa/: 5 huisje - 6 bureau - 7 Aat - 8 stoel-10 wc -14 balkon -15 bed -16 slaapkamers - 17 badkamer - 18 woning -
Opdracht6 in - voor - voar - Met - op - op - op - van - bij - van - op - In - met - voor -
20 benedenwoning - 21 verdieping
Tekst 1 waar - 2 niet waar - 3 niet waar
Verticaal: 1 ramen - 2 schuurtje - 3 deur4 tuin - 9 tafel - 10 woonkamer - 11 bank - 12 bovenwoning - 13 keuken - 19 gang
tweehonderdeenentachtig • 281
bijlage 8 Antwoorden
Tekst
Opdracht7
1 Nu: rood met wine stippen met iets paars. Vroeger: Blauw. wit en grijs. - 2 Anne: rood met witte stippen. Vader en broertje: paars - 3 rokjes, blouses, broeken, jurk, slaapka-
Mogelijke vragen: 1 Heb je iets gekocht? -
mer, toiletrolhouder
2 Hebben jullie in een restauram gegeren?
- 3 Hoe zijn jullie naar her station gegaan?
- 4 Tot hoe laat heb je geslapen? - 5 Heb je vlees of vis gegeten? - 6 Heb je jets gekocht? - 7 Heef< de dokter je iets gegeven? - 8 Wat heb je gedronken? - 9 Ben je op vakantie
Hoofdstuk9
geweest? - 10 Heb je het huiswerk gemaakt' Vragen bij de dialoog
Mogelijke vragen: 1 Waarom is meneer Smit bij de dokter? - 2 Waar heeft meneer Smit
Opdracht8 1 welk - 2 je - 3 in - 4 eten - 5 lekker - 6
bultjes? - 3 Hoe lang heef< meneer Smit de
restaurant (eetcaFe) - 7 kun In welk restaurant (eetcafe) kun je lekker
klachten? - 4 War heeft meneer Smit gisre
p
ren gedaan? - 5 War heeft meneer Smit ge geren? - 6 War geeft de huis3ns aan meneer Smit? - 7 Waarom geeft de huisarrs zalf? p
eren?
Opdracht 10 aan - onder - op - op - van - met - naar -
Opdracht2 1 geweesr - 2 begonnen - 3 gezien - 4 ge~ probeerd - 5 gebeld - 6 betaald - 7 gesproken - 8 gewerkt - 9 gegaan - 10 gemaakt
in - in - met - op - tegen - voor - tOt
Hoofdstuk 10 Vragen bij de dialoog 1 waar - 2 niet waar - 3 niet waar - 4 waar
Opdracht 3 1 gespeeld - 2 gewenst - 3 gesropt - 4
- S niet waar - 6 niet waar
geproefd - 5 gehaald - 6 gekrabd - 7 gewoond - 8 verteld - 9 gebruikt - 10 betaald
Opdracht2
- 11 gedaan - 12 gekregen - 13 gekomen - 14 gekeken - 15 geholpen - 16 gegeven -
1 versta, nog een keer - 2 herhalen - 3 zeg I bedoel - 4 betekent - 5 leg je dat - 6 leg je
17 gegaan - 18 geweest - 19 gebleven - 20 gezien
dat zo - 7 bedoelde - 8 betekent - 9 betekent - 10 bedoelt - 11 betekent
Opdracht5 1 heef< - 2 hebben - 3 heb - 4 heef< - 5
Opdracht4
lijn - 6 is -7 hebben - 8 heb - 9 ben -10 Hebben - 11 is - 12 lijn - 13 is - 14 Bent15 lijn - 16 hebben - 17 heb - 18 Zijn - 19 heef< - 20 Heef<
282 • tweehonderdtweeentachtig
1 voelde - 2 stopten - 3 vierde - 4 bedankte - 5 Woonden - 6 vertelde - 7 werkte - 8 regende - 9 miste - 10 netsten - 11 vroeg
-12 wist - 13 stond - 14 sliep - 15 vond - 16 lei - 17 Zagen - 18 keken - 19 dronk - 20 kwamen
Antwoorden b", I) age 8 Opdracht6 1 a - 2 a - 3 b - 4 b - 5 a - 6 alb - 7 b _ 8 b - 9 b - 10 b Tekst
Tekst WOOf: variatie, goed salaris in een t ' earn wer~ ken, jij beslist, nieuwe mensen nodig, /euk N;et WOOf: verve/end, aileen werken , vaste werktijden, maximaal 2 dagen per week
1 niet waar - 2 waar - 3 niet waar
Hoofdstuk 12 Hoofdstuk 11 Vragen bij de dialoog Vragen bij de dialoog
MogeJijke antwoorden: Peter. Hij is de vriend van Marit. Hij is accountant. Hij werkt niet meer op kantoor. Hij is eigen baas geworden. Hij
heef< een eigen bedrijf. Hij heeft het druk. Hij verveelt zich nooir.
Mogelijke vragen: 1 Waar is Kirsten? _ 2 War vraagt Kirsten aan de buschauffeur? _ 3 Laapt ze naar de Evenementenha/ of gaat ze met de tram? - 4 Met welke lijn gaat Kirsten naar de Evenementenhal? - 5 Waar is de
Wandelbeurs? - 6 Wat geef< de portier aan Kirsten? - 7 Waar zijn de toiletten?
Marit • Zij is jarig. Ze krijgt bezoek. Haar vriend heet Peter. Ze is gek op Cubaanse muziek.
Tom. Zijn achternaam is Fransen. Hij is de buurman van Marit. Hij bereidt zich vaar op een lange wandelreis in Chili.
K;rsten • Haar achternaam is Baumer. Ze is een vriendin van Marir. Ze kamt uit Hamburg. Ze WOOnt sinds kart in Neder~
land. Ze voelt lich thuis in Nederland. Ze studeert logopedie. Ze heef< een
Opdracht3 1 Kirsten steekt de straat over. - 2 Ik neem
een plattegrond mee. - 3 Patricia woant sa~ men. - 4 Hoe laat spreken we af? - 5 U gaat
hier de trap af. - 6 Gisteren kwam ik Peter in de supermarkt tegen. - 7 We gingen met
opdracht 14 verder. - 8 Wie heef< een cadeau voar Marit meegenamen? - 9 Kirsten is om 11.00 uur in Amsterdam aangekomen.
bijbaantje in de biascoap. Ze haudt van
10 Waar ben je ingestapt? - 11 Ik heb de koffie al afgerekend. - 12 We hebben in de
sport, van zwemmen en wandel en.
Verenigde Staten ook samengewoond.
Opdracht 1
Tekst
Mogelijke vragen: 1 Werk je? - 2 Woon je in
1 Bij aile winkels van de ANWB en via inter~ net. - 2 11 euro - 3 Vanaf 12 jaar. - 4 Aan de kassa's bij de ingang.
de stad? - 3 Wat doe je? - 4 Houd je van films? I Ga je vaak naar de bioscoop? - 5 Waar kam je vandaan? - 6 Ken je Marit al lang? - 7 Hoe ken je haar? - 8 Wi! je een
kopje koffie?
Hoofdstuk 13 Vragen bij de dialoog
Opdracht4
1a-2b-3a-4a-5a-6b
1 me - 2 ons - 3 je - 4 je - 5 lich - 6 ullich - 7 lich - 8 elkaar - 9 lich
tweehonderddrieentachtig •
283
bijlage a Antwoorden
Opdracht 1 1 Wat - 2 Hoe - 3 van - 4 Vind - 5 Volgens
Tekst 1 niet waar - 2 waar - 3 waar - 4 niet waar
- 5 waar - 6 niet waar
Opdracht3 1 Ja, graag - 2 Gelukkig - 3 Nee, klopt. - 4 Met jou ook? - 5 Zeg dat wei. - 6 la, lekker he. - 7 la, heel mooi. - 8 Nee, her was niet lO druk.
Hoofdstuk 14 Vragen bij de dialoog
Mogelijke antwoorden: 1 Ze zijn op het station. Ze gaan naar Utrecht. - 2}a, her is
Opdracht4 ld-2h-3a-4f-5g-6e-7c-8b
druk. - 3 aij het loket is het niet druk, want daar zijn de kaartjes duurder. - 4 Die vindt
Tjeerd belachelijk. - 5 Nee, dat weet hij niet. Opdracht7 1 We zullen een cadeau voor Nadja kopen. - 21k lal het volgende rondje betalen. - 3 Ik laJ het in mijn agenda schrijven. - 4 Ik lal mijn naam even spellen. - 5 We zullen de vakanriefoto's meebrengen. - 6 Ik lal de
Hij reist nooit met het openbaar vervoer.
- 6 Nee, dat is niet moeilijk. - 7 Tjeerd wil een ov~chipkaart. - 8 Hij moet een ov-ehip~ kaart kopen, hij moet de kaart aeriveren en
opladen. - 9 € 30,- - 10 Paul heeft het met zijn moeder geoefend. - 11 la, op www.
menukaart brengen. - 7 We zullen de buren
9292ov.nl kun je reizen plannen in Neder-
oak vragen. - 8 Ik 1al die met mijn vriend
land en naar Duitsland, Belgie, Luxemburg
overleggen. - 9 We zullen het proberen. 10 Ik lal even op de computer kijken. - 11
en Frankrijk. - 12 De trein vertrekt om 8.15
We zullen een nieuwe afspraak maken. - 12
Nee, Tjeerd gaat nog even koffie en een
We zullen uw fiets weer in orde maken. - 13
kranr halen.
uurvan spoor 6. - 13 Datweet ik niet. - 14
Ik lal het adres even opschrijven. - 14 We zullen een plarregrond meenemen. - 15 We
zullen je naar huis brengen.
Opdracht 1 1 Kunt u me zeggen waar het station is? - 2 Weet u of hier een we in de buurr is? - 3
Opdracht 8 1 Ik lal de verwarming aandoen. - 21k lal u morgen bellen. - 3 Dan zal ik spaghetti carbonara maken. - 41k zal even kijken. - 5 Ik zal hem helemaal controleren.
Mogelijke antwoorden: 6 Ik lal even in de keuken kijken. - 7 Ik zal even op de menukaart kijken. - 8 Ik zal de website opschrijYen. - 9 Ik zal her aan de chauffeur vragen. - 10 Ik zal het u laten zien. - 11 Ik zal u zalf meegeven. - 12 Ik zal even opendoen.
284 • tweehonderdvierentachtig
Kunt u me zeggen waar Dalfsen ligt? - 4 Weet je missehien oak of zo'n aanraak~ seherm ingewikkeld is? - 5 Kum u me zeg~ gen waar de informatiebalie is? - 6 Weer u missehien of de trein van spoor 6 vertrekt?7 Kunt u me zeggen van welk spoor de trein vertrekt? - 8 Weet je of een korringskaart duur is? - 9 Kunt u me zeggen hoe laat de trein binnenkomt? - 10 Weet je oak of ik met de bus naar Den Haag kan?
Antwoorden bijlage a Opdracht3 1 De weg zal wei glad zijn. - 2 Ze zullen
- 5 Zullen we dit weekend naar Venetie
gaan? - 6 Ken jij Ashley en Nina?
elkaar wei van de eursus kennen. - 3 Oat zal ze wei een goed idee vinden. - 4 Ze zaJ wei
geen wijn drinken. - 5 Je zal / zult wei op tijd aankomen. - 6 Deze cd zul / zal je wei leuk vinden.
Tekst 1 Anna vindt het makkelijk, johan niet. _ 2 Ze vinden het allebei pretrig. - 3 Het uit-
Opdracht7 1 zonder - 2 wei - 3 halen - 4 vorig - 5 anders - 6 gelukkig - 7 balkon - 8 predes (dwarskop) Tekst 4-7-6-1-5-2_3
eheeken moet nog wennen. - 4 Johan heeft vorige week voor de eerste keer gereisd met de ov~chipkaart. Lotte reist al sinds septem-
Hoofdstuk 16
ber vorig jaar met de ov·chipkaart.
Yragen bij de dialoog la-2b-3a-4a-5b
Hoofdstuk 15
Opdracht 1
Vragen bij de dialoog
1 of - 2 en - 3 dus - 4 en - 5 maar - 6 want -7 of- 8 rnaar- 9 want - 10 dus
1 waar - 2 niet waar - 3 waar - 4 niet waar - 5 niet waar - 6 waar - 7 niet waar
Opdracht4
Opdracht 3
Moge/ijke antwoorden: AI ... oom Tjeerd haalt haar op. - 2 ... hij duurde wei lang. - 3
1 die - 2 dat - 3 die - 4 Die - 5 dat - 6 die - 7 die, dat - 8 die - 9 dat - 10 dat, Die11 Die - 12 dat - 13 die Opdracht 5 1 Dit is Marina, mijn nichtje. - 2 Dit zijn Andrea en Chris, mijn buren. - 3 Dit is Rem.
brandt, een bekende schilder. - 4 Dit zijn de zoonrjes van mijn vriendin. - 5 Dit is het
... die moest werken. - 4 ... ze gaar slapen.
- 5 ... (wil je) dat broodje? - 6 ... (je kunt) naar het loket (gaan). - 7 ... dat is duurder. - 8 ... hij reist nooir met het openbaar vervoer. - 9 ... Oe moet die kaart) activeren
I opladen. - 10 ... ze kunnen nog een krant en koffie halen. - 11 ... het is koud. - 12 ... hij neemr bloemen mee. - 13 ... ze voelde
Naardermeer. - 6 Dit is een heel oude mo~
zich niet zo lekker. - 14 ... (hij) zet ze in een vaas. - 15 ... (hebben ze) drie (katten)?
len. - 7 Dit zijn de foro's van mijn vakantie. - 8 Dit is mijn docent.
8 16 De voorbijganger weet de weg njet ...
Opdracht6
MogeJijke vragen: 1 Wat voor fruit is dit? - 2 Is dit de bus naar Hengelo? - 3 Van wie zijn
deze kotfers? - 4 Wat doen Gregor en Olga?
- 17 je kunt gaan lopen ... - 18 Ze wil niet - 19 Ze weer niet waar de Wandel~
lopen
beurs is
- 20 Marit geeft een feest ... _ 21
Marit houdt van Cubaanse muziek ... _ 22 Tom en Kirsten kennen elkaar niet '" - 23 Kirsten komt uit Duitsland ...
tweehonderdvijfentachtig •
285
bijlage 8 Antwoorden
Tekst 1 Sneak Preview - 2 Robin Hood I Centurion I A nightmare on Elm Street I Sneak Preview - 3 Robin Hood I Planet 51 I Bride Flight - 4 Sex and the City 2 I Robin Hood I Date Night
Hoofdstuk 17 Vragen bij de dialoog
Mogelijke vragen: 1 Waarom belt Tina de helpdesk? - 2 Is ze direct aan de beurt? - 3 War is Tina's probleem? - 4 War moet Tina doen? - 5 Waarom is dar niet mogelijk? - 6
Waarom kan ze niet met haar mobielrje
- 15 ja, ik heb er gewoond. I Ja, daar heb ik gewoond. I Nee, ik heb er niet gewoond.1 Nee, daar heb ik niet gewoond. - 16 Ik heb er gewerkt I gestudeerd. I Daar heb ik gewerkt I gesrudeerd. - 17 Ik heb er gewerkt. I Daar heb ik gewerkt. - 18 ja, mevrouw Jansen is er.! Ja, claar is mevrouw Jansen.! Nee, mevrouw}ansen is er niet. ! Nee, claar is mevrouw}ansen niet. 19 }a, je kunt er ve~ getarisch eren. ! }a, claar kun je vegetarisch eten.! Nee, je kunt er niet vegetarisch eten.
I Nee, daar kun je niet vegetarisch eten. - 20 Ja, ze woont er allang. I }a, daar woont ze al lang. I Nee, ze woont er nog niet lang. I Nee, daar woont ze nog niet lang.
bellen? - 7 Wanneer kame de monteur bi; Tina?
Opdracht4
Mogelijke antwoorden: 1 Er is niemand. - 2 Opdracht 3
Er is een automaat. - 3 Ja, er zijn veel cafes.
1 la, er is een apocheek. I Nee, er is geen
- 4 Sorry, er is geen spaghetti carbonara. - 5 Er zijn nag acht tomaten. - 6 ja, ik heb er
apotheek. - 2 ja, er zijn bananen./ Nee, er zijn geen bananen. - 3 ja, er is nag koffie.1
Nee, er is geen koffie meeT. - 4 Ja, er is oak soep. I Nee, er is geen soep. - 5 Er staan...
koffiegedronken. - 7 Nee, Ernst en Lisa zijn er niet. - 8 Nee, ik ben er nog niet geweest.
auco's./ Daar staan... auto's. - 6 ja, er zijn
- 9 Ja, ik ben er zandag geweest. - 10 ja, ik heb er gewandeld.
srudenten./ Nee, er zijn geen srudenren. - 7 ja, er is iemand bij de balie.! Nee, er is niemand bij de balie. - 8 ja, er is iemand in de
Opdracht6 1 Hans is boodschappen aan her doen. - 2
gang. I Nee, er is niemand in de gang. - 9 Ja, eT staat een bank in de kamer.j Nee, er staat geen bank in de kamer. - 10 ja, er gaat een bus naar het park. I Nee, er gaat geen bus naar her park. - 11 Ja, er is een restaurant bi; her station. I Nee. er is geen restaurant bij her station. - 12 }a, er is iets. ! Nee, er is niets. - 13 ja, ik ben er geweest.1 ja, daar ben ik geweest. ! Nee, ik ben er niet ge· weest.! Nee, daar ben ik niet geweest. - 14 ja, ik ben er lang gebleven.1 ja, daar ben ik lang gebleven.1 Nee, ik ben er niet lang gebleven.1 Nee, daar ben ik niet lang gebleven.
286 • tweehonderdzesentachtig
We zijn naar een 111m over Amsterdam aan het kijken. - 3 Ben jij dit boek aan het lezen? - 4 Ik ben Nederlands aan het leren. - 5 Tjeerd is koffie aan het hal en.
Antwoorden bijlage 8 Teksten
Mario/ein
janine
Gebruikt de mobiel voor werk of studie.
?
?
Het uiterlijk van de mobiel is belangriik.
I ia nee
Iia Iia
De mobiel heeft internet. Hoe oud is de mobie!? Hoeveel kost de mobiel ner maand? Kan hij I zii zander mobiel? Hoofdstuk 18 Vragen bij de dialoog 4-6-9-2-7-8-1-5_3 Opdracht2 1 We von den nog een plaars op her terras hoewel her erg druk was. - 2}e kum imer~
Laura I ia
Mark ja
? £70 -100,- 05,-
ja I ia Y2 iaar € 40,-
? € 20,-
nee
nee
nee
2 iaar
nee
nee nee
ons praatte. - 7 }e mag niet naar binnen als de film al is begonnen.1 begannen is. _ 8 Charlotte kan geen geld opnemen omdat ze haar bankpas kwijt is. - 91k ga pas een nieuwe kast kopen nadat ik een kamer heb gevonden I gevonden heb. - 10 Bas kook< het eten terwijl Maria de auto naar de ga. rage brengt.
net nu niet gebruiken omdat er een storing is. - 3 We wonen met vijf studenren in een huis zodat we niet zo duur wonen. - 41k koop een nieuwe computer zodra deze
1 d- 2h - 3a-4f- 5g- 6e-7j-8b9 c - 10 i
computer kapotgaat. - 5 je moet zelf aile instellingen comroleren voordat je de in.
Tekst
ternetprovider belt. - 6 Mijn portemonnee is gestolen toen ik even met iemand naast
Opdracht 3
lb-2a-3b-4a-5a
tweehonderdzevenentachtig • 287